Yad Vashem ceremonie

Gelegenheid: Yad Vashem ceremonie

Ambassador Kney-Tal, dames en heren,

Simon Wiesenthal heeft eens gezegd: for evil to flourish, it only requires good men to do nothing. Om het kwaad te laten gedijen, is het alleen maar nodig dat goede mensen niets doen. Aan de kant blijven staan. En zo is het in de Tweede Wereldoorlog ook gegaan. Maatregelen tegen de Joden, razzia’s, deportaties…dikwijls stonden de Nederlanders erbij en keken zij ernaar. Misschien was er wel innerlijke opstand, een gevoel van onbehagen, schuld zelfs, maar toch overheersten de eigen beslommeringen, de angst, het niet-willen-weten. Die excuses klinken hol tegen de achtergrond van de geschiedenis, heel erg hol. Maar destijds was het wel de realiteit. Heel veel goede mensen deden niets. Met alle noodlottige gevolgen van dien.

Degenen die vandaag zijn onderscheiden, hoorden tot de groep die wel zijn hand uitstak naar zijn medemensen. Toen deze mensen voor de keuze werden gesteld: wend ik mijn ogen af, of maak ik een verschil? hebben zij voor dat laatste gekozen. Ook al kwam hen dat misschien niet gelegen, ook al bracht het hen in gevaar. Er werd een beroep gedaan op hun medemenselijkheid, en zij hebben aan dat verzoek voldaan. Misschien wel in weerwil van zichzelf, wie zal het zeggen. Wij weten vandaag één ding zeker: doordat deze mensen boven zichzelf zijn uitgestegen, zijn mensenlevens gered. De onderduikers die zij een dak boden, de kinderen die ze in hun gezin opnamen, hebben het eind van de oorlog mogen meemaken. Zij hebben een nieuw bestaan kunnen opbouwen, hoe moeilijk dat ook geweest moet zijn. Daarmee zijn hun redders kleine witte stippen geworden op een hele zwarte bladzijde uit de menselijke geschiedenis. Gewone mensen bleken tot grote daden in staat te zijn. En die grote daden lagen soms in kleine dingen: zoals in het geval van de heer en mevrouw Gossen-Schotkamp, die vandaag ook onderscheiden zijn. Zij lieten ook de naam van hun onderduikkind, Hans, op het geboortekaartje van hun dochtertje drukken. Zo gaven ze hem een zusje, en haar een broer erbij. Destijds misschien een handeling die nodig was om te overleven. Achteraf gezien: een prachtig symbool van blijvende menselijke betrokkenheid.

Dames en heren,

Ik heb Yad Vashem een aantal keren bezocht, en ben iedere keer diep getroffen als ik daar ben. Het is alsof je in het donkerste deel van de geschiedenis wordt teruggeworpen. De Holocaust verliest daar elke abstractie, krijgt een gezicht. De Holocaust vormt daar een kras op je ziel die zich nooit zal laten ontkennen. Zes miljoen joden vermoord. En als je naar buiten wandelt, het felle zonlicht tegemoet, dan zie je het beloofde land. Want het contrast tussen donker en licht is dan zo scherp vol perspectief en hoop. En dan wandel je over de Avenue of the Righteous, de avenue van de rechtschapenen, en daar valt het daglicht tussen de bomen door, en daar hoor je de vogels zingen, en dat is dan toch ook wat je mee naar buiten neemt: die hoop, dat nieuwe begin. De blijdschap dat er ook goede mensen zijn die wel iets gedaan hebben. De geëerden van vanmiddag hebben nu ook hun plekje verworven aan die avenue, te midden van meer dan vierduizend andere Nederlandse mannen en vrouwen.

Hun keuze tegen het slechte en voor het goede strekt ons tot voorbeeld. Ook wij kunnen een verschil maken in de wereld van vandaag. Ook wij kunnen onrecht bestrijden door het juiste te doen. Ook wij kunnen de wereld een klein beetje beter maken door ons in te zetten voor een ander. Dat geldt voor ons, Nederlanders, in onze eigen samenleving, het geldt voor Israeliërs en Palestijnen, bij het werken aan een oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict, het geldt voor politici, het geldt voor iedereen. Laten we niet toestaan dat de wereld ooit weer zo zwart kleurt. Laten we de lichtpuntjes van de Righteous overnemen en doorgeven. Daarmee doen we hun nagedachtenis pas echt eer aan.

Dank u wel.