Ondernemen over de grenzen: kansen en keerzijden van globalisering

Gelegenheid:

Dames en heren,

Ik stel het bijzonder op prijs hier vanmiddag aanwezig te zijn, bij een symposium dat gaat over de motor achter de Nederlandse economie: internationaal ondernemen. Het is goed om te zien dat veel lokale ondernemers uit het Midden- en Kleinbedrijf op deze bijeenkomst zijn afgekomen, en ik verwelkom ook de studenten internationale communicatie van de Hogeschool Zuyd. Zo hebben we een mooie mix aan mensen in de zaal!

Ik spreek hier vanmiddag tegen de achtergrond van de financiële crisis waarin de wereld zich bevindt. Het financiële nieuws is verschoven van de economische katernen naar de voorpagina’s van de kranten. We zagen allemaal het omvallen van de een na de andere financiële instelling in de Verenigde Staten, de reparatieacties van de Federal Reserve en andere centrale banken en natuurlijke het omvangrijke reddingsplan dat de Amerikaanse overheid presenteerde. Vorige week kreeg de crisis ook een nationaal gezicht, toen ook de Nederlandse overheid zich gedwongen zag in te grijpen bij Fortis Nederland en bij ABN Amro.

De gevolgen van deze crisis op de economie zijn nog niet in volle omvang zichtbaar, maar doen zich al wel wereldwijd voelen. Sommige mensen spreken al van het 'einde van het kapitalisme dat we de afgelopen twintig jaar kenden.' Zo’n uitspraak is natuurlijk sterk overtrokken, maar wat wel duidelijk is, is dat er heel goed gekeken moet worden hoe dit soort excessen in de toekomst voorkomen kan worden. De Franse president Sarkozy pleitte in dat verband voor een 'ondernemerskapitalisme' in plaats van een 'speculatiekapitalisme'. Daar kan ik me goed in vinden: de uitspraak the sky is the limit heeft in de huidige omstandigheden veel van zijn glans verloren.

We moeten weer terug naar een situatie waarin verantwoordelijkheid centraal staat. Het streven naar winst is een bijzonder gezond beginsel waarvan mensen profiteren –door economische groei en het scheppen van werkgelegenheid. Maar de gigantische bel die in de Verenigde Staten de afgelopen decennia werd geblazen, die bel bleek niet houdbaar te zijn. Die bel is dan ook nu gesprongen. En dat zal in zeker opzicht een nieuw tijdperk inluiden. Want de menselijke maat moet worden teruggebracht in de financiële sector. Ik denk eigenlijk dat dat voor nuchtere Nederlandse ondernemers voor zich spreekt.

Hier in Nederland hebben we beter op onze tellen gelet. De regering heeft er veel aan gedaan zich voor te bereiden op zwaar weer: onze staatsschuld is beperkt, wij hebben de overheidsfinanciën op orde, de werkloosheid is laag. Nu dat zwaar weer gekomen is, trekken we profijt van die voorzorgsmaatregelen. Maar het leed is nog niet geleden. Financiële instellingen wereldwijd moeten hun aangetaste kapitaalpositie herstellen: dat kost tijd. Ondertussen wordt de kredietverstrekking belemmerd en dat heeft nadelige gevolgen voor de economie.

Dat merkt u ook. Niet alleen wordt het lastiger krediet te verkrijgen, de vraag naar uw producten en diensten loopt mogelijk ook terug. Ik ben me heel wel bewust van die zorgen. Maar ik kan u wel zeggen dat deze regering er alles aan doet het tij te keren. We gaan niet achter de luiken zitten wachten tot de bui overwaait, het is juist nu: alle hens aan dek. We nemen waar nodig onze verantwoordelijkheid, kijk maar naar Fortis, kijk naar ABN Amro. Veel van u hebben hun zaken bij deze banken ondergebracht. De regering heeft het niet zover laten komen dat deze banken werden meegesleurd in de val van anderen. En zo blijven we er in staan: met een koel hoofd, we laten ons niet van de wijs brengen.

Landen zullen met elkaar moeten samenwerken om de financiële stabiliteit terug te brengen. Economieën wereldwijd zijn onderling verbonden, dat betekent dat we het ook samen zullen moeten oplossen als het mis gaat. Deze crisis toont opnieuw aan dat een actief buitenlands beleid van het allergrootste belang is voor Nederland. Ook internationaal nemen we dus onze verantwoordelijkheid. In Europa bijvoorbeeld. Juist de Europese economieën zijn ontzettend nauw met elkaar verweven, en daarom doen we ook in Europa wat nodig is. En daarbij kijken we niet alleen naar steunmaatregelen op korte termijn, maar ook naar structurele aanpassingen op lange termijn. Zo vinden wij dat de samenwerking tussen toezichthouders binnen en buiten de EU moet worden geïntensiveerd.

Nederland heeft voorgesteld om binnen Europa gezamenlijk buffers op te zetten, dat wil zeggen geloofwaardige nationale reserveringen, die Europees kunnen worden ingezet als kapitaalinjecties in banken – het gaat dan om banken die fundamenteel gezond zijn, dat wil zeggen solvabel, maar die in de problemen dreigen te komen door de extreme situatie. Over deze ideeën wordt momenteel volop gesproken. Afgelopen weekend kwamen de Europese lidstaten van de G8 al bij elkaar in Parijs. Daar stelde de Britse premier Brown voor om een Fonds van 30 miljard euro in te stellen bij de Europese Investeringsbank om het MKB te ontlasten. Dat voorstel werd omarmd.

Gister kwamen de ministers van Financiën van de Europese lidstaten bij elkaar. Zij besloten de garantie die de overheid versterkt op spaargeld uit te breide, tot een bedrag van minstens 50.000 €. In Nederland is die maatregel per direct van kracht geworden: wij waarborgen nu tot 100.000 €. Volgende week praten de Europese regeringsleiders verder. Op die manier proberen we dus tot een Europese aanpak te komen, die veel meer effect kan hebben dan wanneer ieder land voor zich uit het moeras probeert op te krabbelen.

Dames en heren,

Ondanks de sombere tijdingen in de wereld, kom ik hier vandaag toch met een positieve boodschap. Het belang van internationaal ondernemen voor de Nederlandse economie is namelijk evident. Nederland profiteert van de globalisering. Onze economie leunt voor een groot deel op buitenlandse handel. We staan zesde op de wereldranglijst van exporteurs, we zijn wereldwijd de vijfde investeerder en de zevende ontvanger van investeringen. Internationaal ondernemen kan met recht de motor van de Nederlandse economie worden genoemd.

Nederland was als handelsnatie altijd al op het buitenland gericht. Er is altijd wel een soort van globalisering geweest. Wat echter nieuw is, is de snelheid, de onontkoombaarheid en de compleetheid waarmee het proces zich voltrekt. Nog nooit eerder was het handelsverkeer zo intensief en werkelijk mondiaal. Nooit eerder bewogen zoveel mensen en zoveel geld zich kriskras en flitsend snel over de hele wereld. En nog nooit eerder werd het productieproces zo gemakkelijk verlegd naar plaatsen waar arbeid goedkoper is - aangewakkerd door aandeelhouders die de uiterste marges van kostenbesparing en winstgevendheid opzoeken.

Globalisering heeft de wereld een ongekende stijging van de materiële welvaart opgeleverd. In vijftig jaar is het inkomen in West-Europa en Noord-Amerika vier keer zo groot geworden. Als handelsnatie heeft Nederland daarvan buitenproportioneel geprofiteerd: het aandeel van de externe handel in ons Bruto Binnenlands Product bedroeg in 2007 bijna 82%. In Azië kwam de welvaartsstijging later op gang, maar daar stijgt het inkomen per hoofd nu met meer dan vijf procent per jaar – in dat tempo verdubbelt het inkomen iedere veertien jaar! China is verreweg de grootste groeier, India volgt. Bij elkaar betekent dat, dat het materiële welzijn van meer dan twee miljard mensen sinds zo’n twintig jaar in een gigantisch tempo toeneemt. Alleen Afrika blijft dramatisch achter.

De toegenomen welvaart heeft ons in het Westen echter niet per definitie gelukkiger gemaakt. Er bestaat een bepaalde spanning tussen de materiële welvaart die de globalisering aanbiedt en de sociale verstoringen die ze veroorzaakt. Globalisering zadelt ons kortom op met een pakket van goede en minder goede dingen.

De risico’s van banenverlies, milieudegradatie, klimaatverandering, terrorisme, flitskapitaal en het verlies van de eigen identiteit zijn in onze samenleving anno 2008 tastbaar aanwezig. Allemaal keerzijden van de globalisering die ons begrijpelijkerwijs een unheimisch gevoel geven. Onze ouders wisten zeker dat hun kinderen het beter zouden krijgen dan zij het zelf hadden. Maar voor ouders van nu is dat geen gegeven meer: zij twijfelen aan de toekomst die hun kinderen tegemoet gaan: wordt het allemaal nog wel beter?

Aan politici de taak een antwoord te formuleren op de negatieve effecten van globalisering. We moeten inspringen op de kansen die globalisering biedt, daar ons voordeel mee doen, en tegelijkertijd moeten we de uitdagingen het hoofd bieden. Dat is onze opdracht! Daarbij heeft het geen zin te doen alsof we de tijd kunnen terugdraaien: de intensiteit van de globalisering is een gegeven, dat wij niet zomaar even kunnen beïnvloeden. Sommige politici lijken te suggereren dat we ons kunnen onttrekken aan de wereld om ons heen en ons leventje in splendid isolation kunnen voortzetten.

U woont en werkt in een grensregio. Ik weet zelf hoe dat is, want ik kom hier ook vandaan. Voor uw dagelijks bestaan is het nodig om over die grens heen te kijken. Of het nu gaat om uw bedrijf, de school van uw kind, om de arbeidsmarkt, om verkeers- en vervoersproblemen, om toerisme of om uw afvalverwerking: u hebt elkaar nodig en u ziet nut en noodzaak van samenwerking over de grens. Want je hebt gemeenschappelijke belangen en problemen als je zo dicht bij elkaar leeft en je kunt maar beter voordeel van elkaar hebben. Dat hebben ze bij het grensoverschrijdende bedrijventerrein Avantis heel goed begrepen: dat is zo opgezet dat er letterlijk over de grens wordt zaken gedaan: het terrein ligt half in Nederland, half in Duitsland. Dat zou ondernemers the best of both worlds moeten bieden.

Dames en heren,

Vanmiddag wil ik met u bespreken op welke wijze het voor u nog aantrekkelijker kan worden om over de grens te ondernemen. Welke mogelijkheden er zijn, welke ondersteuning de overheid kan bieden, en waar de kansen en uitdagingen liggen voor het MKB.

Ik vermoed dat er onder u ook zijn, die behalve in Nederland ook vlak over de grens ondernemen, in België of Duitsland. Dan zult u weten dat die grensoverschrijdende samenwerking behalve lusten ook lasten kent. Hoewel de Europese binnengrenzen langzaam vervagen, zitten bestuurlijke, juridische, financiële en fiscale grenzen soms nog behoorlijk in de weg. Verschillen in regelgeving tussen de lidstaten belemmeren het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en werknemers binnen de EU. U loopt daar ongetwijfeld ook tegenaan.

Nationale overheden staan vaak nog veel te veel met de rug naar elkaar toe. Dat kunnen allemaal net te grote barrières zijn om de mogelijkheden van de grensregio’s daadwerkelijk te gebruiken. Dan hebben we het over gemiste kansen. Terwijl u juist in staat zou moeten worden gesteld die kansen te benutten!

Daarom is het goed dat ook vanuit het Rijk een stevige impuls wordt gegeven aan grensoverschrijdende samenwerking. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft hier het voortouw, samen met Buitenlandse Zaken, maar de betrokkenheid van alle departementen is van belang. Staatssecretaris Timmermans en ik nemen die taak heel serieus. Inmiddels hebben alle regio’s de knelpunten die zij in de dagelijkse praktijk ondervinden kenbaar kunnen maken. Nu moeten we zoeken naar praktische oplossingen, waarbij het duidelijk is wie wat doet. Moet de regelgeving in Nederland, Duitsland of België worden aangepast of is andere actie nodig? Die vraag bespreken we in december als we het overzicht van knelpunten en oplossingen uitwerken. Het eerste overleg met België en Duitsland staat dan voor volgend voorjaar gepland.

Misschien kunnen bij die gelegenheid de eerste flessen Limburgse wijn worden opengetrokken die het kwaliteitslabel Appellation d’Origine Controlée dragen. Van de week hoorde ik op de radio (L1) dat het Nederlandse en het Vlaamse ministerie van Landbouw proberen dit eerste grensoverschrijdende label te realiseren voor de Limburgse wijnen: één label voor twee provincies, die in twee verschillende landen liggen. Dat vind ik een prachtig voorbeeld van grensoverschrijdende samenwerking. Ik wil alvast graag een kistje bestellen!

Dames en heren,

Voor MKB-ers die het in het verre buitenland willen proberen, heb ik ook nog een aantal adviezen. Kijk, de bulk van de Nederlandse export gaat momenteel naar bestemmingen binnen de Europese Unie - en dan vooral nog naar Duitsland en België – en de Verenigde Staten. Maar we moeten natuurlijk niet de aansluiting missen met die landen waar afzetmarkten, investeringskapitaal en technologische kennis nu juist sterk aan het expanderen zijn. Ik denk aan Azië, maar ook aan een land als Brazilië. Ik zou u dus willen aanmoedigen verder te kijken dan uw vertrouwde exportmarkten. Dáár ligt juist voor een belangrijk deel de toekomst!

Natuurlijk is het bedrijfsleven eerst en vooral zelf verantwoordelijk voor internationaal ondernemen, maar de overheid moet waar nodig wel actieve ondersteuning bieden en knelpunten helpen ondervangen. Zo verlenen we diensten op maat aan het bedrijfsleven. In het regeerakkoord hebben we gezegd dat we die dienstverlening willen verbeteren. Bedrijven, en dat geldt nadrukkelijk ook voor het MKB, dat wil ik bij deze gelegenheid nog eens onderstrepen, kunnen van onze ambassades en economische steunpunten in het buitenland verwachten dat ze zo goed mogelijk worden geïnformeerd over marktkansen en potentiële partners. Het is een kerntaak van onze ambassadeurs en medewerkers op de posten om economische diplomatie te bedrijven en economische dienstverlening te bieden: zij zitten daar onder andere om uw belangen te behartigen.

Om beter inzichtelijk te maken wat we wel en wat we niet kunnen doen, kan ik u ook verwijzen naar de speciale website 'Internationaal Ondernemen'. Dan weet u precies wat u van de overheid kunt verwachten.

Overigens is het u hopelijk bekend dat ik heb besloten de honorair consulaten in de Duitse grensstreek gewoon open te houden – er was kort sprake van dat ze zouden sluiten, maar dat gebeurt dus niet. Dat zou ook echt in tegenspraak zijn geweest met het belang dat deze regering juist hecht aan grensoverschrijdende samenwerking! Voor Limburg zijn vooral de honorair consulaten in Aken en Keulen van belang. De Nederlandse consulaten-generaal in Hamburg en Frankfurt staan wel op de nominatie om te sluiten, maar ze zullen worden omgevormd tot Netherlands Business Support Offices. Dat zijn economische steunpunten die zich helemaal op het bedrijfsleven richten – uiteraard zolang daar behoefte aan bestaat vanuit het bedrijfsleven, met name vanuit het MKB. Die NBSO’s kunnen zich volledig op de economische dienstverlening concentreren: zo toegespitst en flexibel mogelijk. Dat is winst voor het bedrijfsleven, dat is winst voor u als MKB!

Dames en heren,

Ondanks de sombere weersvoorspellingen hoop ik bij u mijn enthousiasme voor internationaal ondernemen overgebracht te hebben. Internationaal ondernemen heeft Nederland welvarend gemaakt. Nu moet internationaal ondernemen er ook voor zorgen dat Nederland welvarend kan blijven. Als u daarbij een rol kunt spelen, juich ik dat van harte toe!

Ik wens u heel veel succes, een gezonde onderneming en ook…een gezonde ondernemingslust.

Dank u wel.