Nader rapport indexering eigenwoningforfait

Aan de Koningin

Datum
Betreft Nader rapport betreffende het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet Inkomstenbelasting 2001 met betrekking tot de indexering van het eigenwoningforfait

Ons kenmerk
DB2010/0019 U
Uw brief (kenmerk)
Bijlagen

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 23 december 2009, no. 09.003696, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 januari 2010, no. W06.09.0556/III, bied ik U hierbij aan.

Het kabinet is de Raad erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op.

1. Motivering van het voorstel

De Raad van State is van mening dat de keuze voor het niet-indexeren van de grens van € 1 miljoen voor de bepaling van het percentage eigenwoningforfait (hierna: de EWF-maatregel) uit de verschillende fiscale houdbaarheidsmaatregelen alsnog gemotiveerd moet worden. Het kabinet onderschrijft de gedachte van de Raad dat een maatregel zoals die met betrekking tot de indexering van het eigenwoningforfait voldoende gemotiveerd dient te worden. Anders dan de Raad is het kabinet van mening, dat de keuze voor de drie houdbaarheidsmaatregelen wel in het aanvullend beleidsakkoord is toegelicht. Over de achtergrond en keuzes van het aanvullend beleidsakkoord heeft het kabinet vervolgens in een plenair debat op 26 maart 2009 uitgebreid met de Tweede Kamer van gedachten gewisseld. Voorop gesteld moet worden dat het kabinet, in tegenstelling tot wat de Raad van State lijkt te suggereren, zich niet heeft laten leiden tot een keuze voor uitsluitend houdbaarheidsmaatregelen in de fiscale sfeer. Een motivering voor een keuze uit de houdbaarheidsmaatregelen zoals de Raad deze opsomt in zijn advies komt het kabinet dan ook enigszins arbitrair voor. Het kabinet heeft de commissie-Gerritse gevraagd een overzicht op te stellen van mogelijkheden voor ombuigingen, stabilisatie en intensiveringen. Aan de hand van het rapport-Gerritse is het kabinet gekomen tot een crisispakket welke, inclusief de onderbouwing daarvoor, te vinden is in het aanvullend beleidsakkoord. Zo merkt het kabinet in dat aanvullend beleidsakkoord op dat houdbare overheidsfinanciën betekenen dat de voorzieningen kunnen meegroeien met de welvaart zonder dat in de toekomst de belastingen moeten worden verhoogd. Belangrijke collectieve voorzieningen moeten ook over langere periode kwalitatief hoogwaardig en goed toegankelijk zijn. In deze context heeft het kabinet ingezet op maatregelen die inzetten op versterking van de arbeidsparticipatie en kennis en houdbaarheid van de zorg. Op basis daarvan is het kabinet gekomen tot een houdbaarheidspakket bestaande uit het brengen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar, de maatregelen met betrekking tot de zorg en het niet-indexeren van de grens van € 1,01 miljoen voor de bepaling van het percentage eigenwoningforfait. Dit pakket is mede gebaseerd, zo valt ook te lezen in paragraaf 48 van het aanvullend beleidsakkoord, op de overweging dat de eerstgenoemde twee elementen het meest direct te relateren zijn aan de z.g. vergrijzingproblematiek. Daarnaast heeft het kabinet ook een bijdrage willen vragen van hogere inkomens c.q. meer-vermogenden aan de lange termijn houdbaarheid van de collectieve voorzieningen. Een dergelijke bijdrage zou niet bereikt kunnen worden door het (sneller dan in de bestaande kabinetsmaatregelen) inperken van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Nu het kabinet ten aanzien van de behandeling van de oude dag de maatregel van het brengen van de AOW-leeftijd naar 67 jaar in het houdbaarheidspakket heeft opgenomen, ligt het niet voor de hand in de toelichting op het onderhavige voorstel van wet nader de keuze te motiveren tussen die maatregel en voor een verdere fiscalisering van de AOW of aftoppen van de fiscale begunstiging van het pensioensparen. Het kabinet heeft overigens bewust niet willen kiezen voor aantasting van de fundamentele regelingen rond het eigen woningbezit, o.a. vanwege het te verwachten effect op het tornen aan de hypotheekrenteaftrek in een tijd van crisis. Daarmee is ook een legitimatie gegeven voor het niet laten vervallen van de hypotheekrenteaftrek boven een schuldbedrag van € 1,01 miljoen. Wellicht ten overvloede merkt het kabinet op dat de EWF-maatregel goed aansluit bij het kabinetsbeleid zoals dat al in het Belastingplan 2008 is vormgegeven.

Het kabinet benadrukt dat de houdbaarheidsmaatregelen een samenhangend geheel vormen, ondanks dat de diverse wetsvoorstellen niet in één houdbaarheidswet zijn samengevoegd. Min of meer gelijktijdig met dit voorstel van wet zullen de houdbaarheidsmaatregelen met betrekking tot de zorg aan de Staten-Generaal worden aangeboden. De wetswijzigingen die het naar 67 jaar brengen van de AOW-leeftijd begeleiden doorlopen weer een eigen traject.

Taakstellende opbrengst en tempo
De Raad merkt in het vervolg terecht op dat de toelichting dient te verduidelijken dat de taakstellende opbrengst redelijkerwijze verzekerd is en voorts dat de toelichting aandacht dient te schenken aan het tempo waarin de taakstellende opbrengst door de EWF-maatregel wordt bereikt. De memorie van toelichting bij het onderhavig wetsvoorstel is op dit punt aangevuld.

Verdelingseffecten
De Raad merkt in zijn advies terecht op dat de toelichting bij onderhavig wetsvoorstel dient te worden uitgebreid met de koopkrachteffecten van de EWF-maatregel voor de belastingplichtigen die door de EWF-maatregel worden getroffen. Op dit punt is de memorie van toelichting bij onderhavig wetsvoorstel dan ook aangevuld.

De mening van de Raad dat de memorie van toelichting van onderhavig wetsvoorstel ook aangevuld zou moeten worden met de verdelingseffecten van de andere houdbaarheidsmaatregelen deelt het kabinet echter niet. Zoals reeds eerder opgemerkt, vormen de houdbaarheidsmaatregelen een samenhangend pakket. Dat neemt niet weg, dat de voor de maatregelen benodigde wetswijzigingen in afzonderlijke wetsvoorstellen zijn opgenomen. Naar de mening van het kabinet horen de verdelingseffecten van de andere maatregelen, het naar 67 jaar brengen van de AOW-leeftijd alsmede de aanpassingen in de zorg waaronder de zorgtoeslag, dan ook toegelicht te worden in de wetsvoorstellen waarin de desbetreffende maatregelen zijn opgenomen.

2. Redactionele kanttekening
Met betrekking tot de redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft in de bijlage bij zijn advies, merk ik op dat aan de kanttekening gevolg is gegeven.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager