Kiezen we voor hoop, of angst?

Toespraak ter gelegenheid van de in ontvangstname van het eerste exemplaar van 'De Europese dagboeken van Max Kohnstamm' op 11 maart 2008 in Nieuwspoort te Den Haag. De toespraak werd voorafgegaan door een inleiding van Mathieu Segers, de bezorger van de dagboeken.

Gelegenheid:

Max Kohnstamm is iemand die ik al vanaf mijn eerste studiejaren enorm heb bewonderd als één van de weinige Nederlanders die met raad en daad hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de Europese samenwerking. Het Europese integratieproject waarmee wij een hoop spoken uit het verleden hebben weten te verdrijven. Een project waarmee we uiteindelijk ook de Europese deling hebben weten te overwinnen.

Max Kohnstamm is iemand die ons in dit boek laat zien dat veronderstellingen die u wellicht heeft, althans die ik had, door dit boek getoetst worden en daardoor verworpen worden. Ik vraag u daarom om de moeite te nemen dit boek te lezen. Het is een boek dat je heel gemakkelijk en snel leest, omdat het blijft boeien.

Eén van de veronderstellingen die ik altijd had was bijvoorbeeld dat het vooral nodig was dat met name Frankrijk concessies moest doen en Duitsland in veel mindere mate. Wat dat betreft ben ik een beetje ‘slachtoffer’ van de theorie van Timothy Garton Ash, dat het voor Duitsland eigenlijk vanzelfsprekend was dat het allemaal zo zou gebeuren, want men had die inbedding nodig om aan de ogen van het oosten te ontkomen, etcetera. Die these van Garton Ash wordt hier historisch naar de prullenmand verwezen omdat uit dit boek heel duidelijk blijkt dat de pijn veel meer bij Duitsland lag, dat bij Duitsland de vrees dat dit een nieuw Versailles in een andere verpakking was, heel manifest was. En dat er ook duidelijke vrees was voor een overheersing die de wedergeboorte van Duitsland onmogelijk zou maken .Dat had ik me eerlijk gezegd nooit zo gerealiseerd en dat is dankzij deze brieven heel duidelijk geworden.

Een ander punt waar ik graag bij stil wil staan, en dat is voor mij heel persoonlijk, is de wijze van opereren van Max Kohnstamm die ik heel inspirerend vind. En waar ik ook probeer naar te leven. Die wijze van opereren kom je tegen als je in de memoires van Jean Monnet de passage leest die aan Max Kohnstamm is gewijd. De grote kracht van Kohnstamm, volgens Monnet, is dat hij in staat is om niet alleen de taal te spreken van iedereen die aan tafel zit, als enige, Frans, Duits en de Nederlandse taal, maar dat hij ook in staat en bereid is zich te verplaatsen in de culturele, politieke context van zijn onderhandelingspartners. En dat is iets dat ik probeer dagelijks in de praktijk te brengen. En dat is iets waarvoor wij de smaak een beetje kwijt zijn in Europa. Het is toch de afgelopen vijftien jaar het Europa geworden van ‘binnenlandse politiek bedrijven’ en dan via Brussel nog een keer binnenlandse politiek bedrijven. Het is veel minder het Europa van ‘je proberen je te verplaatsen in de positie van een ander’. Ik kom daar zo op terug.

Het volgende punt, een volgende mythe die prachtig naar voren komt in het boek, en Max Kohnstamm heeft het al vaker gezegd en geschreven, maar wie het bewijs wil vinden moet dit boek lezen, dat is de mythe als zou Nederland vanaf de jaren vijftig worden bestuurd door dromerige Europese federalisten die niets anders deden dan Nederland te laten opgaan in een Europese federatie. Mensen die mij kennen weten dat ik al vaker heb gezegd dat dat onzin is, maar geloof mij niet op mijn woord, lees dit boek, en u zult zien dat de hele gedachte van dit federale Europa nooit, maar dan ook nooit bij opeenvolgende Nederlandse regeringen een rol heeft gespeeld. Sterker nog, juist het proberen de samenwerking zó vorm te geven dat er geen federaal Europa zou ontstaan is altijd kern geweest van het Nederlandse standpunt en van de Nederlandse diplomatie. En is ook altijd geslaagd. De Raad van Ministers is een Nederlandse uitvinding, dames en heren. En het bewijs, de kiem daarvoor, zie je heel nadrukkelijk in dit boek.

Het misverstand dat is ontstaan is dat men op een gegeven moment federalisme en supranationalisme door elkaar is gaan gebruiken. Dit zijn twee heel verschillende begrippen. En de idee van Max Kohnstamm is heel nadrukkelijk dat het supranationale instrument een goed instrument is om belangen, tegenstellingen tussen landen te overbruggen in het voordeel van alle partijen! Mag ik dat als de kern van uw gedachtegang zo samenvatten? En dat is dus fundamenteel anders dan zeggen dat je pleit voor een federaal Europa. Het zou goed zijn als we die gedachte in de politiek vaker zouden gebruiken. Het is dus helemaal niet zo dat er nu ineens een breuk is met ‘50 jaar Nederlandse naï viteit’ en dat we ineens het nationale belang hebben ontdekt. Dit boek is doordesemd met nationaal belang. Doordesemd met nationaal belang, maar, om het culinair te zeggen, op een bedje van Europees idealisme, geïnspireerd door de gedachte: er mag ons nooit meer overkomen wat ons is overkomen. En dat brengt mij bij vandaag, waarbij ik de heer Segers zeer wil complimenteren voor zijn werk, fantastisch!

U refereerde in uw inleiding al aan de actualiteitswaarde van dit boek, en u hebt gelijk. Toen ik dit las moest ik heel sterk denken aan de jaren vlak na de oorlog, de denkers, de mensen die mij hebben geïnspireerd. Eén van mijn grootste inspirators is altijd Albert Camus geweest. Hij heeft in een artikel in Combat, in1948, de 20e eeuw de eeuw van de angst genoemd. En dat heeft hij onderbouwd door te zeggen: kijk, de angst was zo groot dat men zich opsloot in het eigen gelijk. En geen gebruik meer te maken van die essentieel menselijke kwaliteit die ons onderscheid van de dieren, namelijk de dialoog. Daadwerkelijk luisteren naar elkaar, ook elkaar proberen te overtuigen en de bereidheid te hebben ook overtuigd te raken. Hij geeft heel duidelijk aan dat die angst aan de basis ligt van de utopieën die hebben geleid tot de wereldbrandhaard. Nazisme, communisme, dat zijn utopieën en de idee dat je de wereld kunt vormgeven naar een bepaalde gedachte. Dat je alles wat daarvoor is geweest kunt wegvagen en iets anders kunt bouwen. En dat kunt funderen of op een godsdienstige overtuiging, zoals de fundamentalisten nu doen, of op een wetenschappelijke basis zogenaamd, zoals de communisten en de nazi’s dat deden. De oorsprong van dat utopisme dat ons tot de wereldbrand leidde had alles te maken met die angst. Ik geloof die stelling van Camus. En ik voel het ook, als je dit boek leest. Die angst, die moet niet meer onze leidraad zijn. Het is de hoop die onze leidraad moet zijn, de wens om dit te overstijgen. Dat is wat hierachter zit en ik denk dat we op dit moment weer precies op zo’n kruispunt staan.

Ja, u weet, de geschiedenis zit vol met kruispunten, en historici schieten je altijd af als je iets een kruispunt noemt, maar ik denk wel dat we op dit moment voor een keuze staan in de moderne wereld. Laten we de angst of laten we de hoop prefereren? Ik was u zo dankbaar meneer Kohnstamm, dat u dat zo tegen mij zei in het gesprek dat wij hiervoor bij de thee hadden. U zei: “Ja, we staan weer voor de keus, kiezen we voor hoop of kiezen we voor angst?” En er is dus een rechte lijn tussen dit werk dat toen is verricht voor de welvaart en vrede van de Europeanen en de keus die we vandaag moeten maken in Europa en in de Nederlandse samenleving. Kiezen we voor angst, laten we ons gijzelen door die angst, of kiezen we voor hoop? Ik hoop dat we voor het laatste kiezen, want er is zoveel om hoop over te hebben en om positief over te zijn. Veel meer dan om bang voor te zijn. En wie kiest voor de angst, die trapt weer in de val van de utopieën. Dat je denkt door mensen te verwijderen of buiten de discussie te plaatsen je problemen kan oplossen, dat je denkt door de regering weg te bombarderen je democratie kunt tot stand brengen. Dat zijn nou allemaal vormen van utopisch denken die ons meer last bezorgen dan dat ze de wereld verder helpen.

Ik laat me graag inspireren door het idealisme, het praktische idealisme van Max Kohnstamm. Hij leert ons wat het fundamentele onderscheid is tussen utopisme en idealisme. Het zijn elkaar uitsluitende begrippen. Het zijn per definitie geen begrippen die in elkaars verlengde kunnen liggen.

Kohnstamm vertelde mij voor deze bijeenkomst een anekdote over een andere belangrijke menselijke kwaliteit. Hij zat met een aantal mensen die de onderhan delingen moesten voeren, toen op een gegeven moment Robert Schumann kwam binnenlopen. Iedereen stond natuurlijk op en Schumann zei: nee, nee, blijf zitten. Schumann ging er bij zitten en luisterde. Na 20 minuten stond hij weer op. En in het weggaan zei hij: “Ik ben heel tevreden. Want u bent niet aan het onderhandelen, u bent met elkaar in gesprek over hoe we samen problemen oplossen.”

En dáár moeten we weer naar terug. Ik denk dat dát de kern is van hoe we in Europa op lange termijn problemen moeten oplossen. Erkennen dat we gezamenlijke problemen hebben die om een gezamenlijke oplossing vragen. Dat vind ik niet utopisch, dat vind ik idealistisch. Het is ook dichter bij dan we ons vaak realiseren. En misschien dat mensen als Max Kohnstamm, die het natuurlijk veel moeilijker hadden dan wij ooit gehad hebben door wat zij hadden meegemaakt, dat die ons allemaal een voorbeeld kunnen zijn over hoe wij ook onze problemen van vandaag het hoofd kunnen bieden.

Nogmaals, zeer geachte heer Kohnstamm, en sta mij voor één keer toe, beste Max, mevrouw Kohnstamm. Heel veel dank voor dit boek en ik beloof u dat ik zal proberen in de geest van uw voorbeeld verder te gaan.