Minister De Jager over het eerste bestuurdersonderzoek DSB

Minister De Jager heeft op maandag 1 maart een statement afgegeven over het eerste bestuurdersonderzoek DSB. Het eerste bestuurdersonderzoek betreft de heer Zalm.

Minister De Jager over het eerste bestuurdersonderzoek DSB:

Afgelopen vrijdag heb ik het rapport van professor Scheltema ontvangen. Daarin geeft hij zijn oordeel over het eerste bestuurdersonderzoek dat is gedaan door toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Naar aanleiding van het faillissement van DSB Bank is eind oktober vorig jaar besloten een onafhankelijk onderzoek te verrichten naar de gebeurtenissen rondom de val van deze bank. Een commissie onder leiding van professor Scheltema heeft deze taak op zich genomen.

Daarnaast komen DNB en AFM tot een hernieuwd oordeel over de betrouwbaarheid en deskundigheid van oud-bestuurders en commissarissen van DSB Bank die op dit moment nog een beleidsbepalende functie hebben in de financiële sector. Op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer is er voor gekozen om een onafhankelijke derde een toets te laten doen. Deze toets moet laten zien of de toezichthouders hun werkzaamheden zorgvuldig hebben uitgevoerd. En ook of zij in redelijkheid tot hun oordelen over de getoetste personen hebben kunnen komen. Professor Scheltema is bereid gevonden deze toets te doen. Het eerste bestuurdersonderzoek betreft de heer Zalm. DNB is hier de vergunningverlenende en daarmee leidende toezichthouder.

De uitkomst van de herbeoordeling van de heer Zalm door de DNB, is positief. Daarbij is in acht genomen dat de AFM tot een ander oordeel is gekomen.

Gelet op dit positieve eindresultaat is de toezichthouder niet overgegaan tot het treffen van maatregelen. De conclusie van professor Scheltema is dat de toezichthouder zorgvuldig te werk is gegaan en dat zij in redelijkheid tot haar eindoordeel heeft kunnen komen. Op basis hiervan heb ik geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen.

Ik vind het belangrijk om bij het verstrekken van informatie over dit rapport zo transparant mogelijk te zijn waarbij ik me realiseer dat het nastreven van dit publieke belang op gespannen voet kan komen te staan met de bescherming van belangen van de getoetste personen. Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om het volledige rapport van professor Scheltema openbaar te maken. Uit het rapport blijkt dat de AFM tot een afwijkend oordeel komt dan de leidende toezichthouder DNB. Dit is ongelukkig en vraagt om een nadere uitleg. Eind deze week zal ik zowel de voorzitter van de raad van bestuur van de AFM als de president van de Nederlandsche Bank in een gesprek aanspreken op de verschillende oordelen.