Toespraak minister Ter Horst bij ontvangst Rob-advies 'Vertrouwen op Democratie'

Hartelijk dank voor het advies. Het eerste advies onder uw voorzitterschap en dat is te merken; het onderwerp – vertrouwen in, of óp democratie – heeft al jarenlang uw aandacht en zal denk ik nog jarenlang uw aandacht krijgen. In een interview dat u als afzwaaiende burgemeester gaf, schetste u de problematiek van de - ik citeer - “botsing tussen de bureaucratische, verticale organisaties en de horizontale nieuwe wereld van de smartphone.”

Op de vraag van de interviewer of u dat nu allemaal als nieuwe voorzitter van de Rob ging oplossen, gaf u tot mijn grote spijt niet het kordate antwoord: “Ja! Dat ga ik doen.” Maar wél het bescheiden antwoord: “Ik heb iets te lang in Den Haag rondgelopen om de macht van adviesorganen te overdrijven. Maar op de lange duur snijden adviezen hout”.

We zullen dus nog vaker van u horen en dat is maar goed ook.

Dit advies onderstreept voor mij het belang om na te denken op welke wijze de relatie tussen bestuur en burger verbeterd kan worden.

Gemakkelijke oplossingen in de vorm van alleen bestuurlijke aanpassingen zijn er niet. Een legitimiteitscrisis kunnen we alleen voorkomen als er iets verandert bij zowel de overheid als de burger.

In de analyse van de Rob staat de kloof centraal. Niet de kloof van de afstand tussen burgers en politici, maar de kloof tussen de gehorizontaliseerde samenleving en het verticaal georganiseerd politieke bestuur.

U constateert dat de samenleving in de loop der jaren sterk is geïndividualiseerd en daarmee geëgaliseerd. Daaruit volgt dat hiërarchische gezagsverhoudingen zijn ingeruild voor een onoverzichtelijk geheel van netwerken waarin mensen, maatschappelijke instellingen en ondernemingen op voet van gelijkwaardigheid met elkaar omgaan. Waar heeft dat toe geleid volgens u? Ik citeer een kernachtige zin uit uw advies: “Terwijl burgers in veel andere domeinen in hun leven aan invloed wonnen, hebben zij in de politiek nauwelijks hun positie kunnen versterken.”

Dat is een interessante waarneming, en naar uw inzicht maakt deze constatering eens te meer duidelijk dat er andere eisen worden gesteld aan de politiek en het bestuur.

De politiek moet met gezag opereren, stelt u.

Maar wat bedoelt u met gezag?

Er zijn verschillende vormen zoals het gezag in de openbare ruimte, van de agenten, de ambulancehelpers en de brandweerlieden. Het gezag van - zeg maar - het uniform waar je - als het goed is - naar luistert en dat optreedt als het nodig is.

Dat onze hulpverleners als voorposten van de samenleving met gezag moeten opereren en met óntzag tegemoet moeten worden getreden, deel ik met u.

Of het gezag van de wetenschap. Ik vind het een gevaarlijke tendens dat informatie van leken als net zo betrouwbaar wordt gezien als die van mensen die er jaren voor gestudeerd hebben. Ik zou wel voor een website zijn www.betrouwbareinformatie.nl. met daarin een belangrijke rol voor de overheid.

In de politieke ruimte hebben we het over een heel ander soort gezag, meer het gezag dat je moet verdienen.

De - wat u noemt - horizontale netwerksamenleving, vraagt om politici die zich open stellen voor initiatieven, kennis en creativiteit in de samenleving, maar daarbij wel duidelijk keuzes maken en richting geven.

Burgemeester Cohen zei het in mijn ogen treffend vorige week in een debat met de andere burgemeesters van de grote steden. “Toen er verdenkingen waren van een aanslag op IKEA moest ik optreden en mensen laten oppakken. Maar tegelijkertijd ook luisteren naar wat er in de stad gebeurt, naar welke onrust dit veroorzaakt en uitleggen wat er gebeurt.”

Ik maakte zojuist onderscheid tussen gezag in de openbare ruimte (zeg maar: op straat) en gezag in de politieke ruimte. De burgemeester opereert bij uitstek op het snijvlak van deze beide ruimtes. In uw advies houdt u een pleidooi voor de burgemeester als verbinder tussen verticale en horizontale gezagsrelaties. Er valt veel te zeggen over de positie van de burgemeester en ik kom daarop terug in een visie op het burgemeestersambt die ik in het voorjaar naar de Tweede Kamer wil sturen.

Maar ik wil u nu vast zeggen dat het maken van een keuze tussen de burgemeester als sheriff en de burgemeester als burgervader of burgermoeder, een over-simplificatie van de werkelijkheid is. De moderne burgemeester - van grote en van kleine gemeenten - zal eraan moeten geloven dat hij beide is. Tenzij de burgemeesters van kleine gemeenten bereid zijn de openbare orde handhaving over te laten aan de burgemeester van een grote buurgemeente. Maar gesteld voor die keuze denk ik te weten dat ze er voor zullen kiezen het zelf te doen.

Het is ook mijn overtuiging dat de gekozen burgemeester het gezag zal doen afnemen. Juist de burgemeester scoort hoog als het om vertrouwen gaat. Dus tegen de voorstanders van een gekozen burgemeester zou ik willen zeggen: ‘bezint eer gij begint.

De Raad vestigt terecht de aandacht op de moeite die politieke partijen hebben om voldoende geschikte kandidaten te vinden. Dit leidt tot een weinig divers samengestelde volksvertegenwoordiging. Ik maak me daar met de Raad zorgen over. Ter ondersteuning van de recrutering van politiek talent laat ik op dit moment een handreiking maken voor de besturen en selectiecommissies van politieke partijen, en dan vooral voor lokale en provinciale afdelingen van politieke partijen. Het is een hulpmiddel om ze beter in staat te stellen om het bestaande potentieel aan kandidaten in kaart te brengen, te benaderen en te interesseren voor een vertegenwoordigende functie.

De handreiking is dit voorjaar gereed en dat is in ieder geval op tijd voor de voorbereiding van de provinciale verkiezingen van maart volgend jaar.

Maar daarmee zijn we er uiteraard niet.

Onze democratie bestaat bij de gratie van actieve burgers die betrokken zijn bij onze samenleving en daar een bijdrage aan leveren.

Die mensen zijn er ook.

Er zijn zoveel mensen die in de praktijk actief zijn en initiatieven nemen om er voor te zorgen dat mensen elkaar kennen en samen problemen in de buurt oplossen.

Dat bleek alleen al bij het discussietraject over verantwoordelijk burgerschap dat eind vorig jaar is afgerond.

De mensen zijn het eens over de belangrijkste waarden en gedragsregels voor goed burgerschap, zoals prettig samenleven, zorgen voor elkaar en je inzetten voor je buurt. Veel mensen zijn betrokken bij het veilig en op orde houden van hun directe leefomgeving. Dat is ook horizontalisering. Het zijn geen zaken om één keer in de vier jaar bij stil te staan; nee, dit gaat de mensen elke dag aan.

Op dit vlak ligt de winst voor het oprapen.

Ook dát werd door de burgemeesters van de grote steden vorige week unaniem bevestigd. Er zijn heel veel mensen met talent en er is veel initiatief in de steden. De kunst is hen op te sporen en ruimte te geven.

De opdracht is in mijn ogen te streven naar een open overheid die verbinding zoekt met die initiatieven en de kennis en talent beter benut en verantwoordelijkheid geeft aan mensen zelf.

Wanneer we daarin slagen maken we de democratie robuuster en verstevigen we de positie van de burger, ook in de politiek.

Dat kan ook door burgerparticipatie, waar ik voor ben. Ik ben tegen referenda, met uitzondering van het correctief referendum.

Tot slot.

Dit advies komt op een goed moment omdat we aan de voet staan van het Heroverwegingstraject binnen de Rijksoverheid. Uw bevindingen kunnen van grote waarde zijn bij het nadenken op welke wijze het openbaar bestuur beter kan functioneren.

Een overheid die zich om financiële redenen genoopt ziet een flinke stap terug te doen, zal moeten zoeken naar de zelfwerkzaamheid, de deskundigheid en de creativiteit in de samenleving. De legitimiteit van deze overheid en het vertrouwen van de burgers zijn hiervan afhankelijk.

Misschien kan het nieuwe coalitieakkoord na de gemeentelijke herindeling in Venlo tot voorbeeld strekken. Ik neem een citaat uit dat akkoord:

"De overheid is volgens het nieuwe college van Venlo (VVD, CDA en PvdA) geen geluksmachine en kan niet voor elk probleem in de samenleving een bevredigend antwoord bieden. Financieel is dat de komende jaren niet mogelijk. Er moet 18 miljoen euro worden omgebogen. De ruimte voor nieuw beleid is beperkt. ‘De meeste inwoners zijn het vanzelfsprekend gaan vinden dat de gemeente in nogal wat facetten van hun dagelijkse leefwereld is binnengedrongen en verantwoordelijkheden heeft overgenomen. Nu, aan de vooravond van een ongekend omvangrijke bezuinigingsoperatie, wordt de behoefte gevoeld om opnieuw te kijken naar de noodzaak en wenselijkheid om deze in de praktijk gegroeide situatie in stand te houden’, aldus het coalitieakkoord. Een heroriëntatie op de rol van de gemeente als maatschappelijke dienstverlener is nodig. Meer dan voorheen zal een beroep worden gedaan op het eigen initiatief van mensen, op zelfwerkzaamheid en op goed burgerschap."

Einde citaat.

Met de inzet van meer mensen voor de publieke zaak wordt de overheid misschien weer van en voor iedereen en niet – zoals het nu is – om Sartre maar weer eens te parafraseren: “De overheid, dat zijn de anderen”.

En wat voor de overheid geldt, geldt nog sterker voor het bestuur van dorp, stad, provincie of land.

Het openbaar bestuur staat voor grote opgaven. We zullen alle beschikbare denkkracht en zeker ook die van de Rob nodig hebben om die opgaven aan te kunnen.