Beantwoording vragen van het lid Karimi over de behandeling van migrantenarbeiders door bouwbedrijven in de Verenigde Arabische Emiraten

Graag bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over de behandeling van migrantenarbeiders door bouwbedrijven in de Verenigde Arabische Emiraten. Deze vragen werden ingezonden op 17 november 2006 met kenmerk 2060703050.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Van
Gennip, staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van het lid Karimi (GroenLinks) over de behandeling van migrantenarbeiders door bouwbedrijven in de Verenigde Arabische Emiraten.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport van Human Rights Watch over de behandeling van migrantenarbeiders door bouwbedrijven in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE)? Bent u bekend met het feit dat dit probleem niet alleen in de VAE speelt, maar in alle Golfstaten?

Antwoord

Ja, ik heb kennis genomen van het rapport en ik weet dat de beschreven problemen ook buiten de VAE spelen en ook in andere sectoren dan de bouwbranche.

Vraag 2

Welke Nederlandse bedrijven zijn actief in de VAE en de andere Golfstaten, naast Nederlandse bouwbedrijven zoals Van Oord Dredging & Marine Contractors?

Antwoord

De regering beschikt niet over een uitputtend overzicht van Nederlandse bedrijven die werkzaam zijn in de Golfregio. Uit informatie van de ambassades blijkt dat vele bedrijven uit allerlei sectoren in deze regio actief zijn. Deze informatie kan echter afwijken van de werkelijkheid, omdat aanmelding bij de ambassade niet verplicht is.

Vraag 3

Bent u bereid om op grond van de bevindingen van het rapport met deze bedrijven een gesprek aan te gaan over maatschappelijk verantwoord ondernemen en afspraken te maken over de behandeling van migrantenarbeiders?

Vraag 4

Bent u bereid om specifiek aan te dringen op het naleven van wettelijke bepalingen in de VAE, zoals het verbod op het inhouden van paspoorten en loon, waarvan de naleving niet strikt wordt gecontroleerd. Wilt u deze bedrijven vragen om publiekelijk garanties te geven dat ze zich houden aan de aanbevelingen van Human Rights Watch? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

De regering zijn geen klachten bekend over de behandeling van migrantenarbeiders door Nederlandse bouwbedrijven die actief zijn in de regio. Toch wil het Ministerie van Economische Zaken begin 2007 een overleg met bouwbedrijven organiseren om de bevindingen uit het rapport te bespreken en onderling ‘good practices’ uit te wisselen.

De aanbevelingen van Human Rights Watch zijn overigens niet geadresseerd aan bedrijven maar aan de overheden van respectievelijk de VAE, India, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka, de VS, de EU en Australië.

Vraag 5

Bent u bereid om dit rapport aan de orde te stellen in de ontmoetingen van de Europese Unie met de Gulf Cooperation Council (GCC)? Wilt u bij de federale regering van de Verenigde Arabische Emiraten aandringen op het instellen van een minimumloon, waartoe zij krachtens de wet sinds 1980 verplicht is, en op het verbeteren van de controle op de naleving van de in vraag 4 genoemde wettelijke bepalingen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

De regering zal in de voorbereiding van de eerstvolgende bijeenkomst tussen de EU en de GCC samen met de EU-partners bezien of dit onderwerp kan worden geagendeerd.

Vraag 6

Wilt u de Kamer informeren over de gesprekken met de GCC en de Nederlandse bedrijven in de Golfstaten?

Antwoord

De Kamer zal worden geïnformeerd over het overleg met de bouwbedrijven en in EU-verband.