Beantwoording vragen van het lid Van Dijk over corruptiebestrijding in Roemenië

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Dijk over corruptiebestrijding in Roemenië. Deze vragen werden ingezonden op 12 januari 2007 met kenmerk 2060705410.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Dijk (CDA) over corruptiebestrijding in Roemenië

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraken van de Roemeense minister Macovei over het afnemende draagvlak in de Roemeense regering en het Roemeense Parlement aangaande corruptiebestrijding en justitiële hervormingen in Roemenië? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Zijn er aanwijzingen dat inderdaad minder voortgang wordt gemaakt met de corruptiebestrijding in Roemenië?

Antwoord

Ontwerpwetgeving ter oprichting van het Integriteitagentschap – een agentschap dat bevoegdheid zou moeten krijgen om vermogensopgaven van Roemeense politici en functionarissen te onderzoeken - is (vooralsnog) op veel weerstand gestuit in het Roemeense parlement.

Eurocommissarissen Rehn en Frattini hebben in reactie hierop de Roemeense regering in een brief opgeroepen om belangrijke elementen uit het voorstel te behouden. De Nederlandse regering onderschrijft deze oproep.

Op 15 januari jl. sprak minister van Justitie Hirsch Ballin zijn Roemeense ambtgenoot Macovei tijdens de informele JBZ-Raad in Dresden, om het belang te benadrukken dat de Nederlandse regering hecht aan verdere voortgang met het anti-corruptiebeleid. Bij deze gelegenheid sprak minister Macovei de hoop uit dat de behandeling van het wetsvoorstel ter oprichting van het Integriteitagentschap in de eerste helft van dit jaar zal worden afgerond.

Andere maatregelen gaan onverminderd door. Zo is recent een nieuwe anti-corruptiecampagne gestart gericht op de magistratuur en worden - onder meer met Nederlandse assistentie - op lokaal niveau informatie- en signaleringspunten voor burgers opgezet.

Vraag 3

Voldoen de huidige anticorruptie maatregelen aan de met de Europese Unie gemaakte afspraken?

Vraag 4

Welke instrumenten heeft de EU, als niet wordt voldaan aan de eerder gestelde benchmarks op de terreinen van Justitie en corruptiebestrijding, om de Roemeense regering te houden aan eerder gemaakte afspraken?

Vraag 5

Bent u in het licht van het bovenstaande voornemens uw zorgen inzake de bestrijding van corruptie in EU verband en bij EU-lidstaat Roemenië naar voren te brengen?

Antwoord

Roemenië is frequent en met veel nadruk gewezen op de noodzaak afspraken met betrekking tot corruptiebestrijding na te komen. Omdat bij toetreding van Roemenië (en Bulgarije) nog niet alle maatregelen voldeden is, op basis van het Toetredingsverdrag (Akte, artikel 37 en 38), per 1 januari 2007 een systeem van voortgezet toezicht ingesteld. Met dit zogenaamde cooperation and verification mechanism wordt getoetst of de tekortkomingen op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken, zoals door de Commissie geconstateerd in haar voortgangsrapport van 26 september 2006, nog voortduren.

De Nederlandse regering zal de voortgang met betrekking tot de bestrijding van corruptie in dit kader dan ook nauwgezet blijven volgen.

Wanneer Roemenië niet aan de daarbij gestelde ijkpunten voldoet zal dit mechanisme worden gehandhaafd en kunnen daarbovenop vrijwaringsmaatregelen worden genomen die inhouden dat de toepassing van de verplichtingen voortvloeiende uit de bestaande EU-afspraken op het gebied van JBZ tussen de ‘ oude’ lidstaten en Roemenië wordt opgeschort door de Commissie. Deze vrijwaringsmaatregelen hebben betrekking op de automatische wederzijdse erkenning van gerechtelijke uitspraken en bevelen, zowel op strafrechtelijk als op civielrechtelijk gebied. Het ‘Europees aanhoudingsbevel’ is daarvan de meest vergaande en bekende afspraak.

Voorzover de tekortkomingen het functioneren van de interne markt belemmeren kunnen ook op dit gebied vrijwaringsmaatregelen worden genomen, bijvoorbeeld restricties ten aanzien van de Roemeense export naar de EU, of kortingen op de uitkering van landbouwfondsen aan Roemenië. Vrijwaringsmaatregelen worden door de Commissie genomen, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, en kunnen worden gehandhaafd zolang de tekortkomingen blijven bestaan.

De Commissie heeft aangekondigd in mei 2007 te zullen komen met een rapport over de voortgang van Roemenië (en Bulgarije) ten aanzien van de ijkpunten zoals die geformuleerd zijn in het kader van het cooperation and verification mechanism.

Voorts geldt in het algemeen dat als lidstaten niet aan de verplichtingen uit hoofde van het Gemeenschapsrecht voldoen, de Commissie een inbreukprocedure kan starten bij het Hof. In geval van schending van het EU-verdrag op het gebied van JBZ, kunnen lidstaten dit onder de aandacht van de Raad brengen, en daarna – indien nodig – naar het Hof gaan.

1) EU Observer, 8 januari 2007