Brief behandeling Fiscaal stimuleringspakket

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk: AFP/2009/0343 U

Betreft: Voorstel van wet Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen

Geachte voorzitter,

Op woensdag 3 juni jl. heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingestemd met bovengenoemd voorstel van wet. Het voorstel van wet zal nu conform de gebruikelijke procedure in behandeling worden genomen door uw Kamer. In dat kader vraag ik uw aandacht voor het volgende.

1. Spoedeisend karakter van het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen heeft een spoedeisend karakter. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om de reden van dit spoedeisende karakter nader toe te lichten.

Het wetsvoorstel bevat de fiscale stimuleringsvoorstellen uit voornoemde brief van het kabinet over de gevolgen van de kredietcrisis voor de reële economie en voornoemd aanvullend beleidsakkoord. Het gaat dan enerzijds om de verlaging van het tarief in de tweede schijf van de vennootschapsbelasting voor de jaren 2009 en 2010, die in de eerste nota van wijziging is vormgegeven. Anderzijds gaat het om de drie fiscale stimuleringsmaatregelen, die in de vierde nota van wijziging zijn opgenomen, namelijk het intensiveren van de faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk, het uitbreiden van de energie-investeringsaftrek voor energiebesparende maatregelen in huurwoningen en het verlagen van de tarieven in de vliegbelasting naar nul.

Teneinde maximaal gebruik te kunnen maken van de stimulerende werking heeft het kabinet voorgesteld de voorgenomen maatregelen op zeer korte termijn en deels met terugwerkende kracht in werking te laten treden. Gezien het begunstigende karakter van de voorgestelde maatregelen, het belang van een snelle doorwerking van de maatregelen in de economie en van snelle duidelijkheid over de strekking van de maatregelen voor belastingplichtigen acht het kabinet voortvarendheid geboden. Ik vraag dan ook de aandacht van uw Kamer voor het spoedeisende karakter van het wetsvoorstel en het belang van een spoedige behandeling.

Het spoedeisende karakter van het wetsvoorstel komt in het bijzonder tot uitdrukking in de verlaging van de tarieven in de vliegbelasting naar nul en de bij het hierboven genoemde amendement Omtzigt in het wetsvoorstel opgenomen voorstel om het btw-tarief op isolatiewerkzaamheden te verlagen. Bij de vormgeving van beide maatregelen gaat het wetsvoorstel uit van inwerkingtreding op of rond 1 juli 2009. De verlaging van de tarieven in de vliegbelasting naar nul brengt een forse lastenverlichting voor de luchtvaartsector met zich. De luchthaven Schiphol N.V. heeft naar het oordeel van het kabinet voldaan aan de voorwaarde om te komen tot kostenstructurering om de vliegbelasting met ingang van 1 juli 2009 op nul te zetten. De luchtvaartsector vertrouwt erop dat op of rond 1 juli 2009 duidelijkheid zal bestaan over de verlaging. Het ontbreken van die duidelijkheid betekent dat de vliegbelasting in eerste instantie geheven zal moeten worden en de benodigde lastenverlichting geen gestalte kan krijgen. Voor de luchtvaartsector die mede met het oog op de boekingen voor het zomerseizoen heeft laten weten de vliegbelasting niet meer in rekening te zullen brengen, kan een dergelijke vertraging financiële consequenties hebben. Ook het ontbreken van volstrekte zekerheid van het op nul stellen van de vliegbelasting kan negatieve gevolgen hebben voor de ticketverkoop.

Het spoedeisende karakter van het wetsvoorstel komt ook tot uitdrukking bij de tariefsverlaging in de btw. Het amendement Omtzigt gaat uit van een tariefsverlaging met ingang van 1 juli 2009. Echter, aan tariefsverlagingen in de btw kan standaard geen terugwerkende kracht verleend worden. Immers, een tariefsverlaging in de btw met terugwerkende kracht kan niet anders geschieden dan met de wettelijke randvoorwaarde, dat ondernemers voor al hun vanaf 1 juli 2009 uitgegeven facturen een creditfactuur zouden moeten uitbrengen. Dit zou een aanzienlijke last voor het bedrijfsleven met zich brengen. Wellicht ten overvloede merk ik op, dat de betrokken sector voor isolatiewerkzaamheden mij het prangende signaal heeft afgegeven zo snel mogelijk duidelijkheid te creëren over de inwerkingtredingsdatum van de naderende tariefsverlaging in de btw in verband met de dreigende annulering van een groot aantal opdrachten. Op deze wijze zou een vertraging van de inwerkingtreding van de voorgestelde tariefsverlaging contraproductief kunnen zijn.

Ook het uitvoering geven aan de intensiveringen van de fiscale faciliteit voor speur- en ontwikkelingswerk en de energie-investeringsaftrek voor energiebesparende maatregelen in huurwoningen is gebaat bij een spoedige inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Deze beide maatregelen treden immers terug tot 1 januari 2009 respectievelijk 1 juni 2009. Voor belastingplichtigen die gebruik maken van de geboden lastenverlichting is duidelijkheid op de kortst mogelijke termijn geboden. Ten aanzien van de uitvoering van de intensivering van de faciliteit voor speur- en ontwikkelingswerk voeg ik daaraan toe, dat de uitvoeringsorganisaties SenterNovem en de Belastingdienst vooruitlopend op deze wijziging genoodzaakt zijn om tijdig aan de wijzigingen uitvoering te geven. Ik heb de redenen voor deze noodzaak uitgebreid toegelicht in mijn brief aan de Tweede Kamer over de uitvoering van de tijdelijke intensivering van de faciliteit voor speur- en ontwikkelingswerk.[1]

Ten slotte vraag ik graag de aandacht van uw Kamer voor het standpunt van het kabinet dat ook de verhoging van de vergrijpboete een spoedeisend karakter heeft. Met het voorstel om de vergrijpboete te verhogen naar maximaal 300% heeft het kabinet een krachtig signaal tegen de zogenoemde belastingparadijzen afgegeven dat past binnen de actuele ontwikkelingen op internationaal niveau. Tevens past het binnen de maatschappelijke ontwikkeling op nationaal niveau dat belastingontduiking in het algemeen en het verzwijgen van zwart geld in het bijzonder niet meer wordt aanvaard. In de huidige situatie krijgen zwartspaarders verhoudingsgewijs een lage boete, terwijl ze met de ‘inkeerregeling’ de mogelijkheid hebben hun vermogensbestanddelen zonder boete alsnog bij de fiscus aan te geven. Deze vergrijpboete staat naar de mening van het kabinet niet in verhouding tot de ernst van het beboetbare feit. Van deze boete gaat naar mijn mening dan ook onvoldoende afschrikking uit. Ook in de Tweede Kamer bestaat een algemeen gevoelen dat het maximum van de vergrijpboete voor zwart geld te laag is. Om die reden past het dat de Nederlandse wetgeving een krachtig signaal afgeeft dat belastingontduiking niet wordt getolereerd. Mede gelet op de internationale ontwikkelingen en het feit dat de voorgestelde wijziging alleen voor de toekomst geldt, is daarbij spoed geboden. Deze spoed is ook benadrukt tijdens het debat in de Tweede Kamer op 7 april jl. waarin de Kamer mij verzocht zo snel mogelijk uitvoering te geven aan bovengenoemd voornemen en het voorstel door een nota van wijziging op het onderhavige wetsvoorstel in de Kamer aanhangig te maken.

Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat ik tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer heb toegezegd dit najaar met een eerste schetsmatige verkenning van een herziening van het fiscale boetebeleid zal komen, maar dat dit de onderhavige wijziging niet in de weg mag staan.

Ik ben mij ervan bewust, dat het spoedeisende karakter van dit wetsvoorstel een druk legt op het wetgevingsproces in uw Kamer. Voor wat betreft de fiscale stimuleringsmaatregelen, merk ik daarbij op dat het maatregelen betreft die hoofdzakelijk een tijdelijk en een voor belastingplichtigen begunstigend karakter hebben. De voorgestelde wijzigingen brengen in juridische zin wijzigingen aan in reeds bestaande instrumenten. Om tegemoet te treden aan de druk die een versnelde behandeling van het wetsvoorstel op uw Kamer legt, zal ik er vanzelfsprekend – zoals u van mij gewend bent – binnen mijn mogelijkheden alles aan doen om zo snel en zo adequaat mogelijk te antwoorden op bij uw Kamer bestaande vragen en zodoende een voortvarende behandeling in uw Kamer ondersteunen.

Gelet op bovenstaande verzoek ik uw Kamer de behandeling van voornoemd wetsvoorstel voortvarend ter hand te nemen en zo mogelijk nog vòòr het begin van het zomerreces in stemming te brengen.

2. Kort overzicht van het wetsvoorstel

Aan het wetsvoorstel Fiscaal stimuleringspakket en overig fiscale maatregelen is sinds zijn oorspronkelijke indiening op 5 december 2007 een aantal voorstellen toegevoegd. Ook zijn de opschrift en de considerans van het voorstel gewijzigd. Ten behoeve van een overzichtelijke wetgevingsprocedure in uw Kamer zet ik hieronder in chronologische volgorde de belangrijkste wijzigingen beknopt uiteen.

Het wetsvoorstel betreft de vervanging van het huidige g-rekeningenstelsel in een depotstelsel. Het wetsvoorstel wijzigt de Invorderingswet 1990. In het wetsvoorstel wordt geregeld dat er één uniform systeem komt waarmee aannemers, inleners en opdrachtgevers zich kunnen vrijwaren tegen een aansprakelijkstelling door de belastingontvanger. Het voorstel van wet is op 5 december 2007, voorzien van het gebruikelijke nader rapport op het advies van de Raad van State, ingediend.[2] Over het wetsvoorstel heb ik een nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer aangeboden.[3]

De eerste nota van wijziging bevat een fiscale stimuleringsmaatregel uit de brief van het kabinet over de gevolgen van de kredietcrisis voor de reële economie van 21 november 2008[4], namelijk de verlaging van het tarief in de tweede schijf van de vennootschapsbelasting voor de jaren 2009 en 2010. Verder worden met deze eerste nota van wijziging enkele technische fouten in het Belastingplan 2009 en de Comptabiliteitswet hersteld. De eerste nota van wijziging is op 17 december 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden.[5] De tweede nota van wijziging bevat het herstel van enkele omissies in de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Het betreft het van de aftrek uitsluiten van de eigen bijdragen die krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet maatschappelijke ondersteuning verschuldigd zijn. Het in stand houden van de aftrek van een deel van de eigen bijdragen zou afbreuk doen aan de doelstellingen van en de consistentie binnen de Wtcg. In het kader van de Wtcg zijn de hier bedoelde eigen bijdragen verlaagd. Over het herstel van deze omissie is uw Kamer tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wtcg op 22 december 2008 geïnformeerd.[6] De tweede nota van wijziging is op 24 december 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden.[7] De derde nota van wijziging herstelt met terugwerkende kracht een omissie bij de inflatiecorrectie bij de afbouw van de rodediesel-regeling en de tarieven in de motorrijtuigenbelasting per 1 januari 2009. De derde nota van wijziging is op 23 januari 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.[8]

De vierde nota van wijziging bevat een drietal fiscale stimuleringsmaatregelen uit het aanvullend beleidsakkoord Werken aan toekomst dat het kabinet op 25 maart aan de Kamer heeft aangeboden.[9] Het betreft de volgende maatregelen:

  • het intensiveren van de faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk;
  • het uitbreiden van de energie-investeringsaftrek voor energiebesparing huurwoningen;
  • het verlagen van de tarieven in de vliegbelasting naar nul.

Voorts is de naam van Fortis Verzekeringen N.V. op de lijst van belastingplichtige overheidsbedrijven gewijzigd in ASR Verzekeringen N.V. De toelichting bevat naast bovenstaande maatregelen ook een toelichtende passage op (1) de verruiming van de verliesverrekening, (2) de BTW-afdracht per kwartaal en (3) intensivering van de Vamil- en MIA-regelingen. Deze maatregelen worden echter niet in de vierde nota van wijziging, maar bij lagere regelgeving geregeld. De vierde nota van wijziging is op 6 april 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.[10] Over de vierde nota van wijziging heb ik naar aanleiding van het advies van de Raad van State een nader rapport aan de Koningin aangeboden.[11] Voorts heb ik over de vierde nota van wijziging een nota naar aanleiding van het nader verslag aan de Tweede Kamer aangeboden.[12]

De vijfde nota van wijziging bevat een verhoging van de maximale vergrijpboete voor het niet aangeven van box 3 inkomen van 100% naar 300%. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt een voorwaarde die de Europese Commissie heeft gesteld aan de goedkeuring van de wijzigingen in het tonnageregime voor de zeescheepvaart, voortvloeiend uit het Belastingplan 2009, in het wetsvoorstel op te nemen. De vijfde nota van wijziging is op 4 mei 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.[13] Over de vijfde nota van wijziging heb ik naar aanleiding van het advies van de Raad van State een nader rapport aan de Koningin aangeboden.[14] De zesde nota van wijziging bevat het intrekken van de in de vijfde nota van wijziging voorgestelde wijziging van het tonnageregime. De in de vijfde nota van wijziging voorgestelde aanpassing had een onbedoeld juridisch effect ten gevolg. De vereiste aanpassingen naar aanleiding van de nadere voorwaarden van de Europese Commissie zullen nu worden opgenomen in het Belastingplan 2010. De zesde nota van wijziging is op 27 mei 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.[15]

Plenaire behandeling Tweede Kamer: amendementen

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel heeft de Tweede Kamer een drietal amendementen aangenomen. Het amendement Omtzigt c.s.[16] regelt de verlaging van het btw-tarief voor isolatiewerkzaamheden alsmede de dekking van de kosten door een verhoging van het tarief voor aardgas in de eerste schijf van de energiebelasting en een beperking van de duur van de tijdelijke intensivering van de energie-investeringsaftrek voor energiebesparing van huurwoningen met één maand.

Het amendement Tang c.s.[17] beperkt de termijn waarbinnen in het kader van de inkeerregeling de volledige matiging van de boete plaatsvindt tot twee jaar na het doen van de aangifte. Indien meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte wordt een vergrijpboete opgelegd. Vastgelegd wordt echter dat het feit dat de belastingplichtige zichzelf meldt vóórdat de inspecteur hem op het spoor is gekomen in elk geval geldt als een strafverminderende omstandigheid en dus leidt tot matiging van die vergrijpboete.

Het amendement Omtzigt c.s.[18] ten slotte beperkt de duur van de tijdelijke intensivering van de energie-investeringsaftrek voor de energiebesparing van huurwoningen met twee maanden. De opbrengst van dit laatste amendement komt ten goede aan een subsidieregeling voor isolatieglas, die de minister voor Wonen, Wijken en Integratie in voorbereiding heeft.

De staatssecretaris van Financiën,

mr.drs. J.C. de Jager

[1] Kamerstukken II 2008/09, 31301, nr. 13.
[2] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 1-4.
[3] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 6.
[4] Kamerstukken II 2008/09, 31 371, nr. 54.
[5] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 8.
[6] Kamerstukken I 2008/09, 31 706, nr. L.
[7] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 9.
[8] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 10.
[9] Kamerstukken II 2008/09, 31 070, nr. 24.
[10] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 11.
[11] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 15.
[12] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 14.
[13] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 16.
[14] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 17.
[15] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 18.
[16] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 19.
[17] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 34.
[18] Kamerstukken II 2008/09, 31 301, nr. 36.