Kamerbrief inzake verslag informele OS-Raad in Segovia (17-18 februari 2010)

Hierbij heb ik het genoegen u het verslag aan te bieden van de informele bijeenkomst van EU-ministers van Ontwikkelingssamenwerking die op 17-18 februari 2010 plaatsvond te Segovia (Spanje).

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

Verslag van de informele bijeenkomst van Europese bewindspersonen verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking (informele OS-Raad), 17-18 februari 2010 te Segovia.

Onder leiding van de Spaanse minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Soraya Rodriguez Ramos, werden tijdens de informele OS-Raad de volgende onderwerpen besproken: werkverdeling tussen EU donoren, de millenniumdoelen (MDGs), de situatie in Haïti, belastingen en ontwikkeling alsmede de trans-Atlantische dialoog over ontwikkelingssamenwerking. Ook kwam begrotingssteun kort aan de orde.

Werkverdeling tussen EU donoren en concentratie van de hulp

Aanleiding voor het debat in Segovia over concentratie van de hulp was de constatering dat EU-donoren doorgaans in een groot aantal ontwikkelingslanden actief zijn, met alle transactiekosten van dien voor de ontvangende landen. Het Spaanse voorzitterschap wilde in Segovia bezien of er politieke wil is bij de lidstaten om een vorm van werkverdeling tussen landen (‘cross country division of labour’) in EU-kader een nieuwe impuls te geven. Het belang van werkverdeling wordt reeds onderstreept in de EU Gedragscode uit 2007.

Over het algemeen waren lidstaten positief over dit initiatief en het belang van beperking van donorfragmentatie. Ook waren ze bereid om mee te werken aan een proces dat zou kunnen leiden tot een betere afstemming tussen EU-lidstaten wat betreft hun landenkeuze. Daartoe zou allereerst de huidige situatie beter in kaart moeten worden gebracht. Veel lidstaten wezen erop dat zij – overigens net als Nederland – recent hun bilaterale activiteiten op een kleiner aantal partnerlanden hadden toegespitst; in de onderliggende gegevens van OESO/DAC zou dit nog onvoldoende terug te vinden zijn. Ook was er overeenstemming dat de Europese Commissie informatie zou gaan verzamelen ter voorbereiding van verdere beraadslagingen.

Nederland gaf aan bereid te zijn tot praktische afstemming met andere EU-donoren bij verdere stappen op het gebied van concentratie van de bilaterale hulp. De beste mogelijkheden hiertoe bieden waarschijnlijk vergelijkbare donoren die niet (zoals Zweden en VK) recent een sterke concentratie hebben doorgevoerd. In vervolg op bilaterale contacten tijdens de bijeenkomst in Segovia, zal Nederland op ambtelijk niveau in ieder geval met Denemarken de mogelijkheden gaan bespreken.

MDGs

Ter voorbereiding van de High Level Plenary Meeting van de VN over de MDGs in september (20-22) in New York, bespraken de OS-ministers de hoofdlijnen van een mogelijke EU-inzet.

Veel lidstaten benadrukten dat er wel degelijk vooruitgang was op meerdere MDGs en dat dit ook helder moest worden gecommuniceerd. De EU kon wijzen op een zekere voortrekkersrol in de afgelopen tien jaar, van het Everything-but-Arms handelsinitiatief voor de Minst Ontwikkelde Landen tot een significante toename van de officiële hulp van de meeste EU-lidstaten.

De focus tijdens de Top zou vooral op gerichte aanpak van de achterblijvende MDGs moeten liggen, toewerkend naar concrete afspraken over de benodigde extra inspanningen. Nederland noemde met name MDG-3 (gender) en MDG-5 (moedersterfte). Ook een sterkere nadruk op economische groei en landbouw- en voedselproductie zou wenselijk zijn. Nederland wees onder meer op de mogelijkheden om met het bedrijfsleven samen te werken in de vorm van Public-Private Partnerships.

Tijdens de discussie kwam ook de omvang van de hulpinspanning aan de orde en de EU-afspraken ter zake. Vooral de negen lidstaten (België, Denemarken, Finland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Spanje, het VK en Zweden) die in 2010 hoogstwaarschijnlijk alle uitkomen boven het afgesproken minimum van 0,51% BNI voor officiële hulp (ODA), wezen de zes achterblijvers (Italië, Portugal, Griekenland en in mindere mate Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk) erop dat zij de geloofwaardigheid van de EU geen goed doen. Er was meer begrip voor de positie van de tien nieuwe lidstaten die –gelet op de grote begrotingsproblemen in eigen land- niet allemaal het tussendoel van 0,17% in 2010 zullen halen. De Duitse minister Niebel zei dat Duitsland weliswaar niet het tussendoel van 2010 zal halen, maar wel blijft aankoersen op het bereiken van 0,7% BNI in 2015.

De Europese Commissie zal in een mededeling die in april verschijnt een verdere aanzet leveren voor de EU-positie voor de MDG-top.

Haïti

In aanwezigheid van de nieuwe Commissaris voor humanitaire hulp, Kristalina Georgieva, stelden de ministers vast dat de EU en de Commissie -onder goede leiding van de VN- over het algemeen goed en snel hadden opgetreden in de eerste noodhulpfase. Georgieva legde uit dat zij bij haar aantreden een extra bedrag van € 90 miljoen had vrijgemaakt, bestemd voor tijdelijk onderdak nu het regenseizoen aanbreekt.

Ministers waren het geheel eens dat goede coördinatie in de wederopbouwfase cruciaal is. Dit moet gebeuren op basis van de joint post-disaster needs assesment die nu wordt uitgevoerd ter voorbereiding van de donorbijeenkomst in New York op (tentatief) 31 maart 2010.

Voor de wederopbouwfase zagen ministers de noodzaak tot het werken met de zwakke overheid van Haïti als een groot dilemma: enerzijds zou een betere en sterkere staat moeten worden opgebouwd voor een stabiele toekomst van het land, maar anderzijds zou het problematisch kunnen worden om op deze wijze snel voortgang te boeken. Spanje deed het praktische voorstel om de wederopbouwactiviteiten in Haïti vanuit één gezamenlijk EU-kantoor op te zetten.


Belastingen en ontwikkeling

Tijdens de informele OS-raad vond een eerste gedachtewisseling plaats over het onderwerp belastingen en ontwikkeling. De Europese Commissie zal in april een mededeling publiceren die waarschijnlijk ingaat op drie punten: hoe ontwikkelingslanden te steunen bij belastinghervormingen, hoe ontwikkelingslanden beter te betrekken bij internationale samenwerking op belastinggebied en hoe de transparantie te vergroten in de particuliere sector op het gebied van belastingafdrachten en – regelingen?

Lidstaten waren het eens over het belang van dit onderwerp, maar gaven ook aan dat het niet eenvoudig zou zijn om op korte termijn veranderingen ten gunste van ontwikkelingslanden te bereiken. Nederland benadrukte dat ieder land z’n eigen huiswerk moet doen om te zorgen dat ontwikkelingslanden niet ten onrechte belastinginkomsten mislopen. Daarnaast vormt directe steun aan belastinghervorming in OS-landen, zoals via het African Tax Administration Reform initiatief, een goede mogelijkheid om belastingsystemen in partnerlanden te versterken, ondermeer met capaciteitsopbouw.

Trans-Atlantische OS-dialoog

Met de recent benoemde USAID administrator Rajiv Shah bespraken de ministers kort de mogelijkheden voor versterking van de trans-Atlantische samenwerking op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Naast samenwerking in specifieke landen, zoals Afghanistan en Haïti, zou met name afstemming van de voorbereiding van de MDG-top van belang zijn. Ook versterking van voedsellandbouw biedt veel mogelijkheden voor gezamenlijk werk, zo werd aan beide zijden geconcludeerd.

Begrotingssteun

Nederland steunde het pleidooi van de nieuwe Duitse minister om binnen de EU snel werk te maken van een beter gecoördineerde benadering t.a.v. begrotingssteun. Het aankomende Belgische voorzitterschap kondigde aan dat begrotingsteun een hoofdonderwerp op zijn agenda zal zijn en dat de discussie waarschijnlijk in juli op een Informele Raad zal worden voortgezet. Commissaris Piebalgs zegde een Commissiepaper toe.

Pagina 4 van 4