Toepspraak Koenders bij opening expositie ‘In Afghanistan’ van fotograaf Hans Stakelbeek

Gelegenheid: opening expositie ‘In Afghanistan’

DOK Delft, 4 april 2008

[gesproken woord telt]

Dames en Heren,

De clip die we zojuist zagen heet 'Een wereld zonder keuzes' en is gemaakt door Fahim Tanweer, een 18-jarige jongen uit Afghanistan die naar Nederland vluchtte. Zijn gezin moest vluchten voor de Taliban. Na een jaar vluchten kwamen ze in 1999 aan in Nederland. Fahim en zijn vrienden maakten deze clip omdat ze jongeren duidelijk willen maken dat er andere jongeren in de wereld zijn die opgroeien met oorlog en geweld, en dat je dan keuzes kunt maken. U zag net heel indringende beelden. Maar ook positieve: er gloort hoop aan de horizon voor Afghanistan.

Resultaten

Dames en heren,

In deze week van de NAVO-top worden er weer veel woorden gewisseld over Afghanistan. Maar beelden zijn veelindringender. Ik vind het dan ook een eer om hier vandaag de fototentoonstelling van Hans Stakelbeek te mogen openen. Stakelbeek maakte in mijn ogen de moeilijke keuze: hij koos er niet voor de plaatjes te schieten van het geweld en de strijd. Hij koos voor de beelden van de wederopbouw. Minder sexy misschien, maar minstens zo belangrijk. Het is nog geen 7 jaar geleden dat na de val van het Talibanregime in Afghanistan de Nederlandse, de internationale hulp aan het land op gang kwam. Hulp bij het bouwen van een stabiel en veilig land, zowel via de diplomatieke weg, via hulp voor humanitaire nood en ontwikkeling, als via de inzet van militairen. We kennen allemaal de beelden uit het nieuws van Kamp Holland in Uruzgan. Vandaag krijgen we eens een keer een andere kant van Afghanistan te zien, voortreffelijk in beeld gebracht door Hans Stakelbeek. De kant van de Afghaanse burger, die met hulp van de internationale gemeenschap wil werken aan de opbouw van zijn land. Die z’n zonen én dochters naar school wil laten gaan om ze een betere toekomst te geven.Want u weet: onze soldaten doen er moeilijk werk. Zij ondersteunen dat waar het uiteindelijk om gaat: de wederopbouw. Hoe de Tallinn irrelevant te maken? Dat is niet eenvoudig. Diplomatie, defensie en ontwikkeling werken in Afghanistan samen. Ook dit is ingewikkeld. Zoals Ko Colijn het deze week in Vrij Nederland schreef: een kwestie van totaalvoetbal.

Ontwikkeling, zeker als je begint op een niveau dat zo laag is als het ontwikkelingsniveau van Uruzgan, vraagt tijd en geduld. Uruzgan is de op vier na armste provincie in het op vier na armste land ter wereld. Snel en zichtbaar is niet moeilijk, dat weet u evengoed als ik. Waar het ons om gaat is het in gang zetten van die processen en het opzetten van die activiteiten die een werkelijk verschil maken, die beklijven, die de bevolking perspectief bieden op een toekomst voor hen zelf en voor hun kinderen.
Ik gaf u al eerder aan: in het meest optimistische scenario duurt het nog ten minste 15 jaar voordat Afghanistan hetzelfde ontwikkelingsniveau heeft als Bangladesh nu heeft. Voor Uruzgan, van oudsher een gebied waar ontwikkeling weinig vat op heeft gehad, duurt dat nog langer.
Het vraagt moed van burgers en media in Nederland dat geduld op te brengen. Maar we zijn gehouden ook op de korte termijn voortgang te boeken. We maken dan ook een groot verschil:
- 82% van de Afghaanse bevolking heeft nu toegang tot gezondheidszorg
- in 2007 gingen 5,7 miljoen kinderen naar school (waarvan 35% meisjes)
- groei van de economie is aanzienlijk (gemiddeld zo'n 9,8%)
- hoewel 80% van de bevolking geen toegang heeft tot elektriciteit, is een belangrijke ontwikkeling dat recent een overeenkomst is gesloten tussen Afghanistan en regionale partners ter waarde van $ 500 miljoen over de levering van electriciteit van Tajikistan en Kirgizië aan Afghanistan en Pakistan

Ook in Uruzgan is de korte termijn niet zonder betekenis:
met kleine, voor de bevolking zichtbare projecten (Quick and Visible Projects) wordt een steeds groter gedeelte van de bevolking bereikt. Nu zo’n 60%. Daarmee wordt hen uitzicht geboden op blijvende verbetering van hun leven.
De nationale programma’s op het gebied van gezondheidszorg (Basic Package of Health Services) en onderwijs (EQUIP) gaan gestaag door met hun werkzaamheden.
Waar de Basic Health Post enige vorm van gezondheidszorg bereikbaar maakte voor het grootste gedeelte van de bevolking, worden nu ook de uitgebreidere Basic Health Centres opgezet in de moeilijker toegankelijke gebieden.
In nauwe samenwerking met Minister Atmar wordt versneld zorg gedragen voor het opleiden en plaatsen van leerkachten in Uruzgan op steeds meer scholen.
GTZ is druk bezig met het opstarten van het programma in Uruzgan. Naar verwachting zullen ze in mei kunnen beginnen aan de weg van TK naar Chora. Die infrastructuur is essentieel voor het naar de markt brengen van landbouwprodukten in Uruzgan. Het Nederlandse bedrijf. Het Nederlandse bedrijf GSE heeft de pilot op het gebied van saffraan uitgebreid naar fruitbomen. In de komende periode zal dat verder verbreed worden naar groentezaden en veeteelt (met name vrouwen worden hiermee bereikt).
Het kantoor van president Karzai voor lokaal bestuur biedt met Nederlandse hulp ondersteuning op het gebied van bestuur door mensen toe te voegen aan gouverneur Hamdam.
Omdat het gebrek aan vervoerscapaciteit nijpend is in Uruzgan, waardoor vertegenwoordigers van de nationale overheid, technische en professionele staf en medewerkers van ontwikkelingsorganisaties ernstig werden gehinderd in de uitvoer van projecten, chartert Nederland sinds kort reguliere vluchten naar Uruzgan. Dat stelt de Afghaanse overheid en ons in staat projecten beter te identificeren, uit te voeren en te monitoren.

Ook het Nederlandse bedrijfsleven toont in toenemende mate belangstelling kennis en kunde in te zetten in Uruzgan. Dat is een waardevolle aanvulling.

De Nederlandse aanpak gaat uit van een tweesporenbeleid. Aan de ene kant wordt de regering financieel ondersteund met als doel dat dit van boven af naar de burgers doorstroomt. Maar ook wordt er geld gestoken in kleinere projecten in Uruzgan. Bijvoorbeeld door het direct zaken doen met ngo’s die er actief zijn. Op deze manier zetten we ons zowel boven- als onderlangs in voor de wederopbouw. Voor de komende anderhalf jaar is zelfs 75 miljoen euro gereserveerd om de situatie in Uruzgan te verbeteren. Dat is een enorm bedrag. Toen we er begonnen, hadden we niet gedacht dat de Afghaanse overheid sterk genoeg was om een dergelijk bedrag aan te kunnen. Maar het lukt. We zijn er dan ook op gebrand om de lokale capaciteit om dit geld verantwoord te kunnen uitgeven te vergroten.

De NAVO-top
Dames en heren,

Nederland staat er natuurlijk niet alleen voor. Samen met meer dan 40 andere landen en verschillende donoren dragen we ons steentje bij. Dit vergt een goede afstemming van internationale wederopbouwactiviteiten en dat is nou juist waar de schoen wringt. Er spelen nog teveel individuele belangen een te grote rol en de Afghaanse regering wordt te weinig betrokken. En dit terwijl we allemaal hetzelfde willen. Economische en sociale opbouw in Afghanistan. Het gaat er niet om welke benadering het beste is, we willen allemaal resultaten zien – meer stabiliteit en een legitiem Afghaans gezag. Een gezag dat in staat is basisvoorzieningen zoals veiligheid en gezondheidszorg te garanderen. Op dit moment schieten we daar nog in te kort. U hebt vast gehoord of gelezen dat een groot deel van de toegezegde hulp en fondsen Afghanistan niet bereikt. Overigens wordt Nederland hierbij in positieve zin genoemd als donor die wél concreet en effectief een bijdrage levert. Maar het rapport hierover had wel gelijk: er moet veel meer n beter worden samengewerkt. De verhouding tussen internationale uitgaven aan veiligheidsgerelateerde onderwerpen en wederopbouw is volledig uit balans. Veel toegezegde fondsen worden uiteindelijk niet overgemaakt. Bijna tweederde van de internationale hulp gaat buiten de Afghaanse regering om. Te veel hulp is niet vraaggestuurd. Projecten die snel tot zichtbare resultaten leiden worden vaak gefinancierd, terwijl te weinig wordt bijgedragen aan meer s tructurele armoedevermindering.
etcetera. Dat moet echt anders. Nederland heeft hierin een voorbeeldrol, ook volgens het rapport. De wederopbouw in Afghanistan moet slagen. Dat zijn we als internationale gemeenschap verplicht. Voor de veiligheid daar maar ook voor onze veiligheid. De donoren moeten dus beter werk afleveren. En dat gaat wat mij betreft lang niet snel genoeg. Daarom heb ik een vergadering laten beleggen volgende week in Washington waarin we dit aan de orde stellen.

Op dit moment wordt een andere vergadering afgerond. De NAVO-top in Boekarest. Daar gaat het vooral over de veiligheid, minder over de wederopbouw. Er is onder meer een strategisch politiek-militair plan voor Afghanistan vastgesteld. De kerntaak van de NAVO zal veiligheidsassistentie in de Afghaanse gebieden blijven door de inzet van ISAF-troepen. De I en de A staan hierin niet voor niets voor International Assistance. Het ondersteunen en assisteren van de Afghaanse regering bij het ontwikkelen van haar eigen veiligheidstroepen. De taken van de NAVO moeten niet teveel uitwaaieren. Coördinatie van hulp en ondersteuning van het Afghaanse bestuur is een taak voor de Verenigde Naties. Het is dan ook wenselijk dat de VN de regie krijgt over de internationale inspanningen. Het voortouw kan nemen bij het uitvoeren van de kerntaken zolang de Afghaanse instituties internationale ondersteuning nodig hebben. Uiteindelijk zal het Afghaanse beleid zelf de leidraad moeten vormen v oor de internationale aanpak. De sleutel voor succes is dat de Afghanen meer en meer het eigen heft in handen nemen. Die ontwikkeling zal Nederland ook in Uruzgan de komende jaren krachtig steunen. Ik heb daarom het initiatief genomen om een betere aanpak te bespreken met de belangrijkste collega’s van donorlanden, VN, Wereldbank en Afghanistan als ik in Washington ben medio april. Ook zullen Nederland en andere landen samen op fact finding-missie gaan om te beslissen over betere samenwerking.

Wederopbouw

Dames en Heren,

Uiteindelijk gaat het om resultaten. De bevolking van Afghanistan moet verbetering merken in het dagelijks leven en die beschouwen als het bewijs dat de regering haar beloften nakomt. Ik zie hier vandaag foto’s van Afghaanse meisjes die weer naar school kunnen. Maakt het voor hen een verschil of die school door militairen of een NGO is gebouwd? Of hun leraren betaald worden met Amerikaans of Nederlands geld? We moeten nu een eind aan de discussie maken over wie de verantwoordelijkheid heeft voor wat. Het principe van gescheiden verantwoordelijkheden is leidend. De tijd begint te dringen. Over twee jaar vertrekken de Nederlandse troepen uit Afghanistan, die nu nog veiligheid kunnen bieden bij de civiele opbouw.

Ik denk dat een van de grote uitdagingen voor de komende jaren is ervoor te zorgen dat niemand wordt uitgesloten bij de wederopbouw. In landen als Congo, Sudan maar ook in bijvoorbeeld Noord Ierland zien we dat ook: alleen als alle partijen achter de wederopbouw staan, is een gezonde toekomst mogelijk. Er is nu nog veel strijd met de Taliban, maar vorige week zei de Britse minister van Defensie -Des Browse, voorheen minister voor Noord Ierland- dat Groot Brittannie bereid zou moeten zijn te praten met extremistische groepen. Niet met Al Quaeda, want hun doel is in de woorden van Browne "an end to our way of life".Maar wel met vredesgezinde elementen die geweld hebben afgezworen, ook als ze tot de Taliban hebben behoord. Hij zei dat je in conflictbeslechting moet zorgen dat de mensen die geloven dat ze hun politieke ambities kunnen bereiken via geweld, in een "frame of mind" moet brengen waarin ze inzien dat ze hun doelen beter kunnen bereiken langs de politieke weg. Zijn ervaring in Noord-Ierland staafde dit. Ik vind dit interessant. Daarbij geldt nog steeds dat verzoening een Afghaanse keuze en een Afghaans proces moet zijn. Verder zullen we bij de Afghaanse regering blijven pleiten voor beter bestuur, bestrijding van corruptie, respect voor mensenrechten en een groter eigen aandeel in veiligheid. Verder moet de Afghaanse overheid aandacht blijven besteden aan het vergeten zuiden.
[niet de foto, maar de film]

Dames en Heren,

Genoeg woorden. Ik zal u niet veel langer ophouden zodat u zelf de beelden van de wederopbouw tot u kunt laten doordringen. We moeten alleen niet vergeten dat een beeld maar een deel van de waarheid weergeeft. Twee foto’s, slechts een paar seconden na elkaar genomen. Op de een staat een lachend meisje, op de volgende kijkt ze bedroefd. Voor het gezicht van de wederopbouw maakt het een wereld van verschil welk beeld je kiest. Ik vraag u dan ook kritisch te blijven kijken naar de situatie in Afghanistan. Om vooral zelf een beeld te blijven vormen en de ontwikkelingen in het juiste perspectief te plaatsen. Ik weet dat politici nooit kritiek mogen hebben op de media, maar ik vind toch echt dat het beeld dat vaak wordt geschetst geen recht doet aan de werkelijkheid. Onze jongens en meiden daar, de Afghaanse overheid, ze werken keihard aan wederopbouw. En dat lukt steeds beter. Ook buiten de zogenaamde veilige inktvlek.

De wederopbouw in Afghanistan in een zaak van lange adem. De camera’s staan zò op het land gericht dat men voortdurend resultaten en vooruitgang wil zien. We moeten geduld hebben voor de vrucht van onze inspanningen echt zichtbaar zal zijn. Vooral realistisch blijven over het te verwachten resultaat. Als je een zaadje plant, heeft het weinig zin om er de hele dag naar te gaan kijken. Met goede zorg zal er over 10 jaar een boom staan. Het gaat niet om de foto, maar om de film.

Met een economische groei van 10% per jaar bereikt Afghanistan over zo’n 15 jaar het niveau van landen als Kameroen of Bangladesh. Twee van de armste land en ter wereld. De jarenlange onderdrukking en verwoesting hebben wonden achtergelaten die nu eenmaal niet zo snel zullen helen. Betekent dit dat onze hulp niets zal uithalen? Dat alle investeringen in een bodemloze put verdwijnen? Absoluut niet! Daar waar de achterstanden het grootst zijn moet je durven investeren. Iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan. Zolang we ons maar beseffen dat het kwestie van langdurig inspanning is.

Dames en Heren,

Hans Stakelbeek is er uitstekend in geslaagd om met deze expositie een inkijk in het dagelijks leven van de Afghanen te geven. En om talloze voorbeelden van opbouwprojecten te belichten. Ik spreek dan ook de hoop uit dat deze tentoonstelling de komende tijd door veel mensen bezocht zal worden. En dat daarmee de focus ook eens komt te liggen op de Afghaanse bevolking op weg naar vrede en ontwikkeling.

Dank u.