Beantwoording vragen van het lid van Bommel over het mogelijk diskwalificeren van de vredesgemeenschap San José in Colombia door de Nld ambassade in Bogotá

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over het mogelijk diskwalificeren van de vredesgemeenschap San José in Colombia door de Nederlandse Ambassade in Bogotá. Deze vragen werden ingezonden op 9 oktober 2007 met kenmerk 2070801910.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over het mogelijk diskwalificeren van de vredesgemeenschap San José in Colombia door Nederlandse Ambassade in Bogotá.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van plannen van de gemeente Barendrecht om een vriendschapsband met de gemeenschap San José de Apartadó in Colombia aan te gaan? Is het waar dat de gemeente Barendrecht afziet van deze plannen nadat zij hierover zijn geadviseerd door de Nederlandse Ambassade in Bogotá? Kunt u aangeven wat de inhoud van dit advies betrof en op welke wijze dit tot stand is gekomen? Was u op de hoogte van dit advies van de Ambassade?

Antwoord

Ik heb kennis genomen van de beslissing van B&W van Barendrecht om geen vriendschapsband aan te gaan. Reden hiervoor was naar verluidt dat het college welwillend staat tegenover een steden- of vriendschapsband, op voorwaarde dat die niet politiek omstreden is. Een functionaris van de Nederlandse Ambassade in Bogotá heeft voorafgaand aan deze beslissing een informerend gesprek gehad met een medewerker van de gemeente Barendrecht waarin een toelichting werd gegeven op diverse aspecten van de Vredesgemeenschap San José de Apartadó (VSJdA).

Vraag 2
Beschikt u over bewijs dat San José de Apartadó gelieerd is aan een van de partijen in het conflict in Colombia? Zo ja, welk bewijs?

Antwoord

Het bewijzen van dergelijke feiten behoort niet tot mijn competentie, maar tot die van het Colombiaanse rechtssysteem. Nationale en internationale contacten hebben frequent vermoedens geuit dat leden van de VSJdA banden zouden hebben met een of meer strijdende partijen. In geconfisqueerde computers van FARC-leiders zouden FARC-ledenlijsten zijn aangetroffen, waarop namen en foto’s van een aantal individuele leden van de VSJdA staan. De Vredesgemeenschap zou overigens hebben aangegeven dat deze personen inmiddels niet meer tot de FARC behoren.

Vraag 3
Kunt u een analyse geven van de veiligheid van de burgers in San José? Kunt u aangeven welke concrete stappen u heeft genomen om deze gemeenschap bij te staan? Heeft u hiertoe de Colombiaanse regering via bilaterale en multilaterale kanalen aangesproken?

Antwoord

Sinds 1997 zijn er 178 mensen vermoord in een gemeenschap van destijds circa 150 en op dit moment circa 100 families. De veiligheid van de leden van de gemeenschap is een grote zorg voor Nederland, reden waarom er zowel bilateraal als in EU-verband actie wordt ondernomen om de gemeenschap op dit gebied, waar mogelijk, bij te staan. Op bilateraal niveau gelden als voorbeelden bezoeken van de Nederlandse Ambassadeur in Colombia en van een Ambassademedewerker aan de gemeenschap in 2004 en 2006, contacten met VSJdA-vertegenwoordigers op het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken (meest recentelijk in april en september 2007) en regelmatige ontmoetingen met vertegenwoordigers van de gemeenschap in Bogotá. Daarnaast steunt Nederland met TMF-fondsen via CMC (Mensen met een Missie) de NGO Peace Brigades International (PBI), die door middel van hun aanwezigheid in de VSJdA een belangrijke bijdrage levert aan de veiligheid van de leden van de gemeenschap.

De veiligheid van de leden van de vredesgemeenschap wordt ook in EU-verband regelmatig besproken met de Colombiaanse regering. Onlangs werd nog op EU-niveau gedémarcheerd om aan te dringen op een onafhankelijk onderzoek naar de moorden op twee leiders van de gemeenschap, Francisco Puerta en Dairo Torres Sepúlveda. Bij de Colombiaanse autoriteiten is er nadrukkelijk op aangedrongen om de daders op te sporen en te berechten.

Vraag 4
Bent u zich bewust van de aanbevelingen van het Inter Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) ten aanzien van San José? Hebben de Colombiaanse autoriteiten gehoor gegegeven aan deze oproep? Heeft u ooit aangedrongen bij de Colombiaanse regering om hier gehoor aan te geven? Zo ja, wat was de reactie?

Antwoord

Het Inter Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) heeft een groot aantal aanbevelingen gedaan ten aanzien van de VSJdA. De Gemeenschap is van mening dat de Colombiaanse autoriteiten nog niet hebben voldaan aan de aanbeveling om over alle maatregelen op het gebied van bescherming van de gemeenschap met de gemeenschap te overleggen. Een concreet voorbeeld hiervan betreft de opening van een politiebureau zonder toestemming van de gemeenschap in San José de Apartadó in 2005. De gemeenschap stelt vier voorwaarden aan het hervatten van de gesprekken met de regering, waaronder de sluiting van dit politiebureau.

Ik ben van mening dat beide partijen zonder voorwaarden vooraf met elkaar in gesprek dienen te gaan en acht het derhalve momenteel niet opportuun de Colombiaanse regering hierop aan te spreken.

Vraag 5
Bent u bekend met het Narni initiatief, waarin Europese gemeenten de

vredesgemeenschap moreel en anderszins ondersteunen? 1) Denkt u dat een vriendschapsband met een Nederlandse gemeente een zinnige bijdrage zou kunnen leveren aan de veiligheid van de bewoners van San José de Apartadó, waarvan de afgelopen 10 jaar ruim 160 mensen vermoord zijn met name door paramilitaire groepen? Bent u alsnog bereid gemeente Barendrecht positief te adviseren over het aangaan van een vriendschapsband?

Antwoord

Het Narni initiatief is mij bekend. Een vriendschapsband met een Nederlandse gemeente zou mijn insziens weliswaar morele steun kunnen geven, maar als gevolg van de veiligheidssituatie zou fysieke operationalisering van de vriendschapsband moeilijk te realiseren zijn.

Ik denk dat de veiligheid van de burgers in San José de Apartadó duurzaam zou kunnen verbeteren met een actieve civiele staatspresentie in de gemeenschap, bij voorbeeld in de vorm van het openbaar ministerie, de lokale ombudsman en overheidsdiensten op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. Deze presentie wordt op dit moment door de vredesgemeenschap geweigerd.

Daarnaast biedt de moedige presentie ter plekke van onafhankelijke organisaties, zoals bijvoorbeeld PBI, een waardevolle bijdrage aan de veiligheidssituatie in het gebied.

Indien de gemeente Barendrecht mij opnieuw zou benaderen, zou ik dezelfde informatie geven als voorheen.

Vraag 6
Kunt u uiteenzetten hoe de Nederlandse Ambassade in Bogotá uitvoering geeft aan het feit dat Colombia een pilotland voor de mensenrechtenbenadering is? Welke activiteiten vloeien hieruit voort en wat is het resultaat? Kunt u daarvan een appreciatie geven?

Antwoord

De mensenrechtenbenadering is een manier om mensenrechten een integraal onderdeel van het beleid en de activiteiten te maken. De Ambassade geeft hier op verschillende manier vorm aan, onder andere door in reguliere politieke contacten met de Colombiaanse overheid met regelmaat aandacht te vragen voor de mensenrechtenproblematiek. Dit gebeurt ook in het kader van het sectorale milieuprogramma, waar mensenrechten een belangrijk thema zijn bijvoorbeeld tijdens voortgangs- en evaluatiegesprekken met het Colombiaanse ministerie van milieu. Eveneens gebeurt dit bij de bespreking van projectvoorstellen met de diverse lokale NGO’s die van Nederland financiering ontvangen ten behoeve van o.a. milieuprojecten. Mensenrechten waren overigens al vóór de invoering van de mensenrechtenbenadering een integraal onderdeel van de diverse werkterreinen van de post. De mensenrechtensituatie in Colombia is echter van dien aard dat er altijd ruimte bestaat voor verbetering. Dit heeft uiteraard mijn aandacht en die van de Ambassade.

Vraag 7
Op welke wijze ondersteunt de Ambassade mensenrechtenorganisaties in Colombia? Is het waar dat de Nederlandse Ambassade steun aan mensenrechtenorganisaties door de jaren heen heeft afgebouwd (of dit van plan is)? Zo ja waarom? Zo neen, bent u van plan hier meer steun voor te bieden?

Antwoord

De Nederlandse Ambassade in Bogotá ondersteunt op dit moment diverse projecten die worden uitgevoerd door Colombiaanse mensenrechtenorganisaties. Geplande uitgaven voor 2007 / 2008 zijn substantieel meer dan in de jaren daarvoor aan mensenrechtenorganisaties besteed werd: in 2005 € 120.815; in 2006 € 283.939, in 2007 € 1.058,823, en voor 2008 staat € 1.254.821 geprogrammeerd.

In het kader van de TMF-subsidie ontvangt CMC voor de periode 2006-2010 een bijdrage voor haar programma Vrede en Verzoening ter ondersteuning van de basisorganisaties PBI, REMPAZ, CIJPRC, Hermana Lauras en FUCAI. De activiteiten van deze organisaties zijn gericht op bescherming van mensenrechtenactivisten, lobbyactiviteiten in Brussel en Genève via welke kanalen druk op de Colombiaanse overheid wordt uitgeoefend, trainingsactiviteiten gericht op vrouwen, indianen en de zwarte bevolking en bescherming van vredesactivisten en vredesgroepen.

Steun aan mensenrechtenorganisaties is niet de enige manier waarop de Ambassade bijdraagt aan een verbetering van de mensenrechtensituatie in Colombia. Ook Nederlandse steun aan bijvoorbeeld de Colombiaanse vredesbeweging, de Nationale Commissie voor Genoegdoening en Verzoening en projecten tegen straffeloosheid draagt bij aan een verbetering van de mensenrechtensituatie.

Vraag 8
Kunt u aangeven welke concrete stappen de Nederlandse Ambassade in Colombia tot op heden heeft genomen om gehoor te geven aan de Richtlijnen inzake de Bescherming van Mensenrechtenverdedigers in Colombia? Ten aanzien van welke zaken? Hoe kunnen deze richtlijnen worden gebruikt om de gemeenschap en de mensenrechtenverdedigers in San José de Apartadó bij te staan?

Antwoord

De uitvoering van de EU-richtlijnen inzake de Bescherming van Mensenrechtenverdedigers vindt bij voorkeur plaats in lokaal EU-verband. De Ambassades van de EU, en de Nederlandse in het bijzonder, onderhouden conform de EU-richtlijnen regelmatig contact met zowel de Colombiaanse overheid als met mensenrechtenorganisaties en mensenrechtenverdedigers.

In het bijzonder moet nog de G-24 genoemd worden, een forum dat de Colombiaanse autoriteiten, NGOs en de internationale gemeenschap bij elkaar brengt om de discussie over onderwerpen als mensenrechten te faciliteren en te stimuleren. Nederland is één van de stuwende krachten achter dit proces.

De EU-richtlijnen worden gebruikt om de VSJdA bij te staan door de inzet te continueren ten aanzien van de veiligheid van de leden van de gemeenschap en, waar van toepassing, te blijven insisteren op het belang van adequate bescherming van leden van de gemeenschap en op het belang van onafhankelijk onderzoek naar en berechting van de daders van de op leden van de vredesgemeenschap gepleegde moorden.

Vraag 9
Kunt u een concreet overzicht geven van de effecten van het door Nederland gesteunde demobilisatieproces in Colombia? Welke voorwaarden hanteert u bij het verlenen van deze steun? Deelt u de zorg van VN-instellingen, de OAS en nationale en internationale mensenrechtenorganisaties dat veel paramilitairen zich hergroeperen? Kunt u aangeven hoeveel mensen daadwerkelijk gedemobiliseerd zijn en hoeveel van hen berecht? Bent u van plan de steun aan het demobilisatieproces op te schorten als blijkt dat de paramilitairen zich onvoldoende demobiliseren?

Antwoord

Met Nederlandse steun zijn in de afgelopen drie jaar 1480 ‘individueel gedemobiliseerde’ FARC-, ELN- en paramilitaire strijders begeleid bij het opbouwen van een civiel bestaan. Hiervoor is een psycho-sociaal begeleidingstraject ontwikkeld, werd scholing geboden en geholpen bij de re-integratie op de arbeidsmarkt.

Ook draagt Nederland bij aan de onafhankelijke waarneming van en hulp bij het demobilisatieproces van de Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) via de verificatiemissie van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in Colombia. De voorwaarden die hierbij gehanteerd worden zijn de effectieve uitvoering van het programma en het behalen van de afgesproken resultaten, waarover door de OAS wordt gerapporteerd.

Er is niet zozeer sprake van hergroepering van paramilitairen als wel van het in snel tempo ontstaan van nieuwe illegaal gewapende groeperingen (NIAGs), met name in die gebieden waar de demobilisatie van de AUC machtsvacua heeft achtergelaten. Schattingen over ledenaantallen van deze NIAGs lopen van ruim 3000 tot ruim 9000. Ik maak mij inderdaad zorgen over het ontstaan van deze nieuwe groepen.

Er zijn in de afgelopen vijf jaar ruim 45.300 strijders van illegaal gewapende groeperingen gedemobiliseerd. Hier komen dagelijks gemiddeld tien mensen bij die zich via het individuele demobilisatieprogramma aanmelden. Tussen 2003 en 2006 hebben 31.671 paramilitairen zich via de collectieve demobilisatie van de AUC uit de gewapende strijd teruggetrokken. Van de 45.300 gedemobiliseerde strijders zijn er nog 34.793 verbonden aan het demobilisatieproces.

De overige 10.507 gedemobiliseerden hebben het proces afgerond en een normaal burgerbestaan opgebouwd, zijn overleden, of zijn teruggekeerd in de illegaliteit. Van de collectief gedemobiliseerde AUC-strijders zullen er naar verwachting 2695 worden berecht onder de Wet Gerechtigheid en Vrede.

Het demobilisatieproces van de AUC werd in 2006 formeel afgerond en nu vindt reïntegratie van de voormalige strijders in de civiele samenleving plaats. Mocht blijken dat deze reïntegratie niet adequaat verloopt, dan zou dit een reden kunnen zijn om samen met de Colombiaanse autoriteiten te zoeken naar mogelijkheden voor verbeteringen in het proces. Opschorten van steun zou onwenselijk zijn: het zou kunnen bijdragen aan de terugkeer van meer paramilitairen naar de illegaliteit, hetgeen juist voorkomen dient te worden.

1) Poging van de Italiaanse stad Narni om coördinatie te brengen tussen de verschillende Europese gemeenschappen die vriendschapsbanden met de vredesgemeenschappen in Colombia willen aangaan. Zie pag. 27 van verslag van de Belgische gemeente Westerlo die een dergelijke band met San José onderhoudt: http://www.westerlo.be/pdf/cbs_20070528_verslag_openbaar.pdf