Beantwoording vragen van het lid Peters over Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie ten aanzien van Birma

Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie ten aanzien van Birma. Deze vragen werden ingezonden op 23 februari 2007 met kenmerk 2060708130.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van het lid Peters over het Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie ten aanzien van Birma.

Vraag 1
Bent u bekend met de ingediende resolutie van de VN-Veiligheidsraad die de Birmese autoriteiten oproept tot samenwerking met de Verenigde Naties om tot een proces van verzoening te komen, politieke gevangenen vrij te laten en om beperkingen aan hulporganisaties op te heffen, en met het veto dat China en Rusland hiertegen hebben uitgesproken op 12 januari 2007? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat het van belang is dat het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie (EU) over Birma wordt hernieuwd? Bent u bereid ervoor te pleiten dat hierin wordt opgenomen dat de Europese Unie voorstander is van een nieuwe resolutie van de VN-Veiligheidsraad ten aanzien van Birma? Bent u bereid u hiervoor actief in te zetten?

Antwoord
De regering blijft voorstander van behandeling van de situatie in Birma door de Veiligheidsraad, maar maakt zich –zeker gezien de uitkomst van het debat over de Birma-resolutie in januari- geen illusies over de kansen op vooruitgang op de korte termijn. Mede in dit licht ziet de regering ziet in de verwerping van de Birma-resolutie in de Veiligheidsraad geen aanleiding om bij de herzi ening van het Gemeenschappelijk Standpunt ten aanzien van Birma in april 2007 bepalingen op te nemen over een nieuwe Veiligheidsraad-resolutie.

Vraag 3
Bent u bereid om te pleiten voor steun van de EU aan het initiatief van de International Labour Organisation (ILO) die al ruim tien jaar tevergeefs probeert de Birmese autoriteiten ertoe te bewegen om dwangarbeid af te schaffen, en op 16 november 2006 verklaarde voornemens te zijn om de kwestie voor het International Court of Justice (ICJ) te brengen? 2)

Antwoord
De Nederlandse regering heeft de ILO immer gesteund om Birma ertoe bewegen dwangarbeid af te schaffen. In vervolg op de ILO Beheersraad van november 2006 hebben de Birmese autoriteiten op 26 februari 2007 een overeenkomst getekend met de ILO, die voorziet in een klachtenmechanisme ter behandeling van individuele klachten over dwangarbeid van Birmese burgers. Dit klachtenmechanisme zal onder leiding staan van de ILO. Voorts houdt de overeenkomst in dat het moratorium op vervolging van burgers die klachten hebben ingediend formeel wordt vastgelegd.

In de Beheersraad van maart 2007 zal mede op basis van het voorgaande worden bezien in hoeverre mogelijke vervolgacties noodzakelijk worden geacht. Nederland zal dit proces in EU-verband nauwlettend volgen teneinde de Birmese autoriteiten te bewegen dwangarbeid volledig af te schaffen.

Vraag 4
Bent u bereid om te pleiten voor de ontmoediging van de import van Birmees hout in de EU, zoals eerder toegezegd door de staatssecretaris van Economische Zaken 3), en voor plaatsing van het staatsbedrijf Myanmar Timber Enterprise (MTE) op de zogenoemde ‘zwarte lijst’ van de Europese Commissie (annex II)?

Antwoord
Zoals door de staatssecretaris van Economische Zaken toegezegd, zal Nederland zich ervoor inspannen dat ook andere EU-lidstaten een ontmoedigingsbeleid voor het zaken doen in en met Birma gaan voeren dat vergelijkbaar is met dat van Nederland. Nederland zal tevens bij de herziening van het Gemeenschappelijk Standpunt van de Europese Unie ten aanzien van Birma in april 2007 voorstellen Myanmar Timber Enterprise (MTE) toe te voegen aan Annex II van het Gemeenschappelijk Standpunt. Hierbij zij aangetekend dat voor een herziening de instemming van alle lidstaten van de Europese Unie is vereist. De meningen binnen de Europese Unie over aanscherping van het Gemeenschappelijk Standpunt lopen zoals bekend zeer uiteen.

Vraag 5
Bent u bereid om te pleiten voor ondersteuning en waar mogelijk uitbreiding van programma’s voor mensenrechten en democratisering in Birma door de Europese Commissie?

Antwoord
Ja.

Vraag 6
Welke initiatieven neemt Nederland om China en Rusland te bewegen in te stemmen met een resolutie van de Veiligheidsraad? Bent u bereid om Indonesië en andere Aziatische landen bilateraal en in EU-verband te bewegen hieraan een bijdrage te leveren, gezien de mogelijkheid dat China instemt met een resolutie als deze niet als een uitsluitend Westers initiatief wordt beschouwd?

Vraag 7
Langs welke andere wegen denkt u de situatie in Birma te kunnen verbeteren? Wat is uw inzet hierbij?

Antwoord
De regering heeft behandeling van Birma door de Veiligheidsraad immer toegejuicht. De recente verwerping van de Birma-resolutie in de Veiligheidsraad illustreert evenwel dat voortgang in de Raad ten aanzien van Birma uiterst moeilijk blijft zolang (permanente) leden van de Raad van mening blijven verschillen of er sprake is van een bedreiging voor de internationale of regionale vrede en veiligheid. Nederland zal in EU-verband, maar ook met Aziatische landen bilateraal, zijn zorgen over de situatie in Birma blijven uitspreken en tevens bezien op welke wijze gezamenlijk de situatie in Birma kan worden verbeterd. Overeenstemming binnen de internationale gemeenschap over de aanpak acht ik een belangrijke voorwaarde.

Nederland blijft voorstander van voortzetting, en waar mogelijk uitbreiding, van de (humanitaire) hulpverlening aan de Birmese bevolking via de programma van de EC maar ook bilateraal. Nederland is voornemens de komende vijf jaar een multi-donor programma op het gebied van de bestrijding van HIV/aids, tuberculose en malaria in Birma (3 Diseases Fund) mede te financieren. Daarnaast blijft Nederland via de ambassade in Bangkok actief in het steunen van programma’s op het gebied van democratisering, mensenrechten en capaciteitsversterking van het Birmese maatschappelijk middenveld.

Zie bijbehorende links (3)