Reactie op boekpresentatie Between the Power of Rule and the Rule of Power

Reactie Maxime Verhagen – boekuitreiking NGIZ, 7 juni, 15.30 uur

‘Between the Rule of Power and the Power of Rule’, Alfred van Staden

Geachte heer van Staden / beste Alfred, dames en heren,

[Inleiding]

Het enige wat we van de geschiedenis kunnen leren is, dat we niets van de geschiedenis kunnen leren. Aldus Hegel.

Toen ik jouw boek las, Alfred, moest ik aan deze woorden denken. Niet omdat jouw boek niet leerzaam zou zijn. Integendeel. Ik heb er juist weer veel van opgestoken. Maar omdat uit de bladzijden spreekt, dat het keer op keer zo lastig is om lessen te trekken uit het verleden. Wij blijven een ‘nieuwe wereldorde’ uitvinden, zonder dat deze ooit tot stand lijkt te komen. Theorieën wisselen elkaar af, modellen volgen elkaar op. Zonder echter een einde te maken aan wat op ons overkomt als totale anarchie… oorlog, honger, ziekte en onderdrukking. Weinig opbeurend.

Ik heb zelf ook geschiedenis gestudeerd, maar ik heb mijn vertrouwen in de toekomst daardoor niet verloren. Gelukkig, want ik zie mezelf al zitten op het ministerie, de handen in het haar en nog vier jaar te gaan… Mijn visie op de wereld zou ik optimistischer willen omschrijven: als een realistische visie. Dat betekent dat het belang van Nederland voorop staat en dat we onze eigen machtspositie blijven verzekeren in de wereld. Dat doen we zonder belangrijke waarden als mensenrechten, democratie en humaniteit uit het oog te verliezen. Een morele oriëntatie dus, en een realistische koers. En een beetje the power of rule through the rule of power.

[Globalisering]

Nederland kan zijn eigen belangen het best veilig stellen door zijn krachten te bundelen met anderen. Dat geldt voor zaken die onszelf in een geglobaliseerde wereld merkbaar hard kunnen treffen, zoals epidemieën, klimaatverandering en internationaal terrorisme. Samenwerken is daarnaast de enige manier waarop we de waarden die de grondslag van onze beschaving vormen effectief kunnen uitdragen.

Globalisering hoeft als we het zo aanpakken geen bedreiging te zijn, maar biedt juist kansen. Kansen op welvaart en werkgelegenheid, vrede en veiligheid.

[Van Stadens analyse van internationale instituties]

In de twintigste eeuw is flink geïnvesteerd in instituties die moeten helpen om dit ideaal te verwezenlijken. De zwaktes van dat systeem zijn met de haarscherpe analyse in dit boek echter weer eens pijnlijk duidelijk geworden. De tandenloosheid van de VN, de identiteitscrisis van de EU, de ambigue rol van de G8 en de verscheurdheid van de NAVO. Door globalisering vertonen de lange termijn belangen van individuele staten meer overeenkomsten dan ooit. Samenwerken op mondiaal niveau is een harde noodzaak. En toch is het absoluut niet makkelijk!

[Between the rule of power and the rule of law]

Het dilemma tussen the rule of power and the rule of law is heel reëel. De vraag is hoe we opkomende, vermeende en bewezen grootmachten kunnen overtuigen om binnen de internationale gemeenschap te opereren. Waarom is dat vaak zo lastig? Daar kun je meerdere antwoorden op geven. Één mogelijke reden is dat machtige spelers op het wereldtoneel wel eens uit het koor ontsnappen, omdat ze het liever dirigeren.

Een ander antwoord gaat er vanuit dat het script, waarin de internationale spelregels zijn vastgelegd, moet worden herschreven voor een modern theatergezelschap. Paul Kennedy merkt in zijn laatste boek op dat de mondiale machtsverhoudingen nu sneller dan ooit veranderen: “[…] if the United Nations remains encrusted in its 1945 constitution”, zo waarschuwt hij, “it will appear – and really be – increasingly anachronistic.”1

Eén van de vragen die Van Staden stelt is of de huidige machtsverhoudingen weerspiegeld moeten worden in de instituties om ze goed te laten functioneren. Om bij het toneel te blijven: is één hoofdrolspeler voldoende, of moet iedereen in gelijke mate soleren?

Dames en heren,

Wat daarop het antwoord is ligt natuurlijk aan de kwaliteiten van de hoofdrolspeler!

[VS kan het niet alleen]

Dat de Verenigde Staten nu de onbetwiste hoofdrolspeler zijn, daar is iedereen het wel over eens. Het land is economisch dominant, technologisch superieur en militair krachtig.

Maar zonder de Europese afzetmarkt is het snel gedaan met het Amerikaanse economische overwicht. En zonder internationale samenwerking kan de VS terroristen niet structureel van hun kwade opzet weerhouden.

Het is zo bezien weinig verrassend dat Amerikaanse burgers een coöperatieve instelling hebben en inzien dat de VS het niet alleen kan. Klimaatproblemen, terrorisme, vogelgriep: zelfs het grootste defensiebudget kan dat niet buiten de deur houden.

Tijdens peilingen voorafgaande aan de verkiezingen in 2004 was ruim 70% van de Amerikaanse bevolking voorstander van multilateralisme2. Vermogende Amerikaanse staatsburgers als Ted Turner en George Soros schenken miljoenen aan lobby-organisaties vóór de VN. En debatten over mondiale problemen als klimaatverandering en outsourcing worden tot in de shows van David Letterman gevoerd.

Dit wordt onvermijdelijk weerspiegeld in de politiek. De binnenlandse weerstand tegen het Amerikaanse milieubeleid heeft bijvoorbeeld in de staat Californië al geleid tot strenge uitstootdoelstellingen3.

Op het wereldtoneel is Amerika dus niet een hoofdrolspeler die schreeuwend de monoloog van de koning voordraagt. Nee, het is het belangrijkste personage, zonder wie het toneelstuk niet zou kunnen worden opgevoerd.

[Europa’s rol]

De rol van de Verenigde Staten wordt versterkt door die van zijn medespelers. Een belangrijke daarvan is Europa. Europa – en daarmee ook Nederland – heeft dingen die Amerika nodig heeft.

Bijvoorbeeld een afzetmarkt en een behoorlijke vinger in de pap op terreinen variërend van ontwikkelingssamenwerking tot de NAVO.

Gezamenlijk zijn de VS en de EU pas écht invloedrijk. Met niet meer dan dertien procent van de wereldbevolking vormt de transatlantische gemeenschap het absolute zwaartepunt van welvaart en militaire kracht. ‘Overwhelming’ noemt Van Staden dat terecht.

Gezien de snel verschuivende machtsverhoudingen en de daarbij horende onzekerheid over de plaats die de huidige bijrollen China, India, Brazilië of Rusland over twintig jaar in het stuk innemen, moeten we de transatlantische relaties goed onderhouden. Alleen dan kunnen we op termijn een realistische koers uitzetten in het belang van onszelf en de wereld. En minstens zo belangrijk is het morele kompas dat we op reis mee kunnen nemen zolang de VS een rol speelt: wij delen onze basiswaarden met hen. Om een orgaan als de VN geloofwaardig te houden, moeten we grondwaarden als de mensenrechten en democratie waar mogelijk driedubbel onderstrepen.

[Toekomst van internationale instituties]

Dames en heren,

De VS maakt wel eens een faux pas – ik heb mijn kritiek op Guantánamo Bay nooit onder stoelen of banken gestoken – maar is toch duidelijk de best beschikbare hoofdrolspeler. Het podium – dat bestaat uit VN, NAVO,Wereldbank etcetera – kan daarentegen wel een opknapbeurt gebruiken, want voor je het weet verlaat de solist in de pauze de voorstelling.

Voor een realist als mijzelf betekent dit dat we internationale instituties zo moeten inrichten dat het redelijk is van machtige spelers te verwachten dat ze samenwerken. Dat kan alleen door te instituties waar we het over hebben relevant te houden. Dat wil onder andere zeggen dat de institutie bewezen efficiënt moet zijn, en dat de machtsverhoudingen zoals die in de wereld gelden, terugkomen in de vergaderzaal.

[Rol van Nederland]

Ik zie het als een medeverantwoordelijkheid van Nederland om internationale fora relevant te houden. Het belangrijkste wat we daarvoor moeten doen is onderhoudswerkzaamheden plegen aan wat we al hebben.

De komende tijd staan renovaties prominent op de agenda van vergaderingen in Washington, New York, Wenen en Genève, en in Den Haag.

Nederland denkt mee over de toekomst van de Wereldbank. Over de Mensenrechtenraad en de nieuwe Peace Building Commission van de VN. En over een interim-oplossing voor een nieuwe samenstelling van de Veiligheidsraad.

En er liggen al bouwplannen klaar om uitgevoerd te worden. Zo werken de vele VN-organisaties bij het verstrekken van hulp onvoldoende samen. Omdat dit onnodig veel geld kost en hulpbehoevende landen efficiënt geholpen moeten worden lopen er pilot-programma’s in acht ontvangende landen om de coördinatie te verbeteren. Nederland heeft pas in de VN aangekondigd dat VN-organisaties die goed samenwerken wat ons betreft bij de verdeling van ontwikkelingsgelden kunnen worden beloond. En we proberen nu de VN-landen die nog sceptisch tegenover deze hervormingsideeën staan, zoals India, te overtuigen van het nut ervan.

Daarnaast moeten we niet zomaar blijven investeren in wat niet goed werkt. Zeker, op een fiets met een lekke band kun je nog thuiskomen. Maar eenmaal thuis ga ik die band wel zo snel mogelijk plakken.

Vergelijk dat met de VN Organisatie voor Voedsel en Landbouw. Die vervult een belangrijke rol, maar het management ervan laat sterk te wensen over. Dat verdient onze aandacht. En als het management daar niet verbetert, moet dat gevolgen voor de Nederlandse bijdrage kunnen hebben.

Nederland wil tenslotte landen aanmoedigen zich te committeren aan de kernwaarden van internationale instituties. We moeten met de VN terug naar de waarden waarvoor zij is opgericht. Dus is het goed dat een land als Wit-Rusland, waar persvrijheid wordt beknot, géén lid is geworden van de VN-Mensenrechtenraad. Dus is het goed dat Nederland en Canada samen succesvolle diplomatieke actie namen om te voorkomen dat Zimbabwe in het bestuur van het Wereld Voedsel-Programma werd verkozen. We moeten, als Nederland en met Europa, ons sterker maken om de waarden waar we voor staan te verdedigen.

[Conclusie]

Dames en heren,

Wij hebben voor dit alles internationale samenwerking nodig. En we hebben daarvoor de VS nodig op het wereldtoneel.

Het is belangrijk dat we ervoor zorgen dat machtige landen zich thuis voelen in de internationale instituties, zodat ze zo veel mogelijk daarbinnen willen opereren. De onderlinge verhouding van een grootmacht tot zo’n forum zal altijd wat ambigu blijven. Maar we moeten niet vergeten dat ook zij – of het nu de VS vandaag is, of de opkomende machten in Azië morgen – ondanks hun macht gediend zijn bij meedoen.

Dames en heren,

Brzezinski schrijft: “No other power is capable of playing the role that America potentially can and should play”4 De les die ik uit het boek van Van Staden trek, is dat met zo’n democratische, niet almachtige hegemoon de kansen op effectief samenwerken alleen nog maar benut hoeven te worden. Ik kan niet anders dan dat als een opbeurende opdracht te beschouwen. Ik dank u wel.

1: Paul Kennedy, The Parliament of Man, p.245
2: PIPA (2003), ‘America’s Role in the World after the Iraq War’, http://www.pipa.org/archives/us_opinion.php, p. 6
3: NRC Handelsblad, 2 juni 2007
4: Zbigniew Brzezinski (2007), Second Chance, p. 191.