Kamerbrief inzake Suriname/Twinning faciliteit

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op de aangehouden motie van het Lid Ferrier (Tweede Kamer, 2008-2009, 20 361, nr. 138) met het verzoek aan de regering om te bewerkstelligen dat beide partners, van Surinaamse en Nederlandse zijde, in het kader van de Twinning faciliteit projectvoorstellen in kunnen dienen en penvoerder kunnen zijn tijdens de uitvoering van projecten.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

De motie van het Lid Ferrier heeft betrekking op de indiening van projectvoorstellen onder de Twinning faciliteit, alsook het penvoerderschap tijdens de uitvoering. De gelijkwaardigheid van Nederlandse en Surinaamse organisaties zou daarbij in het geding zijn vanwege de door de Uitvoeringsorganisatie Twinning faciliteit Suriname-Nederland (UTSN) gemaakte keuze voor het penvoerderschap door een Nederlandse rechtspersoon. Deze keuze doet mijns inziens niet aan af aan het principe van gelijkwaardigheid. De gelijkwaardigheid van Surinaamse en Nederlandse partners staat bij mij hoog in het vaandel. Dat geldt ook voor de UTSN.

Zoals ik op 17 december 2008 tijdens het Algemeen Overleg over Suriname heb benadrukt, kan een Surinaamse organisatie zeker een projectvoorstel indienen in het kader van de Twinning. Mits deze natuurlijk een Nederlandse counterpart heeft. Dat is immers het basisidee van Twinning. Het feit dat zowel Surinaamse als Nederlandse organisaties projectvoorstellen kunnen indienen is een teken van gelijkwaardigheid.

Voor de projectadministratie ligt de situatie anders. De UTSN wil die overzichtelijk en beheersbaar houden. Zij heeft er daarom voor gekozen om in de fase van uitvoering alleen met Nederlandse rechtspersonen als penvoerder van een project te werken, en onder Nederlands recht. Dit is ook zo in de financieel-juridische kaders van de Twinning vastgelegd. Mochten er onverhoopt problemen bij de uitvoering van een project ontstaan, dan kan de UTSN binnen het Nederlandse rechtssysteem eventuele geschillen beslechten. Deze juridische eenduidigheid komt de bedrijfsvoering achter de Twinning ten goede, hetgeen wenselijk is vanwege de verantwoording en controle van de bestedingen. Deze administratieve constructie is door UTSN zeker niet disciminatoir bedoeld. Ook voor UTSN staat gelijkwaardigheid in de Twinning voorop. Het is ook om die reden dat initiatieven zowel uit Suriname als uit Nederland kunnen komen en aan beide kanten van de oceaan kunnen worden ingediend.

Om ook de administratieve gelijkwaardigheid van Twinning partners te vergroten, zal de UTSN in de aankomende ronde invoeren dat de financieringsovereenkomst met UTSN niet alleen wordt getekend door de penvoerder (als zijnde juridische contractpartner), maar door alle samenwerkingspartners (als subcontractanten). Dat bevestigt formeel dat de financieringsovereenkomst alleen getekend kan worden na en met formele instemming van alle betrokken partijen, in Suriname en in Nederland. Daarmee dragen dus ook alle partijen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het project.

Wat betreft de gelijkwaardigheid in salarissen kan ik melden dat deze zijn vastgesteld op basis van de dagtarieven van de Economische Voorlichtingsdienst (EVD). Afhankelijk van het reguliere salaris van de projectmedewerker dat hij of zij normaliter verdient, wordt een maximaal dagtarief gehanteerd. In de praktijk zullen de Nederlandse en Surinaamse medewerkers veelal verschillende (reguliere) salarisniveau’s kennen en dus in het project ook verschillende dagtarieven in rekening mogen brengen.

De Twinning faciliteit heeft de volle aandacht vanuit het Surinaamse en het Nederlandse maatschappelijk middenveld. Ook voor de tweede indieningsronde is weer veel belangstelling. De UTSN heeft onlangs in Suriname constructief overleg gevoerd met mijn counterpart, Minister Van Ravenswaay van het ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking (PLOS). Ik heb het belang van een goed contact tussen de UTSN en PLOS ook benadrukt in mijn contacten met UTSN en met Minister Van Ravenswaay. Afgesproken is dat het ministerie van PLOS zal worden geïnformeerd over de goedgekeurde projecten. Minister Van Ravenswaay heeft waardering voor de Twinning faciliteit als één van de instrumenten in de nieuwe samenwerkingsrelatie tussen onze beide landen. Hij vraagt wèl dat UTSN ervoor zorgt dat geen projecten worden goedgekeurd die in strijd zijn met het Surinaamse overheidsbeleid, of die na afloop een hypotheek (kunnen) leggen op de Surinaamse overheidsbegroting. Ik onderschrijf het standpunt van Minister Van Ravenwaay. De UTSN heeft Minister Van Ravenswaay geïnformeerd over het beoordelings- en toekenningsproces en aangegeven dat daarbij nadrukkelijk wordt gelet op complementariteit met het Surinaamse overheidsbeleid en op aspecten van duurzaamheid.

In het beoordelingskader van de UTSN is de aandacht voor het duurzame karakter van projecten een belangrijk ijkpunt. Zo moeten de indieners kunnen aantonen dat na afronding van het project de resultaten blijven doorwerken. Er wordt daartoe bijvoorbeeld gelet op de inbedding van de resultaten in de Surinaamse organisaties. De Twinning faciliteit is gericht op versterking en vergroting van de capaciteit van het Surinaamse kader. Niet op het wegdrukken of overnemen daarvan door Nederlanders of Nederlandse organisaties.

De evaluatie van de Twinning faciliteit staat voor het derde jaar gepland. Dat is in 2011. De Twinning faciliteit is dan goed op gang en kan dan ook beter worden beoordeeld. De evaluatie zal zich onder meer richten op de vraag hoe de UTSN het beleidskader voor de Twinning faciliteit heeft ingevuld en de vraag in hoeverre beoogde projectresultaten, zoals die zijn vastgelegd in de plannen, zijn behaald. En of in de Twinning faciliteit verbetering of aanpassing nodig is en, zo ja, welke. Wie de evaluatie zal uitvoeren zal in 2010 worden bezien.

Recent heb ik het budget voor de Twinning faciliteit van 8 naar 12 miljoen euro verhoogd vanwege de enorme belangstelling. De Twinning voorziet in een behoefte. Het enthousiasme binnen zowel de Surinaamse als de Nederlandse gemeenschap en de kwaliteit van de ingediende voorstellen hebben in de eerste ronde geleid tot de vrijwel gehele uitputting van het oorspronkelijke budget. Om de Twinning faciliteit een werkelijke kans te geven heb ik tot deze verhoging besloten. Ik heb dit ook met de Kamer besproken tijdens het Algemeen Overleg Suriname van 17 december 2008.

Al met al is de Twinning faciliteit goed en onder grote belangstelling uit de startblokken gekomen. Ik verzeker u van mijn blijvende aandacht voor dit instrument. Het is een belangrijk onderdeel van de nieuwe relatie tussen Nederland en Suriname en levert een bijdrage aan de verdere ontwikkeling van Suriname.