Extra geld om schooluitval tegen te gaan

Middelbare scholen en mbo-instellingen krijgen structureel extra geld om te voorkomen dat leerlingen voortijdig de schoolbanken verlaten.

Tot op heden ontvingen scholen 2.000 euro per schooluitvaller minder. Dat bedrag wordt verhoogd naar 2.500 euro. Dat schrijven minister Plasterk en staatssecretaris Van Bijsterveldt in een brief aan de Tweede Kamer. Het geld is bedoeld om ervoor te zorgen dat scholen de komende jaren blijven investeren in het voorkomen van uitval en om hun financiële risico te verkleinen. De komende drie jaar wordt hiervoor 26 miljoen euro beschikbaar gesteld. "Investeren in schooluitval verdient zich dubbel en dwars terug. Meer diploma's is goed voor leerlingen, de arbeidsmarkt én het verstevigen van de economische positie van Nederland ", aldus de bewindslieden.

Regionale verschillen
Het aantal leerlingen dat in het afgelopen schooljaar (2008-2009) voortijdig is gestopt met school is fors gedaald. In het afgelopen schooljaar verlieten 42.600 leerlingen voortijdig de school in 2002 waren dat er nog 71.000. Daarmee komt de landelijke doelstelling, maximaal 35.000 in 2012, in zicht. Uit vandaag gepubliceerde regionale cijfers blijkt dat scholen, regio's en gemeenten zeer uiteenlopende resultaten hebben geboekt. De daling is het grootst in het voortgezet onderwijs (30%). De daling in het mbo bedraagt 13%.

Focus op mbo
Enkele grote mbo-instellingen hebben laten zien dat het aantal voortijdig schoolverlaters flink verminderd kan worden. Ook andere mbo-instellingen moeten een dergelijke afname dus kunnen realiseren. Vandaar dat de komende jaren extra aandacht uitgaat naar verbetering van de prestaties van de achterblijvers. Op veel mbo-instellingen blijft de strijd tegen schooluitval steken in losse projecten, terwijl juist een samenhangende aanpak in álle processen - van onderwijs tot bedrijfsvoering - onontbeerlijk is. Het ministerie zal er, samen met de Inspectie, scherp op toezien dat dit gebeurt.

Vervolg experiment VM2
Te veel jongeren vallen op dit moment uit tussen het vmbo en het mbo. Eén van de redenen is de te lange zomervakantie (vier maanden) die voor een kwetsbare groep leerlingen letterlijk te lang is. Daarom krijgt de gecombineerde leerroute vmbo-mbo2 (VM2) een vervolg. Enkele duizenden leerlingen extra kunnen vanaf augustus 2010 gebruik maken van de mogelijkheid om in één leerroute een startkwalificatie te halen. In dit experiment hoeven leerlingen die van het vmbo naar het mbo willen, niet meer over te stappen naar een andere school. Zij blijven in hun vertrouwde omgeving, krijgen van hun vertrouwde docenten les met één aanpak. Dit vergroot de doorstroom van leerlingen naar het mbo en verkleint de kans op schooluitval. In totaal gaat het om circa 70 scholen voor voortgezet onderwijs en mbo-instellingen, die reeds deelnemen aan VM2 en die volgend schooljaar de mogelijkheid krijgen om een volgende leergang te starten.