Bijlage 2 - Kamerbrief inzake Europese Dienst voor het Externe Optreden

VOORSTEL

van:

de hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid

aan:

de Raad

d.d.:

25 maart 2010

Betreft:

Ontwerp-besluit van de Raad tot vaststelling van de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden

Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie gaat in de bijlage het voorstel van de hoge vertegenwoordiger voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO), alsmede een toe ­lichting.

________________________

Bijlagen

TOELICHTING

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden

De Europese Unie heeft de duidelijke doelstelling een stabiel, welvarend en veilig klimaat voor haar burgers te bevorderen. Met het oog hierop legt het Verdrag van Lissabon de basis voor een coherenter buitenlands beleid van de Unie. Door, zoals in artikel 21 VEU is bepaald, haar invloed op velerlei gebied op een doeltreffender manier te bundelen en een brede reeks doelstellingen op internationaal niveau na te streven, zal de Unie haar politieke en economische invloed in de wereld kunnen versterken.

Overeenkomstig artikel 18 VEU is de hoge vertegenwoordiger 1 belast met de taak het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) van de Unie te voeren, de Raad Buitenlandse Zaken voor te zitten, binnen de Commissie de taken op het gebied van de externe betrekkingen te vervullen en de overige aspecten van het externe optreden van de Unie te coör­dineren, alsmede de samenwerking tussen de Raad en de Commissie te ondersteunen en te bevorderen, teneinde de samenhang tussen de verschillende gebieden van het externe optreden te verzekeren.

Bij de vervulling van haar ambt zal de hoge vertegenwoordiger worden bijgestaan door een Euro ­pese dienst voor extern optreden (EDEO), zoals bepaald in artikel 27, lid 3, VEU. Een doeltreffende EDEO is essentieel om de hoge vertegenwoordiger in staat te stellen samen met de lid­staten en de Commissie de strategische doelstellingen die in het Verdrag van Lissabon zijn vastgelegd, te verwezenlijken. De EDEO zal bijdragen tot een sterkere Europese Unie op wereldniveau, met een duidelijker profiel, en zal de Unie helpen haar belangen en waarden uit te dragen. Ter wille van deze doelstellingen en ter uitvoering van het Verdrag van Lissabon, moet de EDEO zo spoedig mogelijk operationeel worden.

De organisatie en werking van de EDEO zullen bij besluit van de Raad worden vastgesteld, op voorstel van de hoge vertegenwoordiger, na raadpleging van het Europees Parlement en na de instemming van de Europese Commissie. Het onderhavige voorstel voor een Raadsbesluit is gebaseerd op het brede, constructieve overleg dat de hoge vertegenwoordiger in de voorbije maanden heeft gevoerd met de lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement. Het voorstel omvat het kader en de grondslagen voor een efficiënte en doeltreffende EDEO. De aanpassing van bestaande interinstitutionele akkoorden met het Europees Parlement zal in de komende beraad­slagingen tussen de instellingen aan bod komen.

De EDEO zal een functioneel autonoom orgaan van de Europese Unie zijn, los van de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad. De dienst staat onder het gezag van de hoge vertegen­woordiger, die hij bij het vervullen van haar ambt zal bijstaan. De dienst zal ook de voorzitter van de Commissie, de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad assisteren en de nodige steun verstrekken aan de andere instellingen en organen van de Unie, met name het Europees Parlement.

Bij het vervullen van deze functies zal de EDEO samenwerken met het secretariaat-generaal van de Raad en met de diensten van de Commissie, alsook met de diplomatieke diensten van de lidstaten, teneinde de samenhang tussen de verschillende gebieden van het externe optreden van de Unie en tussen het externe optreden en de andere beleidsgebieden te verzekeren. De dienst zal in het bij­zonder de coördinatie met de verschillende Commissiedepartementen verzorgen. In het licht hiervan zullen de EDEO en de betrokken Commissiediensten elkaar raadplegen over alle aangelegenheden inzake het externe optreden van de Unie; de EDEO en de Commissie zullen aan de desbetreffende voorbereiding deelnemen.

Om doorlopend de efficiëntie van het beheer en de werking van de dienst te kunnen verzekeren, zal de hoge vertegenwoordiger een secretaris-generaal, twee plaatsvervangende secretarissen-generaal die onder diens toezicht werken, alsmede de directeuren-generaal van de EDEO benoemen. De secretaris-generaal zal, bijgestaan door de plaatsvervangende secretarissen-generaal, de EDEO beheren en een doeltreffende coördinatie tussen de afdelingen van de EDEO en met de delegaties van de Unie verzekeren. De directoraten-generaal van de EDEO zullen geografische desks om­vatten die de verschillende landen en regio's van de wereld bestrijken, alsmede multilaterale en thematische desks. Deze afdelingen zullen waar nodig samenwerken met de bevoegde Commissie­diensten en met het secretariaat-generaal van de Raad. De EDEO zal voorts administratieve, finan­ciële, personeels- en andere ondersteunende diensten omvatten die noodzakelijk zijn voor de werking van de dienst. De hoge vertegenwoordiger zal onder het EDEO-personeel de voorzitters benoemen van het politiek en veiligheidscomité en van de andere voorbereidende Raadsinstanties die onder haar bevoegdheid vallen.

De delegaties van de Unie vormen een integraal onderdeel van de EDEO. Zij zijn een belangrijk platform voor de internationale zichtbaarheid van de gemeenschappelijke Europese belangen. Het besluit tot instelling van een delegatie zal door de hoge vertegenwoordiger worden genomen, na raadpleging van de Raad en de Commissie; het besluit tot opheffing van een delegatie zal in over­eenstemming met de Raad en de Commissie worden genomen.

Elke delegatie of andere missie van de EU zal door een delegatiehoofd of iemand met een soort ­gelijke functie worden geleid, die alle personeelsleden en activiteiten bestuurt en die verantwoorde­lijk is voor het algemene beheer van de werkzaamheden van de delegatie en voor de coördinatie van alle acties van de Unie. Het delegatiehoofd zal instructies krijgen van de hoge vertegenwoordiger en van de EDEO, en is belast met de uitvoering ervan. Op gebieden waarop de Commissie de haar bij de Verdragen verleende bevoegdheden uitoefent, kan ook de Commissie instructies aan de delegaties verstrekken, die onder de algemene verantwoordelijkheid van het delegatiehoofd zullen worden uitgevoerd.

Teneinde de externe betrekkingen van de EU volledig te kunnen bestrijken, zal elke delegatie ook EDEO-personeel omvatten, alsmede Commissiepersoneel indien dit noodzakelijk is voor de uit ­voering van de begroting van de Unie en de EU-beleidsmaatregelen die niet tot de opdracht van de EDEO behoren. Het delegatiehoofd zal belast zijn met de uitvoering van de operationele kredieten met betrekking tot de EU-projecten in het betrokken derde land, overeenkomstig het financieel reglement.

De EU-delegaties zullen over de capaciteit beschikken om te voorzien in de behoeften van andere instellingen dan de Raad en de Commissie, met name de Europese Raad en het Europees Parlement, bij hun officiële contacten met de organisatie of het land waar zij geaccrediteerd zijn. Zij zullen tevens nauw samenwerken met de diplomatieke diensten van de lidstaten. Zo zullen zij, op basis van wederkerigheid, alle relevante informatie aan de diplomatieke diensten van de lidstaten verstrekken, en indien mogelijk de lidstaten op verzoek steunen in hun diplomatieke betrekkingen en in hun taak de EU-burgers consulaire bescherming te bieden.

Het EDEO-personeel zal uit ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie bestaan, met inbegrip van tijdelijk benoemd personeel uit de diplomatieke diensten van de lidstaten, en in ­dien nodig en op tijdelijke basis, gespecialiseerde gedetacheerde nationaal deskundigen. Het statuut, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden (RAP) en de regels die de instellingen van de Europese Unie gezamenlijk hebben vastgesteld ter uitvoering van het statuut en de regeling, zijn van toepassing op het personeel van de EDEO. De bevoegdheden die bij het statuut aan het tot aanstelling bevoegde gezag en bij de RAP aan het tot aangaan van overeen­komsten bevoegde gezag zijn toegekend, zullen door de hoge vertegenwoordiger worden uit­geoefend, die deze bevoegdheden binnen de EDEO kan delegeren.

De EDEO-personeelsleden dienen bij het uitoefenen van hun werkzaamheden en bij het bepalen van hun gedrag uitsluitend de belangen van de Unie voor ogen te houden, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van het statuut. Zij dienen de hun toevertrouwde taken op objectieve en onpartijdige wijze en met inachtneming van hun loyaliteitsplicht tegenover de Unie te vervullen.

Het EDEO-personeel zal op basis van een relevante aanwezigheid van onderdanen uit de verschillende lidstaten zijn samengesteld. Er zal geen onderscheid worden gemaakt tussen tijdelijke personeelsleden uit nationale diplomatieke diensten en EU-ambtenaren. Alle personeelsleden van de EDEO die onder het statuut of de RAP vallen, zullen dezelfde rechten en plichten hebben, ongeacht of zij ambtenaren van de Europese Unie dan wel tijdelijke ambtenaren uit de diplomatieke diensten van de lidstaten zijn, en zij zullen op gelijke voet worden behandeld, en met name op gelijke voorwaarden voor alle ambten in aanmerking komen. Alle benoemingen in de EDEO zullen

gebaseerd zijn op verdienste en op de grootst mogelijke geografische spreiding van onderdanen van de lidstaten van de Unie. De nationale personeelsleden moeten ten minste een derde van het EDEO-personeel (AD-niveau) uitmaken zodra de EDEO zijn volledige capaciteit heeft bereikt. De hoge vertegenwoordiger zal elk jaar bij de Raad een verslag over de bezetting van de functies in de EDEO indienen.

In het belang van de volledige transparantie, en teneinde de noodzakelijke expertise te verstrekken, zullen vertegenwoordigers van de lidstaten, van de Commissie en van het secretariaat-generaal van de Raad samen met EDEO-ambtenaren betrokken worden bij de aanwervingsprocedure in de EDEO, door middel van een raadgevend comité benoemingen (CCA). Het CCA zal de jury voor de benoeming van hoger personeel (vanaf de rang van directeur) samenstellen en een shortlist van kandidaten voor benoeming door de hoge vertegenwoordiger voorleggen. Alle kandidaten voor het ambt van delegatiehoofd zullen aan een selectieprocedure worden onderworpen. De benoemings­bevoegdheid zal, met name gelet op de rol van de delegatiehoofden in het beheer van programma's voor financiële bijstand, worden uitgeoefend op basis van een door de Commissie goedgekeurde shortlist van kandidaten.

Het CCA zal ook de selectieprocedures op andere niveaus in de EDEO en de ontwikkeling van het EDEO-personeelsbestand volgen, mede uit het oogpunt van gender- en geografisch evenwicht. Het zal de hoge vertegenwoordiger hierbij van advies dienen. De op de datum van inwerkingtreding van dit besluit lopende procedures voor aanwerving van EDEO-personeel, blijven geldig. Zij zullen worden voortgezet onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger, in overeenstemming met de kennisgeving van de vacature en de toepasselijke regels van het statuut.

De afdelingen en functies in het secretariaat-generaal van de Raad en in de Commissie die de taken van de EDEO betreffen zullen naar de dienst worden overgeheveld. Zij staan in de bijlage bij onderhavig besluit vermeld. Deze overheveling geldt alle personeelscategorieën, alsook de gedetacheerde nationale deskundigen; zij treedt in werking op de dag van goedkeuring van de gewijzigde begroting van de Europese Unie die in de overeenkomstige posten en kredieten voor de EDEO voorziet. Bij de overheveling naar de EDEO zal de hoge vertegenwoordiger elke ambtenaar een post toewijzen in een functiegroep die met zijn/haar graad overeenstemt.

Met het oog op een optimale benutting van hun ervaring en expertise kunnen EDEO-personeels ­leden taken worden toegekend die zij op alle activiteits- en beleidsgebieden van de dienst zullen uitvoeren. De hoge vertegenwoordiger zal specifieke regels vastleggen om de mobiliteitsgraad in de EDEO voldoende te verzekeren, met name door roulatie tussen het hoofdbureau en de delegaties. Ambtenaren dienen normaliter om de vier jaar te rouleren. Elke lidstaat moet zijn ambtenaren die tijdelijk naar de EDEO zijn gedetacheerd, de waarborg geven dat zij na hun detacheringsperiode onmiddellijk herplaatst zullen worden, in overeenstemming met de toepasselijke nationale wets­bepalingen. Na twee opeenvolgende detacheringen kan een lidstaat beslissen deze waarborg te verlengen. EU-ambtenaren die in de EDEO werken, zullen het recht hebben zich kandidaat te stellen voor functies in hun instelling van herkomst, samen met de interne kandidaten.

Er zal worden voorzien in een adequate gezamenlijke opleiding voor het EDEO-personeel, die met name op basis van de bestaande nationale praktijken en structuren. De hoge vertegenwoordiger zal hiertoe binnen één jaar na de inwerkingtreding van dit besluit de gepaste maatregelen treffen.

De hoge vertegenwoordiger zal optreden als ordonnateur voor de afdeling EDEO in de algemene begroting van de Europese Unie en zal de interne regels bepalen voor het beheer van de overeen ­komstige begrotingsonderdelen, onder meer de regels inzake de bevoegdheden die aan de secretaris-generaal worden gedelegeerd en de voor hem geldende voorwaarden inzake subdelegatie. De EDEO zal zijn bevoegdheden uitoefenen overeenkomstig het financieel reglement dat van toe­passing is op de algemene begroting van de Unie, binnen de grenzen van de hem toegekende kredieten.

De hoge vertegenwoordiger zal verantwoordelijk zijn voor de GBVB-begroting, het stabiliteits ­instrument, het instrument voor geïndustrialiseerde landen, de communicatie en open diplomatie, alsmede de verkiezingswaarnemingsmissies. De Commissie zal verantwoordelijk zijn voor het financiële beheer ervan, onder het rechtstreekse gezag van de hoge vertegenwoordiger in haar hoedanigheid van vicevoorzitter van de Commissie. Voor de EDEO zullen de kwijtingsprocedures gelden die zijn bepaald in artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in de artikelen 145 tot en met 147 van het financieel reglement.

Als centraal punt voor het beheer van alle externe bilaterale betrekkingen, zal de EDEO bijdragen aan de programmering en het beheer van alle geografische financiële instrumenten op het vlak van de externe betrekkingen 1 , uitgezonderd het Europees instrument voor pretoetredingssteun, dat onder het beheer van DG Uitbreiding van de Commissie blijft staan. Dit zal ook gelden voor bepaalde thematische instrumenten 2 en voor alle in geografisch en thematisch opzicht vergelijkbare vervolg­instrumenten. De overige thematische programma's zullen door de bevoegde dienst van de Commissie worden voorbereid, met behulp van de commissaris voor Ontwikkeling, en zullen in overleg met de hoge vertegenwoordiger en andere bevoegde commissarissen aan het college worden voorgelegd.

Tijdens de volledige cyclus van de planning en uitvoering van deze instrumenten, die onder het gezag van de Commissie blijven ressorteren, zullen de hoge vertegenwoordiger en de EDEO in overleg met de betrokken leden en diensten van de Commissie handelen. De EDEO zal met name de Commissiebesluiten over de strategische, meerjarige maatregelen binnen de programmerings­cyclus opstellen. Gelet op hun takenpakket in de Commissie, zullen de commissieleden voor Ontwikkelings- en Nabuurschapsbeleid rechtstreeks de redactie door de bevoegde diensten van de EDEO en de Commissie superviseren en sturen van de voorstellen en programmeringsdocumenten voor het Europees Ontwikkelingsfonds, het financieringsinstrument voor ontwikkelings­samenwerking en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, en vervolgens samen met de hoge vertegenwoordiger de stukken ter fine van besluit aan de Commissie voorleggen.

Bij het opstellen van deze voorstellen en documenten zal voldoende aandacht gaan naar de algemene doelstellingen van het ontwikkelings- en nabuurschapsbeleid. De betrokken diensten van de Commissie zullen, zoals nu reeds het geval is, horizontale mededelingen over het ontwikkelings­beleid opstellen onder leiding van de commissaris voor Ontwikkeling, die deze vervolgens samen met de betrokken vicevoorzitters en commissieleden aan de Commissie zal voorleggen.

De hoge ver tegenwoordiger zal de beveiligingsvoorschriften voor de EDEO vastleggen en alle maatregelen treffen om te verzekeren dat de EDEO de risico's voor zijn personeel, materiële activa en informatie doeltreffend beheert, en dat de dienst zijn zorgplicht in acht neemt. Daartoe zal de EDEO over een afdeling veiligheidszaken beschikken, die door de bevoegde diensten van de lid­staten wordt bijgestaan. De hoge vertegenwoordiger zal de maatregelen inzake de toepassing van de beveiligingsvoorschriften vaststellen, met name wat betreft de bescherming van gerubriceerde gegevens en overtreding van de veiligheidsvoorschriften door een EDEO-personeelslid.

Overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Raad van december 2009 is een spoedige aan ­neming van het onderhavige besluit essentieel. Tegelijk dienen, als onderdeel van dit algemene project, spoedig bepalingen tot wijziging van het financieel reglement en van het statuut, alsmede een gewijzigde begroting, te worden aangenomen, opdat de EDEO volledig operationeel kan worden.

De hoge vertegenwoordiger zal in 2012 bij de Raad een verslag over de werking van de EDEO indienen. Op voorstel van de hoge vertegenwoordiger zal de Raad uiterlijk begin 2014 dit besluit evalueren overeenkomstig artikel 27 VEU, in het licht van de opgedane ervaring.

_______________

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

van (datum)

tot vaststelling van de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden

(25 maart 2010)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 27, lid 3,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid ("de hoge vertegenwoordiger") 1 ,

Gezien het advies van het Europees Parlement 2 ,

Gezien de instemming van de Commissie 3 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Doel van dit besluit is de inrichting en werking vast te stellen van de Europese dienst voor extern optreden ("EDEO"), een functioneel autonoom orgaan van de Unie dat onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger staat en is ingesteld bij artikel 27, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, als gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon.

(2) Overeenkomstig artikel 21, lid 3, tweede alinea, van het VEU ziet de Unie toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden en tussen het externe optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen. De Raad en de Commissie, hierin bijgestaan door de hoge vertegenwoordiger, dragen zorg voor deze samenhang en werken daartoe samen.

(3) De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger ondersteunen bij de uitoefening van haar mandaat om het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid ("GBVB") van de Europese Unie uit te voeren en zorg te dragen voor de samenhang van het externe optreden van de EU. De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger ondersteunen in haar hoedanigheid van voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken, onverminderd de normale taken van het secretariaat-generaal van de Raad. De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger tevens ondersteunen in haar hoedanigheid van vicevoorzitter van de Commissie bij de uitoefening, in de Commissie, van de taken van de Commissie op het gebied van de externe betrekkingen en bij de coördinatie van de overige aspecten van het externe optreden van de Unie, onverminderd de normale taken van de Commissiediensten.

(4) Uit het Verdrag van Lissabon vloeit voort dat, ter uitvoering van de bepalingen ervan, de EDEO zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het Verdrag operationeel moet worden.

(5) Het Europees Parlement zal ten volle zijn rol vervullen in het externe optreden van de Unie, met name wat de in artikel 14, lid 1, van het VEU bedoelde politieke controle betreft, alsmede in wetgevings- en begrotingsaangelegenheden overeenkomstig de Verdragen. De hoge vertegenwoordiger zal voorts, overeenkomstig artikel 36 van het VEU, het Europees Parlement regelmatig raadplegen over de voornaamste aspecten en de fundamentele keuzen op het gebied van het GBVB en erop toezien dat de opvattingen van het Europees Parlement naar behoren in aanmerking worden genomen. De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger daarin bijstaan.

(6) De hoge vertegenwoordiger, of haar vertegenwoordiger, moet ten aanzien van het Europees Defensieagentschap, het Satellietcentrum van de Europese Unie, het Instituut voor Veiligheidsstudies van de Europese Unie en de Europese veiligheids- en defensieacademie de verantwoordelijkheden uitoefenen waarin hun respectieve oprichtingsakten voorzien. De EDEO moet deze instanties de ondersteuning verlenen die thans door het secretariaat-generaal van de Raad wordt verleend.

(7) Er moeten bepalingen worden aangenomen inzake de personeelsleden van de EDEO en hun aanwerving. In personeelsaangelegenheden moet de EDEO worden beschouwd als een instelling in de zin van het Statuut. Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van het VEU zal de EDEO bestaan uit ambtenaren van het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie, alsmede uit door de diplomatieke diensten van de lidstaten gedetacheerde personeelsleden. De hoge vertegenwoordiger zal het tot aanstelling bevoegde gezag zijn voor ambtenaren die vallen onder het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen ("Statuut"), alsook voor functionarissen die vallen onder de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden. De hoge vertegenwoordiger zal tevens gezag uitoefenen over de gedetacheerde nationale deskundigen ("GND's") die in de EDEO zijn gestationeerd. Het aantal ambtenaren en andere personeelsleden van de EDEO zal jaarlijks worden vastgesteld in het kader van de begrotingsprocedure en zal worden opgenomen in de personeelsformatie.

(8) Teneinde de budgettaire autonomie te waarborgen die nodig is voor de vlotte werking van de EDEO, moet het Financieel Reglement zodanig worden gewijzigd dat de EDEO wordt behandeld als een "instelling" in de zin van het Financieel Reglement, met een specifieke afdeling in de begroting van de Unie. Voor de EDEO zullen de kwijtingsprocedures gelden die zijn bepaald in artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in de artikelen 145 tot en met 147 van het Financieel Reglement.

(9) Er moeten voorschriften worden vastgesteld die de activiteiten van de EDEO en zijn personeelsleden regelen op het gebied van beveiliging, bescherming van gerubriceerde gegevens en transparantie.

(10) Er zij aan herinnerd dat het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Unie van toepassing is op de EDEO, alsmede op zijn ambtenaren en andere personeelsleden die vallen onder het statuut dan wel onder de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.

(11) De Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie blijven over één enkel institutioneel kader beschikken. Derhalve is het essentieel te zorgen voor samenhang tussen beiden externe betrekkingen, en de delegaties van de Unie in staat te stellen de vertegenwoordiging van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie op zich te nemen in derde landen en in internationale organisaties.

(12) Dit besluit moet begin 2014 opnieuw worden bezien in het licht van de opgedane ervaring.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aard en werkingssfeer

1. Dit besluit stelt de inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden ("EDEO") vast.

2. De EDEO, met hoofdzetel te Brussel, is een functioneel autonoom orgaan van de Europese Unie, naast de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad, dat over de juridische bevoegdheid beschikt om zijn taken te kunnen uitvoeren en zijn doelstellingen te kunnen verwezenlijken.

3. De EDEO staat onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid ("hoge vertegenwoordiger").

4. De EDEO bestaat uit een centraal bestuur en uit de delegaties van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties.

Artikel 2

Taken

1. De EDEO ondersteunt de hoge vertegenwoordiger:

- bij de uitoefening van haar mandaat om het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid ("GBVB") van de Europese Unie uit te voeren en zorg te dragen voor de samenhang van het externe optreden van de EU;

- in haar hoedanigheid als voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken, onverminderd de normale taken van het secretariaat-generaal van de Raad;

- in haar hoedanigheid van vicevoorzitter van de Commissie, bij de uitoefening, in de Commissie, van de taken van de Commissie op het gebied van de externe betrekkingen en bij de coördinatie van de overige aspecten van het externe optreden van de Unie, onverminderd de normale taken van de Commissiediensten.

2. De EDEO staat de voorzitter van de Commissie, de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad bij.

Artikel 3

Samenwerking

1. De EDEO werkt samen met het secretariaat-generaal van de Raad en de diensten van de Commissie, alsook met de diplomatieke diensten van de lidstaten, teneinde de samenhang tussen de verschillende gebieden van het externe optreden van de Unie en tussen het externe optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen te verzekeren.

2. De EDEO en de diensten van de Commissie raadplegen elkaar over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het externe optreden van de Unie. De EDEO neemt deel aan de voorbereidende werkzaamheden en procedures voor handelingen die de Commissie op dit gebied dient op te stellen. Dit lid wordt uitgevoerd overeenkomstig Titel V, hoofdstuk 1, van het VEU en artikel 205 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU").

3. De EDEO kan regelingen inzake het dienstverleningsniveau treffen met de betrokken diensten van de Commissie, het secretariaat-generaal van de Raad, dan wel andere instanties of interinstitutionele organen van de Europese Unie.

4. De EDEO verleent passende steun en medewerking aan de andere instellingen en organen van de Unie.

Artikel 4

Centraal bestuur

1. De EDEO wordt beheerd door een secretaris-generaal die onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger handelt. De secretaris-generaal neemt alle maatregelen die nodig zijn voor de vlotte werking van de EDEO, ook met betrekking tot het administratief en budgettair beheer van de dienst. Hij zorgt voor de effectieve coördinatie tussen alle afdelingen van het centraal bestuur en met de delegaties van de Unie, en vertegenwoordigt de EDEO.

2. De secretaris-generaal wordt bijgestaan door twee plaatsvervangende secretarissen-generaal.

3. De centrale administratie van de EDEO wordt ingedeeld in directoraten-generaal, waaronder:

- een aantal directoraten-generaal met geografische desks die de verschillende landen en regio's ter wereld bestrijken, alsmede met multilaterale en thematische deks. Deze afdelingen zullen waar nodig hun werkzaamheden coördineren met de bevoegde diensten van de Commissie en met het secretariaat-generaal van de Raad;

- een directoraat-generaal administratie, personeel, begroting, beveiliging en communicatie- en informatiesystemen, onder het rechtstreekse gezag van de secretaris-generaal;

- het directoraat crisisbeheersing en planning, het civiel plannings- en uitvoeringsvermogen, de militaire staf van de Europese Unie en het situatiecentrum van de Europese Unie, onder het rechtstreekse gezag en de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger in haar hoedanigheid van hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid; er wordt recht gedaan aan de specifieke kenmerken van deze diensten, alsook aan de bijzonderheden van hun functies en aanwervingsprocedures en het statuut van hun personeel.

Het centraal bestuur omvat tevens:

- een juridische afdeling onder het rechtstreekse administratieve gezag van de secretaris-generaal, die nauw samenwerkt met de juridische diensten van de Raad en de Commissie;

- afdelingen voor interinstitutionele betrekkingen, voorlichting en open diplomatie, interne controle en inspecties, en persoonsgegevensbescherming.

4. De hoge vertegenwoordiger wijst onder de EDEO-personeelsleden de voorzitters aan van voorbereidende instanties van de Raad die worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger, waaronder de voorzitter van het Politiek en Veiligheidscomité.

5. De hoge vertegenwoordiger en de EDEO worden in voorkomend geval ondersteund door het secretariaat-generaal van de Raad en de bevoegde Commissiediensten. Daartoe kunnen regelingen inzake het dienstverleningsniveau worden getroffen door de EDEO, het secretariaat-generaal van de Raad en de bevoegde Commissiediensten.

Artikel 5

Delegaties van de Unie

1. Het besluit tot instelling van een delegatie wordt genomen door de hoge vertegenwoordiger, na raadpleging van de Raad en de Commissie. Het besluit tot opheffing van een delegatie wordt genomen door de hoge vertegenwoordiger, in overleg met de Raad en de Commissie.

2. Elke delegatie van de Unie wordt geleid door een delegatiehoofd.

Het delegatiehoofd oefent gezag uit over alle personeelsleden van de delegatie, ongeacht hun statuut, alsook over al hun activiteiten. Het hoofd legt aan de hoge vertegenwoordiger verantwoording af voor het algehele beheer van de werkzaamheden van de delegatie en voor het verzekeren van de coördinatie van alle acties van de Unie.

Het personeel van de delegaties bestaat uit EDEO-personeel en, waar dit dienstig is voor de uitvoering van de begroting van de Unie en andere uniale beleidsterreinen die niet onder de bevoegdheid van de EDEO vallen, uit Commissiepersoneel.

3. Het delegatiehoofd krijgt instructies van de hoge vertegenwoordiger en de EDEO, en is verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.

Op gebieden waarop de Commissie haar bij de Verdragen verleende bevoegdheden uitoefent, kan de Commissie ook instructies aan de delegaties verstrekken, die onder de algemene verantwoordelijkheid van het delegatiehoofd worden uitgevoerd.

4. Het delegatiehoofd voert, in geval van subdelegatie door de Commissie, overeenkomstig het financieel reglement, operationele kredieten uit met betrekking tot EU-projecten in het betrokken derde land.

5. De werking van elke delegatie wordt op gezette tijden geëvalueerd door de secretaris-generaal van de EDEO; deze evaluatie omvat een financiële en administratieve controle. De secretaris-generaal van de EDEO kan daartoe verzoeken om bijstand van de bevoegde Commissiediensten.

6. De hoge vertegenwoordiger treft de nodige regelingen met het gastland, de internationale organisatie of het betrokken derde land. De hoge vertegenwoordiger neemt met name de nodige maatregelen opdat de gastlanden de delegaties van de Unie, hun personeel en hun eigendommen voorrechten en immuniteiten verlenen die gelijkwaardig zijn aan die welke worden bedoeld in het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer.

7. De delegaties van de Unie hebben de bevoegdheid om de belangen te behartigen van andere EU-instellingen, met name de Europese Raad en het Europees Parlement, in hun officiële contacten met de internationale organisaties of derde landen waar zij geaccrediteerd zijn.

8. Het delegatiehoofd heeft de bevoegdheid om de EU te vertegenwoordigen in het land waar de delegatie is gevestigd, met name om contracten te sluiten en in rechte op te treden.

9. De delegaties van de Unie werken nauw samen met de diplomatieke diensten van de lidstaten. Zij verstrekken elkaar alle dienstige informatie.

10. De delegaties van de Unie hebben de bevoegdheid de lidstaten op hun verzoek te ondersteunen in hun diplomatieke betrekkingen en in hun taak burgers van de Unie in derde landen consulaire bescherming te bieden .

Artikel 6

Personeel

1. De EDEO omvat:

a) ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, met inbegrip van personeelsleden van diplomatieke diensten van de lidstaten die als tijdelijke ambtenaren zijn aangesteld;

b) indien zo nodig en op tijdelijke basis, gespecialiseerde gedetacheerde nationale deskundigen (GND's).

2. De personeelsleden van de EDEO dienen bij het uitoefenen van hun werkzaamheden en bij het bepalen van hun gedrag uitsluitend de belangen van de Unie voor ogen te houden. Onverminderd artikel 2, lid 1, derde alinea, en lid 2, en artikel 5, lid 3, vragen noch aan­vaarden zij instructies van enige regering, autoriteit, organisatie of persoon buiten de EDEO dan wel van enige andere instantie of persoon dan de hoge vertegenwoordiger.

3. Het statuut, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en de regels die de instellingen van de Europese Unie gezamenlijk hebben vastgesteld met het oog op de toe­passing van het statuut en de regeling, zijn van toepassing op het personeel van de EDEO, bedoeld in lid 1, onder a).

4. De hoge vertegenwoordiger stelt de regels vast, gelijkwaardig aan die van Besluit 2007/829/EG van de Raad van 5 december 2007 1 , uit hoofde waarvan GND's ter beschikking van de EDEO worden gesteld met het oog op het verstrekken van gespecialiseerde expertise.

5. De bevoegdheden die bij het statuut aan het tot aanstelling bevoegde gezag en bij de RAP aan het tot aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag zijn toegekend, berusten bij de hoge vertegenwoordiger, die deze bevoegdheden binnen de EDEO kan delegeren.

6. Alle benoemingen in de EDEO stoelen op verdienste en een maximale geografische spreiding. In het EDEO-personeel is een adequate aanwezigheid van onderdanen van alle lidstaten gewaarborgd.

7. Alle personeelsleden van de EDEO die onder het statuut of de RAP vallen, hebben dezelfde rechten en plichten, ongeacht of zij ambtenaar van de Europese Unie dan wel tijdelijk ambtenaar uit de diplomatieke diensten van de lidstaten zijn, en zij worden gelijk behandeld en komen met name op gelijke voorwaarden voor alle ambten in aanmerking. Bij het toe­wijzen van taken op alle door de EDEO bestreken activiteits- en beleidsgebieden wordt geen onderscheid gemaakt tussen uit nationale diplomatieke diensten afkomstige tijdelijke ambtenaren en ambtenaren van de Europese Unie.

8. De in de bijlage vermelde betrokken diensten en functies in het secretariaat-generaal van de Raad en in de Commissie worden naar de EDEO overgebracht. Ambtenaren en tijdelijke ambtenaren die een ambt in de in de bijlage vermelde diensten of functies bekleden, worden naar de EDEO overgeplaatst. Dat geldt tevens voor contractueel en plaatselijk personeel voor die diensten en functies. GND's die in die diensten en functies werkzaam zijn, worden even­eens naar de EDEO overgeplaatst.

De overplaatsing wordt van kracht op de dag van de vaststelling van de gewijzigde begroting van de Europese Unie die in de overeenkomstige ambten en kredieten voor de EDEO voor ­ziet.

Bij hun overplaatsing naar de EDEO wijst de hoge vertegenwoordiger iedere ambtenaar een ambt toe in een functiegroep die overeenkomt met zijn rang.

9. De hoge vertegenwoordiger stelt de, op verdienste en een maximale geografische spreiding te baseren, selectieprocedures voor het EDEO-personeel vast overeenkomstig het statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, en houdt daarbij terdege rekening met een evenwichtige deelneming van vrouwen en mannen.

10. De op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit lopende procedures voor de aanwerving van personeelsleden voor ambten die naar de EDEO zijn overgebracht, blijven van kracht. Zij worden onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger voortgezet en voltooid in overeen­stemming met de kennisgeving van de vacature en met de toepasselijke regels van het statuut en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden.

Tijdens de oprichting van de EDEO worden bij de aanwervingsprocedure voor openstaande ambten in de EDEO vertegenwoordigers van de lidstaten, het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie betrokken.

Het personeel van het centraal bestuur van de EDEO wordt samengesteld uit ambtenaren en andere personeelsleden van, respectievelijk, betrokken diensten van het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie, alsook uit personeelsleden die uit de nationale diploma­tieke diensten van de lidstaten worden gedetacheerd.

De nationale personeelsleden moeten ten minste een derde van het EDEO-personeel (AD-niveau) uitmaken zodra de EDEO zijn volledige capaciteit heeft bereikt. De hoge vertegen­woordiger dient elk jaar bij de Raad een verslag in over de bezetting van de ambten in de EDEO.

11. De hoge vertegenwoordiger stelt de mobiliteitsregels vast, in die zin dat voor de personeels­leden van de EDEO een toereikende mobiliteitsgraad geldt. Op de in artikel 4, lid 3, derde streepje, bedoelde personeelsleden zijn specifieke bepalingen van toepassing. In het algemeen zijn alle EDEO-personeelsleden op gezette tijden in de Uniedelegaties werkzaam. De hoge vertegenwoordiger stelt de regels te dien einde vast.

12. Overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het nationale recht verstrekt elke lidstaat zijn ambtenaren die tijdelijk ambtenaar in de EDEO zijn geworden, de waarborg dat zij na afloop van hun detachering bij de EDEO onmiddellijk weer in dienst worden genomen. Na twee opeenvolgende detacheringen kan elke lidstaat ertoe besluiten deze waarborg te verlengen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het nationale recht. EU-ambtenaren die in de EDEO werken, hebben het recht zich kandidaat te stellen voor ambten in hun instelling van herkomst, en wel onder dezelfde voorwaarden als binnenlandse kandidaten.

13. Er wordt voor adequate gezamenlijke opleiding voor het EDEO-personeel gezorgd, waarbij met name wordt uitgegaan van bestaande nationale praktijken en structuren. De hoge vertegenwoordiger stelt binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit passende maat­regelen daartoe vast.

Artikel 7

Begroting

1. De hoge vertegenwoordiger treedt op als ordonnateur voor de afdeling EDEO in de algemene begroting van de Europese Unie en stelt de interne regels voor het beheer van de overeen­komstige begrotingsonderdelen vast. In de interne regels wordt vastgelegd welke bevoegd­heden van de ordonnateur aan de secretaris-generaal worden gedelegeerd en onder welke voorwaarden de secretaris-generaal die bevoegdheden verder kan delegeren.

2. De EDEO oefent zijn bevoegdheden uit overeenkomstig het financieel reglement dat van toe­passing is op de algemene begroting van de Unie, binnen de grenzen van de hem toegekende kredieten.

3. De Commissie is, onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger in haar hoedanigheid van vicevoorzitter van de Commissie, belast met het financieel beheer van de operationele uit­gaven die voortvloeien uit de uitvoering van de GBVB-begroting, het stabiliteitsinstrument, het financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen, communi­catie en open diplomatie en de verkiezingswaarnemingsmissies 1 .

4. De EDEO is onderworpen aan de kwijtingsprocedures van artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en van de artikelen 145 tot en met 147 van het financieel reglement.

Artikel 8

Programmering

1. In het kader van het beheer van externe samenwerkingsprogramma's van de EU, die onder de Commissie blijven ressorteren, dragen de hoge vertegenwoordiger en de EDEO bij aan de programmerings- en beheerscyclus voor de hierna genoemde geografische en thematische instrumenten op basis van de in die instrumenten gestelde beleidsdoelen:

- het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking,

- het Europees Ontwikkelingsfonds,

- het Europees instrument voor democratie en mensenrechten,

- het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument,

- het financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen,

- het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid.

2. De hoge vertegenwoordiger en de EDEO werken overeenkomstig artikel 3 gedurende de hele cyclus van programmering, planning en uitvoering van die instrumenten samen, met de bevoegde leden en diensten van de Commissie. Alle voorstellen worden volgens de Commissieprocedures voorbereid en ter fine van besluit aan de Commissie voorgelegd.

3. De EDEO is met name belast met het opstellen van de onderstaande Commissiebesluiten betreffende de strategische, over meerdere jaren gespreide maatregelen binnen de programmeringscyclus:

i) landentoewijzingen voor het bepalen van de totale financiële middelen voor elk gebied (onder voorbehoud van de indicatieve verdeling van de financiële vooruitzichten). Per regio zal een deel van de middelen worden gereserveerd voor regionale programma's;

ii) landen- en regionalestrategiedocumenten (LSD's en RSD's);

iii) nationale en regionale indicatieve programma's (NIP's en RIP's).

4. Met betrekking tot het Europees Ontwikkelingsfonds en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking worden alle voorstellen, met inbegrip van voorstellen voor het wijzigen van de basisverordeningen en van de in lid 3 bedoelde programmeringsdocumenten, opgesteld door de bevoegde diensten van de EDEO en van de Commissie, onder rechtstreeks toezicht en onder leiding van het Commissielid dat bevoegd is voor het ontwikkelingsbeleid; zij worden vervolgens gezamenlijk met de hoge vertegenwoordiger ingediend met het oog op een besluit van de Commissie.

5. Met betrekking tot het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument worden alle voor­stellen, met inbegrip van voorstellen voor het wijzigen van de basisverordeningen en van de in lid 3 bedoelde programmeringsdocumenten, opgesteld door de bevoegde diensten van de EDEO en van de Commissie, onder rechtstreeks toezicht en onder leiding van het voor het nabuurschapsbeleid bevoegde Commissielid, dat vervolgens, samen met de hoge vertegen­woordiger, de voorstellen en documenten ter fine van besluit aan de Commissie voorlegt.

6. De thematische programma's worden door de bevoegde dienst van de Commissie onder leiding van de commissaris voor Ontwikkeling opgesteld en worden met instemming van de hoge vertegenwoordiger en andere bevoegde commissarissen aan het college voorgelegd.

Artikel 9

Beveiliging

1. De hoge vertegenwoordiger stelt de beveiligingsvoorschriften voor de EDEO vast en treft de nodige maatregelen om te garanderen dat de EDEO de risico's voor zijn personeel, zijn materiële activa en zijn informatie doeltreffend beheert en dat de dienst zijn zorgplicht in acht neemt. Die voorschriften gelden voor alle personeelsleden van de EDEO en van de delegaties van de Unie, ongeacht hun administratieve status of herkomst.

2. De EDEO beschikt over een afdeling beveiliging, die door de bevoegde diensten van de lid­staten wordt bijgestaan.

3. De hoge vertegenwoordiger stelt de maatregelen voor de toepassing van de beveiligings­voorschriften in de EDEO vast, met name ten aanzien van de bescherming van gerubriceerde gegevens en overtreding van de veiligheidsvoorschriften door een EDEO-personeelslid. Daartoe wint de EDEO advies in bij de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad, bij de bevoegde diensten van de Commissie en bij de bevoegde diensten van de lid­staten.

Artikel 10

Toegang tot documenten, archief en gegevensbescherming

1. De EDEO past de regels toe van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Euro­pees Parlement, de Raad en de Commissie. De hoge vertegenwoordiger stelt de uitvoerings­voorschriften voor de EDEO vast.

2. De secretaris-generaal van de EDEO is verantwoordelijk voor de inrichting van het archief van de dienst. De relevante archieven uit de diensten van het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie, worden naar de EDEO overgebracht.

3. De EDEO beschermt de natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoons­gegevens overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. De hoge vertegen­woordiger stelt de uitvoeringsvoorschriften voor de EDEO vast.

Artikel 11

Onroerend goed

1. Het secretariaat-generaal van de Raad en de bevoegde Commissiediensten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 6, lid 8, bedoelde overbrenging en over­plaatsing gepaard kunnen gaan met de voor de werking van de EDEO vereiste overdracht van Raads- en Commissiegebouwen.

2. De voorwaarden waaronder onroerende goederen aan het centraal bestuur van de EDEO en aan de delegaties van de Unie ter beschikking worden gesteld, worden, naar gelang van het geval, gezamenlijk door de hoge vertegenwoordiger, het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie vastgesteld.

Artikel 12

Slotbepalingen

1. De hoge vertegenwoordiger, de Raad, de Commissie en de lidstaten zijn belast voor de uit­voering van dit besluit en stellen de nodige maatregelen daartoe vast.

2. De hoge vertegenwoordiger dient in 2012 bij de Raad een verslag in over de werking van de EDEO.

3. De Raad, handelend op voorstel van de hoge vertegenwoordiger, overeenkomstig artikel 27 VEU, evalueert dit besluit uiterlijk begin 2014 in het licht van de opgedane ervaringen.

4. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen. De erin vervatte bepalingen inzake financieel beheer en aanwerving die verder strekken dan het statuut en het financieel reglement, worden pas van kracht wanneer de vereiste wijzigingen in het statuut en het financieel reglement alsmede in de gewijzigde begroting zijn aangenomen. In afwachting van de inwerkingtreding van de voor de toepassing van dit besluit vereiste wijzigingen van het statuut, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en het financieel reglement, wordt er, ten behoeve van een vlot beheer van het EDEO-personeel, tussen de hoge vertegenwoordiger, het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie een regeling getroffen en wordt er met de lidstaten overlegd gepleegd.

5. Uiterlijk één maand na de inwerkingtreding van dit besluit dient de hoge vertegenwoordiger een raming van de inkomsten en uitgaven van de EDEO, inclusief een personeelsformatie, bij de Commissie in, zodat zij een ontwerp van gewijzigde begroting kan voorleggen.

6. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Brussel, [datum]

…………

BIJLAGE

Diensten en functies die naar de EDEO worden overgebracht

1. Secretariaat-generaal van de Raad

2. Commissie (inclusief delegaties)

__________________

1 Voor het leesgemak zal in de toelichting de term "hoge vertegenwoordiger" worden gebruikt om alle functies te beslaan van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor het buitenlands en veiligheids­beleid, die ook de vice-voorzitter van de Europese Commissie is, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de specifieke verantwoordelijkheden van de respectieve functies die hij uitoefent.

1 Het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, het Europees Ontwikkelingsfonds, het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en het financieringsinstrument voor de samen­werking met geïndustrialiseerde landen.

2 Het Europees instrument voor democratie en mensenrechten en het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid.

1 PB…

2 PB…

3 PB…

1 PB L 327 van 13.12.2007, blz. 10.

1 De Commissie zal daartoe een verklaring afleggen met als strekking dat aan de hoge vertegen­woordiger het nodige gezag zal worden verleend, met volledige inachtneming van het financieel reglement.

8029/10 nes/SAV/mv 30

DQPG NL