Beantwoording vragen lid Peters over de bezetting van een flatgebouw in Hebron

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over de bezetting van een flatgebouw in Hebron. Deze vragen werden ingezonden op 7 juni 2007 met kenmerk 2060717750.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

drs. M.J.M. Verhagen

Antwoord van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Peters (GroenLinks) over het Israëlische nederzettingenbeleid.

Vraag 1
Bent u bereid om de Israëlische regering tijdens uw aanstaande bezoek te verzoeken om tot daadwerkelijke ontruiming over te gaan van het Palestijnse flatgebouw in Hebron dat door Israëlische kolonisten bezet wordt gehouden? Dit in vervolg op uw antwoord om mijn Kamervragen van 3 april 2007 over het Israëlische nederzettingenbeleid en mijn vraag hieromtrent tijdens het AO Midden-Oosten op 13 juni jongstleden. (1)

Vraag 2
Bent u bereid om deze vraag te beantwoorden voor uw aanstaande reis naar Israël en de Palestijnse Gebieden?

Antwoord
Tijdens mijn recente bezoek aan Israël is deze specifieke kwestie niet ter sprake gekomen. Om deze reden heb ik de Nederlandse ambassadeur in Tel Aviv verzocht navraag te doen bij de Israëlische autoriteiten over de stand van zaken in deze kwestie. De ambassadeur heeft daarbij eveneens opheldering gevraagd over het feit dat tot op heden geen uitvoering is gegeven aan het besluit van voormalig minister van Defensie Peretz van 5 april jl. met betrekking tot de ontruiming van het betreffende gebouw. In reactie hierop gaven de Israëlische autoriteiten aan dat de kwestie op dit moment voorligt bij het Israëlisch Hooggerechtshof en dat de uitspraak van het Hof bepalend is voor het antwoord op de vraag of het besluit van minister Peretz uitgevoerd kan worden.

1) Nummer 1401, vragen van de leden Halsema en Peters (beiden GroenLinks) aa n de minister van Buitenlandse Zaken over het Israëlische nederzettingenbeleid, aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2006-2007, pagina 2981.