Aanbiedingsspeech Verantwoordingsdag

Toespraak van minister De Jager in de Tweede Kamer bij het aanbieden van het Financieel Jaarverslag Rijk.

Mevrouw de Voorzitter!

De derde woensdag van mei.
Verantwoordingsdag.
De dag dat kabinet, Kamer - en Rekenkamer - terugkijken op wat er allemaal terecht is gekomen van al de plannen, voornemens en visies die in de Miljoenennota en de begrotingen voor 2009 stonden.
En dat is meer maar ook minder.

De Miljoenennota voor 2009 werd gepresenteerd op de dag ná de val van de Amerikaanse bank Lehman Brothers.
Die beweging van een vlindervleugel op Wall Street veroorzaakte wereldwijd een financiële en economische orkaan.
De kern van deze orkaan lag vooral in 2009; daarom kijken we vandaag terug op een begrotingsjaar met een historisch groot verschil tussen raming en realisatie, oftewel tussen verwachting en werkelijkheid.

U weet het vast nog wel: in de Miljoenennota voor 2009 verwachtten we nog een overschot van 1,2% van het BBP.
Dat overschot is in krap anderhalf jaar omgeslagen tot een tekort van 5,3% BBP voor het lopende jaar.
Dat is een verslechtering van 37 miljard euro.
Ook de EMU-schuld is in deze periode fors gegroeid: van 39,6% BBP tot 60,9% BBP: een toename van maar liefst 101 miljard euro!
Dat geld is natuurlijk niet zomaar weggewaaid, maar het is een samenstel van tegenvallende inkomsten en extra uitgaven: aan ingrepen in de financiële sector – vooral in 2008 – en, in 2009, aan stimuleringsmaatregelen om de gevolgen van de crisis voor de reële economie op te vangen.

Want dit was geen orkaan om achter dichtgetimmerde ramen, onder de tafel, met de handen voor de ogen uit te zitten. Integendeel.
Om deze orkaan te overleven moesten de ramen open en de handen uit de mouwen: we moesten de begrotingsregels aanpassen om meer ruimte te maken voor stabilisatie, we moesten binnen en buiten de Europese Unie afspraken maken over stimuleringsmaatregelen en die ook in eigen land nemen. En dat moest vooral allemaal liever vroeger dan later. Keynes leek weer even helemaal terug te zijn.

Daarom maakte het kabinet afspraken met de G20 en de andere EU-landen en sloten we in maart 2009 een Aanvullend Beleidsakkoord om de reële economie snel, gericht en tijdelijk te stimuleren. En dat heeft zijn vruchten afgeworpen.
Onze economie is minder hard gekrompen dan anders het geval was geweest; de financiële sector is gered.
En, de klappen van de crisis hebben de Nederlandse burger niet zo hard geraakt als anders het geval was geweest.
De werkgelegenheid en de koopkracht zijn bijna verrassend op peil gebleven of weinig verslechterd.
Hoewel veel mensen nog dagelijks de gevolgen van de crisis zien en meemaken, lijken de effecten voor de meeste burgers mee te vallen.
De overheid heeft de crisis deels opgevangen; met de schatkist als buffer.

Deze inspanningen van het kabinet om de economie te stabiliseren hebben echter hun prijs. Letterlijk!
In 2010 loopt ons overheidstekort naar verwachting op tot boven de 6% en elk procent tekort in één jaar leidt structureel elk jaar tot een kwart miljard euro extra rentelasten.
En echt waar, echt waar, het houdt een keer op met wat onze schatkist kan opvangen…
De Keynes-revival is nu dus weer voorbij.
Daar waar - onder druk van de crisis - de balans overhelde naar extra stabilisatie, moeten we nu weer werken aan consolidatie: financiële discipline voor financiële houdbaarheid.
Ook al omdat een overheid die nu niet consolideert op termijn – als er weer een orkaan opsteekt - niet meer kán stabiliseren.
Om onze overheidsfinanciën gezond te houden kunnen we het ons niet permitteren om het ene te doen en het andere te laten.

De vraag is dus nu niet of er moet worden geconsolideerd, maar hoe groot de consolidatie-inspanning moet zijn.
Met andere woorden: hoeveel moeten we bezuinigen?
Het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte is 18 miljard euro, te realiseren in de volgende kabinetsperiode.
Waarom?
Ten eerste om onze overheidsfinanciën op termijn gezond te maken. Volgens het Centraal Planbureau gaat het dan om een opgave van 29 miljard, oftewel 4,5% van het nationaal inkomen, oftewel 1750 euro per Nederlander.
Deze 29 miljard is de totale opgave om de overheidsfinanciën weer gezond te maken.
Om dat te doen moeten we per 2015 18 miljard euro bezuinigen om de financiën richting evenwicht te brengen en voor 11 miljard houdbaarheidsmaatregelen treffen.
Deze laatste hoeven niet per sé in te gaan vóór 2015 maar er moet wel vóór 2015 over worden besloten, aldus het advies.

De tweede reden waarom we zoveel moeten bezuinigen is het Stabiliteits- en Groeipact.
Niet alleen omdat we ons nu eenmaal hebben gecommitteerd aan dit pact maar zeker ook omdat de euro, de EMU, de Europese samenwerking Nederland veel hebben opgeleverd.
Om dat te behouden en te optimaliseren moeten we blijven werken aan verbetering en versterking van deze samenwerking, dus aan verbetering en versterking van ons financiële overheidsbeleid.
Aanstaande vrijdag begint het eerste Europese debat hierover, onder leiding van voorzitter van de Europese Raad Van Rompuy.
Ik zal daar pleiten voor – in ieder geval – de volgende drie maatregelen.
Ten eerste moeten we zorgen dat ook de andere Europese landen, net als Nederland, stevige éénduidige begrotingsregels vaststellen én een onafhankelijk instituut instellen zoals ons CPB.
Ten tweede moeten er meer mogelijkheden en maatregelen komen om de afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact te handhaven: aanscherping van de regels, zwaardere en slimmere sancties en betere monitoring.

Maar het gaat toch best goed met Nederland, hoor ik mensen denken?
Het is zeker waar dat onze economie sinds het derde kwartaal van 2009 weer in de lichtgroene cijfers zit.
Het is zeker waar dat onze exportinkomsten weer toenemen.
Het is zeker waar dat we door onze open economie ook flink kunnen profiteren van de stimuleringsmaatregelen van andere landen.

De urgentie om te consolideren, om flink te bezuinigen is de afgelopen weken alleen maar groter geworden.
Want net als Griekenland, Spanje en Portugal zijn veel andere Europese landen in 2009, ook wij, door de normen van het Stabiliteits- en Groeipact heen gezakt.
Dus: reden te meer om het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte serieus te nemen.

Mevrouw de Voorzitter,

Op deze Verantwoordingsdag 2010 wil ik als minister van Financiën ook – het begint traditie geworden – stilstaan bij het belang, het nut van verantwoorden.
Volgens Bovens en Schillemans in hun handboek Publieke Verantwoording is verantwoording ‘de Assepoester van het publieke bedrijf’.
Maar volgens mij is verantwoording meer de ‘Prins op de Erwt’: het doet even pijn maar dan weet je ook precies waar je aan toe bent…

In de loop van de jaren zijn er heel wat gebreken geconstateerd aan de verantwoording zelf en aan deze dag.
Zoals:
Te weinig politiek, te weinig focus, te weinig burger.
Te veel stukken, te veel details, te veel cijfers.

Om daar wat aan te doen hebben we de afgelopen jaren een aantal veranderingen doorgevoerd.
Sindsdien is er – naast de jaarverslagen – ook een Verantwoordingsbrief van de minister-president over de hoofdlijnen van het kabinetsbeleid en wordt er in de jaarverslagen expliciet aandacht besteed aan de verantwoording over kabinetsdoelen en beleidsprioriteiten en worden er beleidsconclusies opgenomen.
De meest vergaande veranderingen zijn te vinden in de verslagen van Buitenlandse Zaken, LNV, VWS, J&G, VROM en WWI
Maar ook dit jaar hebben de jaarverslagen – op uw verzoek overigens - een paar nieuwe elementen.
Naar aanleiding van een verzoek van uw Kamer wordt er dit jaar in de verslagen een nauwere relatie gelegd tussen de kabinetsdoelstellingen en de begroting.
Dat doen we door per jaar te laten zien welke tussenstapjes er zijn gezet op weg naar de doelstellingen en welk budget er per doelstelling wordt uitgetrokken.
Ook gaat het kabinet in de Verantwoordingsbrief specifiek in op vijf door u als Kamer vastgestelde thema’s.
Al deze veranderingen worden natuurlijk geëvalueerd.
Begin volgend jaar zult u deze evaluatie ontvangen.
Daarna zullen kabinet, Kamer en Algemene Rekenkamer samen bekijken welke veranderingen ook verbeteringen waren en wat we in welke vorm willen behouden.

Dat is onze inspanning en tijd zeker waard, nu, morgen, volgend jaar, want regeren is leren van heden en verleden voor een betere toekomst.