Beantwoording vragen De Roon over het onderhandelingstraject met betrekking tot de Europese Grondwet

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid De Roon over het onderhandelingstraject met betrekking tot de Europese Grondwet. Deze vragen werden ingezonden op 16 april 2007 met kenmerk 2060712460.

De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans

Antwoorden van de heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese Zaken op vragen van het lid De Roon (PVV) over het onderhandelingstraject met betrekking tot de Europese Grondwet.

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht “Constitution – same content, no referendum”?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat een voorgenomen uitkomst van het onderhandelingstraject zoals dat in dit stuk aan u wordt toegedicht, zou inhouden dat dit resultaat opnieuw in een referendum aan de Nederlandse bevolking moet worden voorgelegd? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De vraag of wel of niet een referendum moet worden gehouden kan pas worden beantwoord wanneer duidelijk is wat de vorm en inhoud van het nieuwe verdrag zijn.

Vraag 3
Bevat dit bericht een juiste weergave van uw voornemens voor het onderhandelingstraject met betrekking tot de Europese Grondwet? Zo ja, hoe verklaart u dit in het licht van uw eerdere uitlatingen dat u de uitslag van het referendum over de Europese Grondwet zult respecteren?

Zo neen, wat is er onjuist in genoemd bericht voor zover het betreft uw uitlatingen in de bijeenkomst met een commissie van het Europees Parlement op 10 april jl.? Wilt u verklaren dat het niet uw voornemen is om uit te komen op, laat staan in te stemmen met, een uitkomst van het onderhandelingstraject met betrekking tot de Europese Grondwet, dat zelfs maar lijkt op een resultaat dat u in deze publicatie als voornemen wordt toegeschreven?

Antwoord
De Nederlandse inzet inzake een verdragswijziging is neergelegd in de Kamerbrief van 19 maart jl. (Kamerstuk 21501-20, nr. 344). Deze inzet heb ik op 10 april jl. uitgedragen in de Commissie Constitutionele Zaken (AFCO) van het Europees Parlement. Daarbij heb ik bevestigd dat het kabinet het in Nederland verworpen Grondwettelijk Verdrag niet zal ratificeren. Tegelijkertijd heb ik benadrukt dat Nederland streeft naar een wijzigingsverdrag dat zich overtuigend onderscheidt van het verworpen Grondwettelijk Verdrag in inhoud, omvang en benaming. De interpretatie die het Deense EP-lid Bonde in het betreffende bericht aan mijn betoog in het Europees Parlement geeft deel ik niet.