Kamerbrief inzake beantwoording vragen over de arrestatie van christenen in Marokko

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Voordewind (ChristenUnie), Haverkamp (CDA) en Van der Staaij (SGP) over de arrestatie van christenen in Marokko. Deze vragen werden ingezonden op 9 maart 2010 met kenmerk 2010Z04211.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Haverkamp (CDA) en Van der Staaij (SGP) over de arrestatie van christenen in Marokko

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht over de arrestatie van 18 christenen die in de Marokkaanse stad Amizmiz bijeen waren voor Bijbelstudie? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat deze inval een schending is van het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging?

Vraag 3
Bent u bereid om deze inval, zo mogelijk ook in internationaal verband, aan te kaarten bij de relevante Marokkaanse autoriteiten?

Antwoord

Ja. De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is een van de pijlers van de mensenrechtenstrategie van de Nederlandse regering. In lijn hiermee heb ik op 9 maart de Marokkaanse ambassadeur in Den Haag ontboden om protest aan te tekenen tegen de uitzetting van Nederlanders die zich in Ain Leuh volgens de Marokkaanse autoriteiten zouden hebben bezig gehouden met zendingswerk. Ik heb tijdens het gesprek benadrukt dat vrijheid van godsdienst en levensovertuiging een mensenrecht is dat overal en voor iedereen geldt. Bij deze vrijheid hoort ook nadrukkelijk de vrijheid om geen geloof aan te hangen, of om van geloof te veranderen. Ik zal niet nalaten deze kwestie in toekomstige contacten met Marokko en in de relevante fora aan de orde te stellen.

Vraag 4
Ziet u aanleiding de bestaande aandacht die er in bilateraal en EU-verband is voor de positie van religieuze minderheden in Marokko te intensiveren?

Antwoord

De aandacht die Nederland bilateraal en in EU-verband besteedt aan de positie van religieuze minderheden in Marokko, is reeds groot. Wat betreft de Nederlandse en internationale inzet voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging van religieuze minderheden in Marokko verwijs ik u ook naar mijn antwoord d.d. 21 januari 2010 op de vragen van de leden Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV) en Voordewind (ChristenUnie) over de uitzetting van christelijke zendelingen uit Marokko (kamervragen 2009-2010, nr. 1322).

Vraag 5
Heeft u aanwijzingen om aan te nemen dat er onder de nieuwe Marokkaanse minister van Justitie sprake is van een aanscherping van het beleid ten aanzien van christelijke samenkomsten in het overwegend islamitische Marokko? 2)

Antwoord

Wat betreft de inschatting van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in Marokko verwijs ik u naar mijn antwoord d.d. 21 januari 2010 op de vragen van de leden Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV) en Voordewind (ChristenUnie) over de uitzetting van christelijke zendelingen uit Marokko (kamervragen 2009-2010, nr. 1322). U kunt ervan uitgaan dat ik de situatie aangaande godsdienstvrijheid in Marokko op de voet blijf volgen, zeker na de gebeurtenissen van de afgelopen weken.

Het Marokkaanse beleid ten aanzien van religieuze zaken wordt afgestemd op het hoogste niveau. De Minister van Justitie heeft daarop zeker invloed, naast een aantal andere ministers zoals de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Religieuze Aangelegenheden. Het beleid ten aanzien van zendingsactiviteiten wordt overigens in eerste instantie door de Marokkaanse overheid als een openbare ordekwestie beschouwd, waarvoor het Ministerie van Binnenlandse Zaken eerstverantwoordelijk is.

1) Reformatorisch Dagblad, 12 februari 2010

2) Volgens het bericht vond de inval plaats in persoonlijke opdracht van de nieuwe Marokkaanse minister van Justitie