Beantwoording vragen van het lid Van der Staaij over abortuswetgeving in Nicaragua

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van der Staaij over abortuswetgeving in Nicaragua. Deze vragen werden ingezonden op 18 juli 2007 met kenmerk 2060721320.

De minisster voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over abortuswetgeving in Nicaragua.

Vraag 1

Heeft u de regering van Nicaragua gedreigd de Nederlandse ontwikkelingshulp te beperken, tenzij Nicaragua haar abortuswetgeving liberaliseert? 1)

Antwoord

Ik heb in Nicaragua een intensieve beleidsdialoog gevoerd met verschillende regeringsvertegenwoordigers, waaronder ook president Ortega, over de recente wijzigingen in de Nicaraguaanse abortuswetgeving. Daardoor wordt vrouwen de toegang ontzegd tot abortus op medische gronden, ook wel therapeutische abortus genoemd, dat wil zeggen wanneer de gezondheid of het leven van de vrouw ernstig in gevaar is. Dat is een schending van het recht van vrouwen op gezondheid en heeft meer moedersterfte tot gevolg.

Ik heb in mijn dialoog niet gedreigd de ontwikkelingshulp aan Nicaragua stop te zetten. Wel is met andere donoren besproken op welke wijze wij het onderwerp op de agenda kunnen houden van de zogenaamde Budget Support Group (BSG), die in het kader van de algemene begrotingssteun aan Nicaragua een beleidsdialoog voert met de overheid. Met mijn Duitse collega heb ik afgesproken dat onze landen het onderwerp nadrukkelijk zullen blijven agenderen in de Budget Support Group.

Vraag 2
Heeft u tegenover het ‘Nederlandse Platform voor Millenniumdoelen’ onder meer gezegd: ‘I do not want to immediately cancel our aid to Nicaragua, but we will certainly weigh the matter’? Wat heeft u precies beoogd met deze opmerkingen?

Antwoord

Mijn doel is om in het kader van MDG 5 de onacceptabel hoge moedersterfte te helpen verlagen. De Wereld Gezondheids Organisatie schat dat van alle moedersterfte gemiddeld over de hele wereld 13 procent is te wijten aan onveilige abortus. Per regio is dat percentage nogal verschillend. Het varieert van 8 procent in West-Azië tot 26 procent in Zuid-Amerika. Het gaat mij in de beleidsdialoog met Nicaragua niet om het bevorderen van vrije abortus, maar om het veilig stellen van de toegang voor vrouwen tot abortus op medische gronden. Zie verder het antwoord op vraag 1.

Vraag 3
Is het vaker voorgekomen, dat Nederland gedreigd heeft om ontwikkelingshulp te beperken, tenzij het desbetreffende ontwikkelingsland overgaat tot de aanpassing van haar wetgeving op het terrein van abortus?

Antwoord

In de andere partnerlanden van Ontwikkelingssamenwerking geeft de wetgeving op het terrein van abortus geen aanleiding tot een dergelijke beleidsdialoog over abortus op medische indicatie.

Vraag 4
Acht u het ontoelaatbaar om ontwikkelingshulp te benutten als instrument om de abortuswetgeving in ontwikkelingslanden te liberaliseren? Wilt u hier in de toekomst van afzien?

Antwoord

Het respecteren en vervullen van mensenrechten, in casu reproductieve rechten van vrouwen, is leidend voor het Nederlandse beleid en zal dat ook blijven. MDG-5 is een belangrijke pijler in mijn beleid. Ik zal me blijven inzetten om moedersterfte als gevolg van het ontbreken van veilige en verantwoorde abortusvoorzieningen terug te dringen.

Alle deelnemende landen hebben de ICPD/Cairo-agenda van 1994 onderschreven, waarvan toegang tot veilige en medisch verantwoorde abortus binnen de nationale wetgeving integraal onderdeel uitmaakt. Het volledig illegaal maken van abortus drijft vrouwen ertoe om naar onveilige abortusdiensten uit te wijken, en zal het moedersterftecijfer omhoog brengen.

Vraag 5

Hebben Britse Europarlementariërs expliciet afstand genomen van deze Nederlandse opstelling? Druist deze Nederlandse opstelling ten opzichte van Nicaragua nadrukkelijk in tegen het door de EU uitgezette beleid op dit terrein?

Antwoord

Er bestaat in de Europese Unie zorg over de kwestie abortus in Nicaragua. Nederland is van oordeel dat de Europese Unie het standpunt zou dienen uit te dragen dat toegang voor vrouwen tot abortus op medische gronden in Nicaragua mogelijk moet zijn.

Vraag 6

Bent u bereid om uw uitlatingen over het verlenen van ontwikkelingshulp in relatie tot het liberaliseren van de abortuswetgeving in Nicaragua te herroepen?

Antwoord

Zie het antwoord op de vragen 1 en 2. Het gaat niet om de liberalisering van abortus maar om de toegang tot abortus op medische indicatie als onderdeel van het recht op gezondheid. In dat licht zie ik geen aanleiding om mijn uitspraken te herroepen.