Herdenking vliegramp Tripoli in de Tweede Kamer

Minister-president Balkenende heeft op 18 mei 2010 een korte toespraak gehouden bij de herdenking in de Tweede Kamer van de vliegramp in Tripoli.

Mevrouw de voorzitter,

Op 12 mei werd ons land in het hart geraakt. Onder de 103 slachtoffers die omkwamen bij de ramp met het toestel van Afriqiyah Airways waren maar liefst 70 Nederlanders. 70 landgenoten die met één harde klap het leven verloren. Dat is menselijkerwijs bijna niet te bevatten.

In heel Nederland rouwen mensen om familieleden en vrienden, om klasgenootjes en collega's, om bekenden uit de buurt of leden van dezelfde vereniging. En wij rouwen met hen. Nederland is deze dagen één in zijn verdriet.

Namens het kabinet wil ik hier ons diepe medeleven betuigen aan alle nabestaanden. Enkele bewindspersonen en ik hebben persoonlijk met een aantal van hen gesproken op Hemelvaartsdag. Het was een ontmoeting waar heel veel menselijk leed samenkwam. Het ongeloof en de onzekerheid van ouders die hun kinderen verloren, kinderen die hun ouders nooit meer terug zullen zien, mensen die een geliefde voor altijd kwijt zijn. Hier past slechts de stilte.

Nog verdoofd van de schok en het verdriet waren er tegelijkertijd ook meteen zoveel vragen. Hoe kon dit gebeuren? Hoe zagen de laatste momenten van onze geliefden eruit? En wanneer kunnen wij afscheid nemen?

Dáár moet op dit moment de prioriteit liggen. Bij het antwoord op deze vragen en het wegnemen van zoveel mogelijk onzekerheden. Het kabinet zal er dan ook alles aan doen om nabestaanden zo zorgvuldig en snel mogelijk te blijven informeren en alle steun te bieden die nodig is.

Op dit moment zijn enkele tientallen hulpverleners ter plaatse om de slachtoffers te identificeren en andere, meer praktische zaken te regelen. Hun moeilijke werk verdient ons grote respect en onze dank, net als de inzet van hun Libische collega's en de lokale autoriteiten. Er wordt goed en intensief samengewerkt om de oorzaken van deze ramp te achterhalen en zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden aan nabestaanden. Daarvoor spreken wij onze waardering uit.

Een bijzonder woord van troost en medeleven wil ik uitspreken in de richting van Ruben, het negenjarige jongetje uit Tilburg dat deze ramp als enige overleefde. Je hart breekt bij zijn verhaal. Ik hoop vurig dat Ruben de komende tijd in alle rust kan herstellen en samen met zijn familie het verlies van zijn ouders en broertje kan verwerken. En ik doe een dringend beroep op de media om Ruben en alle nabestaanden die rust ook te gunnen.

Mevrouw de voorzitter,

Een ramp van deze omvang maakt stil. Er is een diep gat geslagen in de levens van heel veel mensen die in hun directe omgeving iemand hebben verloren. Laten wij aan hen denken, met hen meeleven en troost en hulp bieden in deze moeilijke tijd. Vanaf deze plaats wil ik tegen hen zeggen: weet dat heel velen om u heen willen staan. Ik wens alle nabestaanden heel veel kracht toe bij de verwerking van dit grote verlies.