Beantwoording vragen Van Bommel over een mogelijk verband tussen een Nederlands bedrijf en Al Qa'ida

Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over informatie van het Amerikaanse ministerie van Defensie over een mogelijk verband tussen een Nederlands bedrijf en Al Qa'ida. Deze vragen werden ingezonden op 12 april 2007 met kenmerk 2060712130.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over informatie van het Amerikaanse ministerie van Defensie over een mogelijk verband tussen een Nederlands bedrijf en Al Qa'ida.

Vraag 1
Is het waar dat het Amerikaanse ministerie van Defensie in 2002 een Nederlands bedrijf heeft gepresenteerd als verband tussen Al Qaida en Saddam Hoessein? Zo ja, wanneer was u hiervan op de hoogte? Welke actie heeft u ondernomen? Waarom heeft u de Kamer daarover niet geïnformeerd?

Antwoord
Op 5 april jl. heeft de voorzitter van de defensiecommissie van de Amerikaanse Senaat, Carl Levin, een rapport vrijgegeven van de de Inspector General van de United States Department of Defense. Uit dit rapport blijkt dat het Office of the Under Secretary of Defense for Policy (OUSDP)1 op of omstreeks 25 juli 2002 een briefing heeft verzorgd in de vorm van een zogenaamde alternatieve inlichtingenrapportage, genaamd: “Assessing the Relationship Between Iraq and al-Qaida”2. In deze rapportage worden argumenten aangedragen die ingaan tegen de ook toen heersende opvatting binnen de VS-inlichtingendiensten dat geen aantoonbaar verband tussen het Iraakse Baathregime en Al Qa’ida bestond. In deze alternatieve inlichtingenrapportage staat opgetekend dat Osama Bin Laden’s al-Hijra Company contacten had met het in Nederland gevestigde bedrijf Vlemmo NV, dat ook betrokken zou zijn bij de aankoop door Irak van militair materieel. Deze inhoud van de inlichtingenrapportage is mij pas bekend geworden na de recente openbaarmaking van het document.

Vraag 2
Is het waar dat het in Nederland gevestigde bedrijf, Vlemmo NV, diende als dekmantel voor illegale wapenhandel met Irak? Zo ja, wanneer was u hiervan op de hoogte? Welke actie heeft u ondernomen? Waarom heeft u de Kamer hierover niet geïnformeerd?

Antwoord
Het bedrijf Vlemmo is in Nederland niet bekend. De onderneming heeft nimmer ingeschreven gestaan bij de Kamer van Koophandel in Nederland en is ook bij de Belastingdienst niet bekend. Dat het bedrijf als dekmantel zou hebben gediend voor illegale wapenhandel met Irak is mij evenmin bekend.

Vraag 3
Waarop baseert het Amerikaanse ministerie van Defensie deze beweringen over dit Nederlandse bedrijf?

Vraag 4
Behoort het Nederlandse bedrijf tot die gevallen waar volgens de CIA twijfels bij de bewijsvoering moesten worden geplaatst?

Antwoord
Ik beschik niet over informatie waarop het Amerikaanse ministerie van Defensie de beweringen over Vlemmo NV heeft gebaseerd. Het rapport van de inspecteur generaal van het ministerie van Defensie is onderdeel van de verschillende onderzoeken die in de VS lopen naar de wijze van verzameling, analyse en gebruik van inlichtingenmateriaal in de aanloop naar de militaire interventie in Irak. In zijn rapport concludeert de Inspector General dat de inschatting van de Under Secretary of Defense for Policy over de banden, in het algemeen, tussen Al Qa’ida en Irak inconsistent zijn met de visie van de Defense Intelligence Agency (DIA) en de Central Intelligence Agency (CIA). De DIA en CIA achtten dergelijke banden op basis van de destijds beschikbare informatie niet aantoonbaar.

Ik hecht er overigens aan nogmaals te onderstrepen dat de rechtvaardiging voor het ingrijpen in Irak voor Nederland niet lag in mogelijke betrokkenheid van Irak bij terrorisme, maar in het niet naleven van resoluties van de VN-Veiligheidsraad.

Vraag 5
Kunt u de documenten die in verband met deze kwestie door de Amerikaanse senaat openbaar zijn gemaakt, voorzien van uw commentaar, aan de Kamer sturen?

Antwoord
Bijgevoegd treft u het rapport van de Inspector General van de US Department of Defense en de alternatieve inlichtingenrapportage “Assessing the Relationship between Iraq and Al Qaida” aan. Delen van beide documenten zijn door de Amerikaanse autoriteiten onleesbaar gemaakt. Het is niet aan mij om commentaar te geven op bevindingen als de onderhavige van het OUSDP van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Ik beschouw het kennelijke verschil van inzicht in de analyse over de mogelijke verbindingen tussen Irak en Al Qa’ida als een interne Amerikaanse aangelegenheid voor de aldaar werkzame inlichtingendiensten.

NB: i.v.m. de grootte van het rapport, is dit in te zien via http://www.fas.org/irp/agency/dod/ig020907-decl.pdf

1: “Review of the Pre-Iraqi War Activities of the Office of the Under Secretary of Defense for Policy” van de Deputy Inspector General for Intelligence d.d. 9 februari 2007, Report No. 07-INTEL-04
2: “Assessing the Relationship Between Iraq and al Qaida”, Draft Working Paper as per 11 Mar 05