Kamerbrief inzake Motie leden Van Velzen en Azough

Graag bied ik u hierbij mijn reactie aan op uw verzoek van 22 april jl. om toe te lichten hoe ik de motie van de leden Van Velzen en Azough (32123 V, nr. 86) zal uitvoeren (uw kenmerk 2010Z07218).

Tijdens het debat in uw Kamer, waar deze motie werd ingediend, heb ik aangegeven dat ik deze motie opvat als ondersteuning van het beleid dat de Nederlandse regering tot nu toe voert. In Tallinn heb ik dan ook toegelicht dat de Nederlandse regering voldoende vertrouwen heeft in de veiligheidsgaranties van het Bondgenootschap en de Verenigde Staten. De noodzaak van de niet-strategische kernwapens in Europa is, wat mij betreft, daarmee weggevallen. Het gaat er evenwel om hoe we deze situatie en de positie van de Nederlandse regering verder vertalen in het nieuwe strategische beleid van het Bondgenootschap en de

onderhandelingen met de Russen.

Al vaker heb ik gezegd dat ontwapeningsonderhandelingen complex zijn en op kousenvoeten gevoerd moeten worden om het doel van een kernwapenvrije wereld daadwerkelijk te bereiken. Het debat in Tallinn was een eerste stap. Ik geloof dat zorgvuldigheid boven snelheid gaat en we in de NAVO over eventuele verdere bondgenootschappelijke stappen moeten blijven spreken. Daarnaast blijf ik van mening dat eenzijdige stappen ten aanzien van de niet strategische kernwapens in Europa contra-productief zijn.

Mijn initiatief in de NAVO heeft geleid tot een uitgebreid debat tijdens de NAVO ministeriële in Tallinn. Daar hebben we een begin gemaakt met de discussie over de NAVO kernwapentaak in het kader van de herziening van het Strategisch Concept. In Tallinn hebben we als Bondgenootschap nog eens bevestigd dat dit een zaak en beslissing van ons allen is.

Mijn inzet is o.a. om de in Europa aanwezige niet strategische kernwapens onderdeel te laten uitmaken van verder ontwapeningsbesprekingen tussen Rusland en de Verenigde Staten. Mijn Amerikaanse collega Secretary of State Clinton heeft tijdens de NAVO ministeriële aangegeven deze wapens te willen betrekken bij verdere bilaterale onderhandelingen met Rusland. Uit dat laatste blijkt dat de boodschap die door mij en door anderen in Talinn is afgegeven duidelijk is ontvangen en dat deze boodschap onderdeel zal zijn voor verdere besprekingen in het Bondgenootschap. Talinn was daarmee de eerste belangrijke stap en het forum om uitvoering te geven aan de motie; de volgende etappe zijn de voorbereidende besprekingen in de NAVO voor de top in Lissabon. Zoals bekend zullen deze besprekingen immers leiden tot een nieuw Strategisch Concept dat tijdens de NAVO-top in Lissabon vastgesteld zal worden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen