Beantwoording vragen Van Gennip en Çörüz over executies in Afghanistan

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Gennip en Çörüz over executies in Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 11 oktober 2007 met kenmerk 2070802110.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van Gennip en Çörüz (CDA) over executies in Afghanistan.

Vraag 1

Voor welke misdaden waren de 15 geëxecuteerden veroordeeld?1 Hebben ze allen een rechtmatige procesgang gehad, met o.a. toegang tot advocaat en mogelijkheid tot beroep?

Antwoord

Tijdens een démarche over de executies door de Nederlandse ambassadeur te Kabul in zijn hoedanigheid van lokaal EU-Voorzitter, verklaarde de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken dat de 15 gevangenen die op 7 oktober jongstleden zijn geëxecuteerd waren veroordeeld voor ernstige misdaden als moord, verkrachting en kidnapping. Een door President Karzai ingestelde commissie die de dossiers van deze personen heeft onderzocht, kwam tot de conclusie dat de uitspraken van de rechtbank juridisch juist waren en dat de procedures correct waren gevolgd.

Vraag 2
Betekent dit dat het bestaande moratorium op de doodstraf is doorbroken? Zo ja, op welke gronden is dit gebeurd? Zo neen, wat is dan de basis voor de executies? Deelt u de mening dat de plotselinge doorbraak van het moratorium op het uitvoeren van de doodstraf niet past in de opbouw van een rechtsstaat?

Antwoord

Ja, het de facto moratorium dat sinds 2004 bestond, werd door deze executies doorbroken. In het Afghaanse wetboek van Strafrecht is de doodstraf toegestaan. Nederland is voor wereldwijde afschaffing van de doodstraf. Als landen vasthouden aan de doodstraf dienen zij zich volgens Nederland in elk geval te houden aan de internationale standaarden zoals vastgelegd in Ecosoc resolutie 2004/67 en artikel 14 van het Internationaal Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten. Zo mag de doodstraf slechts voor de ernstigste misdrijven worden opgelegd, niet aan minderjarigen, zwangere vrouwen en geesteszieken en moet er een eerlijke procesgang geweest zijn.

Vraag 3
Deelt u de principiële bezwaren tegen uitvoering van de doodstraf?

Antwoord

Ja, Nederland is tegen de doodstraf.

Vraag 4
Bent u bereid uw ongenoegen over de executies en de doorbraak van het moratorium bij de Afghaanse autoriteiten aan de orde te stellen? Wat is de reactie van de EU hierop?

Antwoord

Op 11 oktober jongstleden heeft de Nederlandse ambassadeur in zijn hoedanigheid van lokaal EU-Voorzitter gedémarcheerd bij de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken, Spanta. Nederland bracht de zorgen van de EU en Noorwegen inzake de recente executies van 15 Afghaanse gevangenen over en verzocht dringend om herstel van het de facto moratorium op de doodstraf. Tevens heeft Nederland uitdrukkelijk de zorgen ten aanzien van het zwakke justitiële rechtssysteem en de gebrekkige mogelijkheden tot juridische bijstand kenbaar gemaakt. Dezelfde dag is er in Kabul namens de EU een persverklaring uitgegeven met daarin de belangrijkste elementen van de démarche.

Vraag 5

Vindt u het nodig (onze bijdrage aan) bestaande programma’s op het gebied van versterking van de juridische sector en de opbouw van de rechtsstaat naar aanleiding van dit gebeuren te intensiveren en/of aan te passen?

Antwoord

Nederland continueert de steun aan de opbouw van de rechtsstaat in Afghanistan. Tijdens de démarche is er echter wel op gewezen dat de doodstraf strijdig is met het EU-beleid om de doodstraf wereldwijd af te schaffen en verplichtingen die voortvloeien uit het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit beperkt de ruimte voor EU-lidstaten om betrokken te zijn bij activiteiten die de doodstraf als mogelijk uitkomst hebben. Tijdens de démarche is dan ook de zorg geuit dat, indien Afghanistan niet overgaat tot herstel van een moratorium op de doodstraf, dit gevolgen kan hebben voor de mogelijkheden van partijen bij dit Verdrag tot samenwerking in de veiligheids- en justitiesectoren.

1: De Telegraaf, 8 oktober 2007