Beantwoording vragen van het lid Van Baalen over de begraafplaats Peneleh te Surabaya

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Baalen over begraafplaats Peneleh te Surabaya, Indonesië. Deze vragen werden ingezonden op 9 januari 2007 met kenmerk 2060705110.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Baalen (VVD) over de begraafplaats Peneleh te Surabaya, Indonesië

Vraag 1
Bent u bekend met het artikel “de geiten en de doden wonen samen”? 1

Antwoord
Ja

Vraag 2
Bent u van mening dat de deplorabele staat van de begraafplaats Peneleh te Surabaya, waar veel Nederlanders begraven liggen, de nagedachtenis van deze mensen onwaardig is?

Antwoord
Ik deel uw mening dat de begraafplaats Peneleh te Surabaya in een deplorabele staat verkeert. Het kerkhof Peneleh te Surabaya is een Europees kerkhof met Nederlandse graven.

Vraag 3
Bent u bereid, in samenspraak met de Indonesische autoriteiten, subsidie te verstrekken aan het gemeentebestuur van Surabaya en/of lokale stichtingen die tot doel hebben de begraafplaats op te knappen, teneinde Peneleh in oude luister te herstellen?

Vraag 4
Wat is het beleid van de Nederlandse regering ten aanzien van het onderhoud van Nederlandse begraafplaatsen in Indonesië? Bent u bereid in samenwerking met de Indonesische autoriteiten te inventariseren hoeveel van deze begraafplaatsen in slechte staat verkeren, en daar waar mogelijk maatregelen te nemen om ze te herstellen?

Antwoord
Alleen de Nederlandse erevelden van de Oorlogsgravenstichting vallen onder het beleid van Nederland. De regering heeft geen verantwoordelijkheid voor de talrijke andere begraafplaatsen in Indonesië waar stoffelijke resten van Nederlanders liggen en waarvan de graven in slechte staat verkeren. Vermoedelijk gaat het om honderden begraafplaatsen.

Resten van Nederlandse oorlogsslachtoffers kunnen, op verzoek van de nabestaanden, naar een van de erevelden worden overgebracht. Dat is in het geval van de begraafplaats Peneleh in Surabaya in het verleden ook gebeurd. Voor het overige geldt dat de Nederlandse ambassade te Jakarta kan bemiddelen bij het betalen van grafrechten door de nabestaanden.

Naast de zorg voor bepaalde stoffelijke resten is er het Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed beleid. Dit beleid is gericht op het samen met de partnerlanden werken aan het duurzame behoud en beheer van de tastbare overblijfselen van het verleden dat Nederland met andere landen deelt. Nederland is met Indonesië in gesprek over het opstellen van een gemeenschappelijk beleidskader gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

Bij het bevorderen van behoud van erfgoed van cultuurhistorische waarde ligt de nadruk op onderzoek, inventarisering, bewustwording en technische samenwerking. De afgelopen tijd zijn fondsen vooral ingezet voor archieven, forten en museumsamenwerking. Het financieren van fysiek herstel van alle objecten en locaties is gelet op de talloze aanvragen ondoenlijk. Dit is in de eerste plaats een taak van lokale overheden en het particuliere initiatief. Aanvragen voor herstel van begraafplaatsen worden op dezelfde wijze behandeld als aanvragen ten aanzien van andere objecten.

Het werk van lokale erfgoedorganisaties die trachten, om cultuurhistorische redenen, begraafplaatsen geheel of gedeeltelijk te behouden is zeker toe te juichen. In een enkel geval zijn particuliere Nederlandse organisaties actief om een begraafplaats te herstellen.

1: “De geiten en de doden wonen samen.” NRC Handelsblad, 29 december 2006