Eerst kunnen dan kansen

‘Elke jongere in ons land, of hij of zij nou hoogopgeleid is of in een kwetsbare positie zit, moet de kans krijgen om een diploma te halen of een beroep uit te oefenen’. Dat zei minister Rouvoet tijdens het Jongerencongres ‘Eerst kunnen, dan kansen’ op 19 mei 2010 te Rotterdam. Hieronder de volledige tekst van toespraak.

Dames en heren,

‘Eerst kunnen, dan kansen’. Dat is de titel van uw congres vandaag. En wat mij betreft, voegen we daar het omgekeerde aan toe: ‘eerst kansen, dan kunnen’.
Want in Amsterdam kreeg de Soufian de kans zich te ontwikkelen tot kok in restaurant Fifteen. Hij haalde zijn diploma en werkt nu in de keuken van het restaurant van een vijfsterren hotel.

In Rotterdam krijgt Silvana de kans beveiliger te worden. Daarmee draagt ze meteen bij aan de veiligheid in haar eigen wijk.
In Limburg haalde Ayoub, die zelf in de gesloten jeugdzorg zat, zijn diploma sociaal pedagogisch werk. Hij werkt nu als hulpverlener.

Dames en heren, Soufian, Silvana en Ayoub. Drie jongeren die door gezamenlijke inspanningen van anderen, en niet in de laatste plaats die van henzelf, de kansen kregen om iets te kunnen. En doordat ze iets kunnen- goed koken, een gebied beveiligen, jongeren begeleiden - krijgen ze kansen zich verder te ontwikkelen en zich goed voor te bereiden op de toekomst.

Dat willen we voor elke jongere in ons land, of hij of zij nou hoogopgeleid is of in een kwetsbare positie zit. Een diploma halen, een beroep uitoefenen, of misschien wel allebei. Je eigen boontjes kunnen doppen. Met alles wat erbij hoort: geld verdienen, een plek om te wonen en boodschappen in de koelkast. En dat de één daarbij wat meer begeleiding nodig heeft dan de ander, dat doet daar niets aan af.

Je voorbereiden op de toekomst, dat begint thuis en op school, maar dat is niet voor ieder kind of jongere zo vanzelfsprekend. Ik denk aan jongeren in de jeugdzorg of jongeren zonder startkwalificatie. Juist voor jongeren in een kwetsbare positie is het extra lastig om aan het werk te komen. Ook zij moeten een toekomstperspectief hebben.

Dames en heren, aandacht voor perspectief voor deze jongeren op de arbeidsmarkt is altijd belangrijk, in tijden van crisis zelfs noodzakelijk. Want de historie wijst uit dat jongeren in tijden van een economische crisis het meest kwetsbaar zijn.

Ik heb mij de afgelopen jaren sterk gemaakt voor bijzondere en intensieve aandacht voor jeugdwerkloosheid. Helemaal tijdens de onderhandelingen over de crisisaanpak in het voorjaar van 2009. Samen met de collega’s van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Onderwijs, en van Wonen Wijken en Integratie hebben we 250 miljoen euro extra uitgetrokken voor de aanpak van jeugdwerkloosheid.

Uit de gezamenlijke inspanningen met mijn collega-bewindslieden komt ook het Actieplan Jeugdwerkloosheid voort. De aanpak van jeugdwerkloosheid is geen taak van de overheid alléén. En gelukkig zie ik in de regio’s die dynamiek terug. Dat gevoel van urgentie.

Iedereen werkt mee om de jeugdwerkloosheid te bestrijden en jongeren zo snel mogelijk aan een baan te helpen. Via werk of via de tussenstap van extra onderwijs.

UWV, de gemeenten, scholen, zorgpartijen en maatschappelijke partners. Ik ben bijzonder tevreden dat waar voorheen alleen samenhang werd gezocht tussen onderwijs en arbeidsmarkt, nu ook jeugdzorg wordt betrokken bij een sluitende aanpak. Door die intensieve aanpak zullen meer jongeren in staat zijn een startkwalificatie te behalen of passend werk te vinden. Ook de extra kwetsbare jongeren.

Dames en heren, de urgentie wordt door iedereen gevoeld.
Werkgevers doen hard hun best om jongeren aan stages te helpen of opleidingsplekken. Of bieden juist hen een baan aan. Dat doen ze ondanks dat zij zelf ook in onderzekerheid verkeren door de crisis.

En je ziet het gevoel voor urgentie bij de jeugd zelf: Werkzoekende jongeren wachten niet af, maar melden zich actief bij de Werkpleinen. Van de 29.000 jongeren die geplaatst zijn in werk, stage of leerwerkplek - in de regionale aanpak- missen zo’n 14.600 een startkwalificatie. Maar ze zijn wel aan de slag. En meer dan 12.000 leerlingen zijn langer op school gebleven om een extra kwalificatie te halen. En er zijn bemoedigende resultaten behaald met ‘Aanval op de schooluitval’.

Dames en heren, we zijn goed begonnen. Daarom roep ik iedereen op die dynamiek vast te houden en er nog een tandje bij te zetten. Want we zijn er nog niet. We moeten doorgaan met wat we in de afgelopen maanden en jaren in gang hebben gezet, om jongeren in staat te stellen hun ‘kunnen’ verder te ontwikkelen. Zodat zij nieuwe kansen met twee handen kunnen grijpen.

We moeten blijven investeren in betere samenwerking tussen iedereen die zich professioneel inzet voor jongeren. Of je nou bij het UWV werkt, in het onderwijs, in de jeugdzorg of bij de gemeente. Ieder moet vanuit zijn eigen expertise én in sámenwerking met anderen zorgen dat een jongere het best wordt ondersteund op weg naar een zelfstandige toekomst. Alleen in samenwerking, kunnen we succesvol zijn!

In dit licht moet ik denken aan een uitspraak van Harry Truman, oud-president van de Verenigde Staten. Hij zei eens: ‘It’s amazing what you can accomplish as long as you don’t care who gets the credits.’ Daar kom ik zo nog even op terug.

Dames en heren, ik heb de afgelopen jaren al heel wat keren gesproken over samenwerken. En dat is niet voor niets. Samenwerken. Het ligt zo voor de hand, managementboekjes staan er vol mee, maar toch zie ik dat het in de praktijk nog niet zo makkelijk is.

En dat geldt ook voor de aanpak van jeugdwerkloosheid.

De quickscan die het programmaministerie eind vorig jaar, begin dit jaar, heeft laten uitvoeren om de inspanningen in de regio’s voor kwetsbare jongeren in beeld te krijgen, wijst dat ook uit. Men is zich bewust van de noodzaak om samen te werken, maar HOE dat moet gebeuren, is voor de meesten nog een zoektocht.

Met de komst van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin is meer dan ooit verbinding ontstaan tussen de verschillende beleidsgebieden die over ondersteuning en zorg voor jeugd gaan. En die verbindingen moeten terugkomen in de regio’s. Als het de departementen lukt, moet het in de regio’s toch ook lukken om partijen meer met elkaar te verbinden.

Ik wil mij ook inzetten om die verbindingen verder tot stand te brengen. Daarom wil ik ook een vervolg geven aan de quickscan om partijen in regio’s te helpen elkaar te leren kennen en vertrouwen. Want daar gaat het om: vertrouwen in elkaars vermogen en elkaars kunnen. Om zo anderen in staat te stellen kansen te benutten.

De gemeenten hebben daarin een uitdrukkelijke regierol. Zij weten hoe het staat met de arbeidsmarkt en de werkloosheid. Zij zitten er met de neus boven op. Gemeenten zijn daarmee de aangewezen regisseur voor het smeden van samenwerkingsnetwerken. Voor het stimuleren van werken in samenhang tussen al die mensen in onderwijs, zorg, arbeidstoeleiding en bij werkgevers die iets voor jongeren kunnen betekenen.

Betere samenwerking tussen arbeidsmarkt en jeugdzorg leidt tot betere kansen voor jongeren op een economisch zelfstandig bestaan.
Het gaat eigenlijk op voor álle jongeren: werkverliezers, schoolverlaters, wajong, en jeugdzorgjongeren. Steeds uitgaan van het principe: ik kan… in plaats van: ik kan niet...

Dat betekent dat professionals de ondersteuning die zij jongeren bieden, kunnen versterken als zij al vroeg meedenken over de toekomst van de jongeren. Dus de ondersteuning die ze al bieden toekomstgericht inzetten.

Dat betekent dat ze moeten samenwerken. Met elkaar en met andere professionals in het onderwijs, of in arbeidstoeleiding. Ze moeten elkaar weten te vinden.

En dat brengt mij weer op het citaat van Truman: ‘It’s amazing what you can accomplish as long as you don’t care who gets the credits.’

Voor mij gaat dat over verder kijken dan je eigen bureau, of organisatie, het gaat over oog hebben voor collega’s, over weten wat je aan elkaar hebt, ook als je niet in hetzelfde gebouw werkt. En elkaars expertise inzetten en ondersteunen.

De muren tussen organisaties, de schotten zoals dat in jargon heet. Nog te vaak nemen we er genoegen mee. Maar in de muren van die gebouwen zitten ramen en deuren. Maak daar gebruik van, ze zitten er niet voor niets!

Wat heeft een jongere nodig om straks zo veel mogelijk op eigen benen te staan? Kan ik die ondersteuning bieden, of heeft een ander daar de expertise voor? Hoe kan ik die ander daarbij helpen deze jongere te helpen. Dat zijn de essentiële vragen om anders naar je taken te kijken.

Professionals zetten zich dag in, dag uit, in voor het welzijn van de jongeren met wie ze werken. Maar als zij niet de ruimte ervaren om op een andere manier te kijken naar het werk, dan lukt het samenwerken niet.

Als ik naar de deelnemerslijst kijk, zie ik veel mensen in management- en beleidsfuncties. U kunt ervoor zorgen dat uw organisatie of gemeente de tijd en mogelijkheden biedt om die samenwerking vorm te geven. U kunt een nieuwe werkcultuur stimuleren.

Er zijn al mooie voorbeelden waarin samenwerking tussen voorheen niet zo voor de handliggende partners tot mooie resultaten heeft geleid: De pilots in Amsterdam en Den Haag waar jeugdzorginstellingen zich samen met het midden- en kleinbedrijf inzetten om jongeren aan het werk helpen.

Maar ook vanuit de samenleving komen steeds meer initiatieven om jongeren perspectief te bieden. Ik denk bijvoorbeeld aan restaurant Fifteen Amsterdam. Waar Soufian, die ik al noemde, aan een startkwalificatie werkt, een opleiding krijgt tot kok en ervaring opdoet in de keuken van dit Amsterdamse restaurant. Maar ook aan het project ‘Watch out’ in Rotterdam, waar Silvana een opleiding volgt en stage loopt in de bewaking. Jongeren die de kans krijgen om iets te kunnen en het eigen leven te kleuren.

Het zijn mooie voorbeelden van samenwerking en oog voor de expertise van anderen. Voorbeelden die zich laten vertalen of een inspiratie zijn voor andere jongeren in andere steden.

Dames en heren, professionals moeten de ruimte krijgen om daadwerkelijk met jongeren aan de slag te gaan. Ik vind het mooi om te zien dat u vandaag bij elkaar bent, want op dit soort momenten worden verbindingen gelegd. Hier wordt het vuur aangewakkerd om door te gaan. Wissel uw visitekaartjes uit. Blijf of ga samenwerken voor alle jongeren…’it’s amazing what you can accomplish … if you’re given the chance!

Dank u wel!