Beantwoording vragen lid Peters over de export van Nederlands kippenvlees naar Ghana en de rol van het IMF daarbij

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Financiën, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over de export van Nederlands kippenvlees naar Ghana. Deze vragen werden ingezonden op 23 juli 2007 met kenmerk 2060721680.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer Bos, minister van Financiën, mevrouw Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de heer Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van het lid Peters (GroenLinks) over de gevolgen van de export van Nederlands kippenvlees voor boeren in Ghana en de rol van het IMF daarbij.

Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat Nederlands kippenvlees wordt geëxporteerd naar Ghana en tegen afbraakprijzen wordt verkocht op de lokale markt, waardoor duizenden Ghanese boeren failliet gaan? (1) Hoe kwalificeert u deze gang van zaken?

Antwoord
Ghana voert inderdaad kippenvlees uit de EU en uit landen als Brazilië, de VS en Canada in. Van afbraakprijzen is echter geen sprake: invoer in Ghana gebeurt tegen wereldmarktprijzen. De lage wereldmarktprijzen bemoeilijken concurrentie door lokale pluimveebedrijven in Afrika, maar het verlies aan marktaandeel van Ghanese bedrijven heeft ook met andere factoren te maken. Zo heeft de sector naast toenemende importen te maken met stijgende prijzen voor kippenvoer, moeilijkheden bij het verkrijgen van investeringskredieten en uitbraken van dierziektes zoals vogelgriep. Er worden sedert 9 april 2003 geen exportrestituties vanuit de EU verleend op de uitvoer van pluimveevleesproducten naar Ghana en andere West-Afrikaanse landen.

Vraag 2
Deelt u de mening dat deze gang van zaken de inspanningen op gebied van ontwikkelingssamenwerking van Nederland en de EU deels teniet doet? Zo ja, wat gaat u daartegen ondernemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Neen. Voor consumenten in Ghana betekent goedkope invoer een belangrijke koopkrachtverbetering. Door goedkope invoer kan een groter deel van de bevolking zich kippenvlees veroorloven en is daarmee niet in strijd met de Nederlandse inspanningen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.

De inspanningen van de Ghanese overheid, samen met de donoren, op het gebied van armoedebestrijding zijn uitermate succesvol gebleken. Recente gegevens laten een daling van de armoede van 39,5% in 1998/9 naar 28,5% in 2005/6 zien en de verwachting is dan ook dat Ghana binnen twee jaar Millenniumdoel (MDG)1 zal behalen. Ten aanzien van de vier overige MDG’s is ook vooruitgang geboekt, maar er zullen extra inspanningen nodig zijn om deze eveneens halen.

In hoeverre de toename van de import heeft geleid tot negatieve effecten op rurale inkomens, is door de afwezigheid van cijfers moeilijk te beoordelen. Of er boeren failliet zijn gegaan is hierdoor niet duidelijk. Cijfers van het FAO laten in de periode 1998-2004 een kleine toename van de lokale productie van kippenvlees zien, en tegelijkertijd een verlies van marktaandeel door sterker stijgende importen. In het algemeen kan gesteld worden dat binnenlandse economische hervormingen en (regionale) handelsliberalisering in Afrika hebben bijgedragen aan de economische groei in Ghana. De concurrentie van de internationale markt dwingt de verschillende sectoren tot hervormingen om zo efficiënter te produceren en regionale integratie biedt toegang tot nieuwe markten.

Dat neemt niet weg dat per product scherp gekeken moet worden naar de gevolg en van handelsliberalisatie voor binnenlandse producenten, in het bijzonder de armste boeren. Hier ligt ook een verantwoordelijkheid van het ontwikkelingsland zelf. Zij hebben conform WTO-regels de ruimte om hun eigen producenten via invoerrechten te beschermen. Zie verder antwoord op vraag 4.

Vraag 3
Komen vergelijkbare situaties met Nederlandse producten voor in andere ontwikkelingslanden? Wat gaat u daartegen ondernemen?

Antwoord
In zijn algemeenheid is niet uit te sluiten dat handelsliberalisering in ontwikkelingslanden negatieve gevolgen kan hebben, zeker daar waar de groei van de economie nog broos is en weinig divers. Daarom wordt in het kader van de Economic Partnership Agreements (EPA’s) rekening gehouden met het ontwikkelingsniveau van de onderhandelingspartner. De Europese inzet in de onderhandelingen is gericht op asymmetrie: de EU biedt verregaande marktopening en concessies aan, in ruil voor gedeeltelijke en langzamere openstelling van de markten van ontwikkelingslanden. Nederland is daarnaast voorstander van een speciaal vrijwaringsmechanisme in de Economic Partnership Agreements (EPA’s), op basis waarvan ontwikkelingslanden zich tijdelijk kunnen beschermen tegen mogelijke onvoorziene negatieve gevolgen van handelsliberalisering.

Tot slot is het beleid van de EU erop gericht om handelsverstorende exportrestituties versneld af te bouwen. De Nederlandse regering ondersteunt dit actief. Zoals bekend heeft de EU in WTO-verband aangeboden de nog resterende exportrestituties volledig uit te faseren. De trage voortgang van de WTO-onderhandelingen heeft de EU er niet van weerhouden de daad ook bij het woord te voegen: zo leidt de in 2006 overeengekomen hervorming van het suikerbeleid ertoe dat de EU transformeert van netto-producent tot een netto-invoerder van suiker. Exportrestituties voor suiker zullen daarmee tot het verleden behoren. In juni jl. heeft de Landbouwraad voorts besloten om alle resterende exportrestituties voor groenten en fruit per 1 januari 2008 af te schaffen en voorts zijn alle resterende exportrestituties voor zuivelproducten vorige maand tot nul gereduceerd.

Vraag 4
Klopt het dat een voormalige Nederlandse bewindvoerder bij het IMF, de heer J. Kremers, bij de Ghanese autoriteiten heeft aangedrongen op het niet in werking laten treden van een wet die heffingen oplegt aan importen van kippenvlees die ondermijnend zijn voor de Ghanese productie van kippenvlees? Zo ja, wat kunt u daartegen ondernemen en bent u daartoe bereid?

Antwoord
Nee, dit klopt niet. De bewindvoerder heeft hier bij de Ghanese autoriteiten niet op aangedrongen. De brief die in de uitzending van Netwerk wordt getoond betreft een antwoordbrief over dit onderwerp van de toenmalige bewindvoerder van de kiesgroep waar Nederland deel van uitmaakt aan de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie NOVIB.

Wel heeft het IMF bij de onderhandelingen over een nieuw Poverty Reduction Growth Facility (PRGF)-programma in 2003 Ghana erop gewezen dat het verhogen van de tarieven op een aantal producten, waaronder kippenvlees, de groei- en armoedebestrijdingsstrategie van het land zou kunnen schaden vanwege de negatieve effecten op de koopkracht van de arme bevolking en de concurrentiepositie van de betreffende sectoren op de lange termijn. De verhoging van deze tarieven is echter geen belangrijk punt van discussie geweest bij de onderhandelingen tussen de Ghanese overheid en het IMF. Ook zijn er in het PRGF-programma geen specifieke condities opgenomen over de verhoging van de tarieven. Het lijkt er daarom op dat het IMF weinig invloed heeft gehad op het besluit van de Ghanese overheid om de verhogingen niet in te voeren. Ghana had – en heeft - de mogelijkheid om, binnen haar in WTO-verband afgesproken maximum tarief ('gebonden tarief') voor kippenvlees, het toegepaste tarief zelfstandig te verhogen. Hiervoor was voldoende ruimte aangezien het gebonden tarief 99% bedraagt en het toegepaste tarief op dat moment 20% was.

Overigens heeft Ghana ook na het verstrijken van het PRGF-programma eind 2006 de tarieven op kippenvlees niet verhoogd.

Vraag 5
Wilt u bij de huidige Nederlandse bewindvoerder bij het IMF bepleiten dat het IMF Ghana vrij laat om deze wet alsnog in werking te laten treden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Het in 2003 afgesloten Poverty Reduction Growth Facility (PRGF)-programma is eind 2006 afgelopen. Op dit moment onderhoudt Ghana geen programmarelatie met het IMF en is er dus ook geen sprake van specifieke afspraken tussen IMF en Ghana. Overigens heeft Ghana ook na het aflopen van het programma de tarieven op de invoer van kippenvlees niet verhoogd (zie antwoord 4)

Vraag 6
Hebben achtereenvolgende Nederlandse bewindvoerders bij het IMF soortgelijke acties ondernomen bij andere wetten op het gebied van handel in Ghana en andere ontwikkelingslanden? Zo ja, bent u bereid het IMF te verzoeken om hierop terug te komen?

Antwoord
Nee, hiervan is geen sprake geweest. Zie mijn antwoord op vraag 4.

Vraag 7
Bent u ervan op de hoogte dat Italië tomatenpuree die met vijftig procent EU-subsidie wordt geproduceerd, exporteert naar Ghana en dat lokale tomatenkwekers daardoor failliet gaan? Hoe kwalificeert u deze gang van zaken? (2)

Vraag 8
Bent u bereid hiertegen actie te ondernemen in EU-verband? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u nemen?

Antwoord
Steun voor de verwerking van tomaten kan inderdaad handelsverstorende effecten hebben, ten koste van lokale productie van tomaten in ontwikkelingslanden. Dat is ook de reden waarom de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zich de afgelopen maanden in Brussel met succes heeft ingezet om deze steun te beë indigen. In de Landbouwraad van 12 juni jl. is met unanimiteit besloten om de genoemde verwerkingssubsidie voor tomaten, evenals alle andere mogelijk handelsverstorende verwerkingssteun voor groente en fruit, uit te faseren. Over de uitkomst van de onderhandelingen over de hervorming van de marktordeningen voor groenten en fruit werd uw Kamer op 21 juni jl. per brief geïnformeerd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (TK 2006-2007 no. 21501-32).