Beantwoording vragen van het lid Gill'ard over wijziging van de abortuswet in Nicaragua

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Gill’ard over wijziging van de abortuswet in Nicaragua. Deze vragen werden ingezonden op 24 januari 2007 met kenmerk 2060706110.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoorden van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelings-samenwerking, op vragen van het lid Gill’ard (PvdA) over wijziging van de abortuswet in Nicaragua.

Vraag 1
Bent u bekend met het artikel “Artsen kritiseren abortuswet Nicaragua”? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Klopt dit krantenartikel? Hoe beoordeelt u de inhoud van deze wetswijziging?

Antwoord
Ja. Ik heb de ontwikkelingen rondom de abortus wetswijziging van 26 oktober 2006 met grote aandacht gevolgd. Het is spijtig, dat een dergelijk gevoelig onderwerp is gepolitiseerd met de verkiezingen. Het is ook te betreuren, dat op deze wijze een wetswijziging is aangenomen die abortus op medische indicatie strafbaar stelt. Daarmee blijven vrouwen verstoken van optimale medische hulp. Tevens zijn vrouwen en artsen strafbaar bij gebleken betrokkenheid bij abortus op medische gronden.

Vraag 3
Deelt u de zorg dat als gevolg van de genoemde wetswijziging de sterfte onder zwangere vrouwen toeneemt?

Antwoord
Ja.

Vraag 4
Hoe verhoudt deze wetswijziging zich tot verdragen van de Verenigde Naties terzake? Is Nicaragua partij bij deze verdragen?

Antwoord
De wetswijziging staat naar mijn mening op gespannen voet met internationaal aanvaarde mensenrechtenverdragen en internationale afspraken. Nicaragua is –zonder reserveringen- partij in het Vrouwenverdag (CEDAW) en het Kinderverdrag. Hiermee heeft het zich verplicht wet- en regelgeving in het leven te roepen en uit te voeren, die het alle vrouwen mogelijk maakt toegang tot gezondheidszorg te hebben. Deze toegang wordt met de recente wetswijziging ernstig beperkt, waarmee het leven van vrouwen nu groter gevaar loopt.

Daarnaast heeft Nicaragua de Cairo-agenda van 1994 en de Beijing vrouwenagenda van 1995 onderschreven. Voorts zijn de afspraken over de Millenniumdoelen, de MDG’s, ook door Nicaragua volmondig ondersteund. MDG 5 betreft moedersterfte. De verwachting is dat met de huidige wetgeving de moedersterfte zal toenemen.

Nederland wacht met grote belangstelling op de conclusies en aanbevelingen van de 37e zitting van het Comité inzake de Conventie over de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van de Vrouw (CEDAW), die momenteel plaatsvindt in New York en waar de rapportage van Nicaraguaanse regering en civil society over de naleving van CEDAW wordt beoordeeld.

Vraag 5
Op welke wijze heeft de genoemde wetswijziging gevolgen voor de bilaterale en multilaterale ondersteuning van de gezondheidszorg, waar ook standaardvoorzieningen voor veilige abortus onder vallen?

Antwoord
Nicaragua is partnerland in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking van Nederland en ontvangt jaarlijks ca. 25 miljoen euro aan steun, waarvan een ongeveer één vijfde deel wordt besteed aan de sector gezondheidszorg. Momenteel is in Nicaragua een discussie gaande over deze wetswijziging, waarbij de meningen uiteen lopen. Ik wil hierbij verwijzen naar het artikel in het Nicaraguaanse dagblad ‘La Prensa’ van 30 januari jl. met de kop ‘Gobierno en contradicción por el aborto’. Bovendien heeft het Nicaraguaanse hooggerechtshof een beroep wegens ongrondwettigheid van de wetswijziging in behandeling. Het laatste woord lijkt nog niet gesproken. Daarom sluit ik de mogelijkheid niet uit, dat de wet zal worden gewijzigd. Ik blijf deze discussie volgen, nu al conclusies trekken in relatie tot de ontwikkelingssamenwerking met Nicaragua acht ik voorbarig.

Vraag 6
Bent u bereid om in Europees verband initiatieven te nemen om te komen tot een oproep in de lijn met die van uw Duitse collega? Zo ja, ziet u buiten deze oproep andere mogelijkheden om actie te ondernemen?

Antwoord
Nederland heeft reeds in een vroeg stadium initiatieven ondernomen om zijn mening kenbaar te maken. Vóórdat het wetsvoorstel werd behandeld in het Nicaraguaanse parlement, was Nederland één van de ondertekenaars van een open brief van de gelijkgezinde internationale gemeenschap aan de voorzitter van het parlement waarin werd gevraagd om een dergelijk belangrijke kwestie niet te behandelen in de aanloop naar de verkiezingen die op 5 november 2006 plaatsvonden.

Daarnaast heeft Nederland in gesprekken met het nieuwe bewind, in casu president Daniel Ortega, de bezorgdheid uitgesproken over deze kwestie en aangedrongen op herziening van de wetswijziging. Nederland sprak met Ortega in de hoedanigheid van voorzitter van de Budget Support Group, een platform van donoren met de overheid.

Nederland heeft tevens de kwestie in EU-verband aan de orde gesteld, waarbij is verzocht aan het Duitse voorzitterschap om na te gaan of in EU-verband een gemeenschappelijk standpunt kan worden ingenomen en uitgedragen. Het is nog niet duidelijk of de 27 lidstaten van EU voor wat betreft deze kwestie op één lijn zullen komen.

Ik hecht veel belang aan dit onderwerp. Nederland zal daarom blijven pleiten voor de mogelijkheid van abortus op medische indicatie in Nicaragua, evenals voor verbeterde toegang tot voorbehoedmiddelen en seksuele voorlichting.

1) Reformatorisch Dagblad, 17 januari 2007.