Kamerbrief betreffende informele NAVO-bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken (Oslo, 26 en 27 april 2007)

Op 26 en 27 april a.s. zal in Oslo de jaarlijkse informele NAVO-bijeenkomst in de samenstelling van de Ministers van Buitenlandse Zaken plaatsvinden. Bijgevoegd treft u een geannoteerde agenda aan met daarin een overzicht van de Nederlandse inzet in Oslo.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Informele NAVO-bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken (Oslo, 26 en 27 april 2007)

Geannoteerde agenda

Op 26 en 27 april a.s. vindt te Oslo de jaarlijkse informele bijeenkomst plaats van de Noord-Atlantische Raad (NAR) in de samenstelling van Ministers van Buitenlandse Zaken. Op 26 april vindt tevens een informele ministeriële bijeenkomst plaats van de NAVO-Rusland Raad (NRR), alsook een informeel trans-Atlantisch diner.

Noord-Atlantische Raad

Hoofdonderwerpen van de informele NAR zijn de operaties in Afghanistan en Kosovo, raketverdediging (‘Missile Defence’) en de follow-up van de NAVO-top in Riga, met name ten aanzien van de geïntegreerde aanpak (‘comprehensive approach’), partnerschappen en uitbreiding.

Afghanistan
De ISAF-missie (International Security and Assistance Force) is met 35.000 man en 37 deelnemende landen de grootste operatie van de NAVO. Nederland is het zesde troepenleverende land (na de VS, het VK, Canada, Duitsland en Italië).

De NAR zal spreken over de voortgang van de ISAF-missie en de factoren die het welslagen van de missie beïnvloeden. Elementen die hierbij aan de orde zullen komen zijn: een gezamenlijke aanpak met betrekking tot de ‘comprehensive approach’ in relatie tot de ‘counter insurgency’, het bevorderen van goed bestuur in Afghanistan, de regionale context (waaronder de relatie Afghanistan-Pakistan), de drugsproblematiek en de opbouw van Afghaanse veiligheidsstructuren (politie en leger). Er is onder bondgenoten een grote mate van overeenstemming over de te volgen strategie, de zogeheten ‘comprehensive approach’, waarbij zowel militaire, diplomatieke als ontwikkelingsinstrumenten worden ingezet om de Afghaanse regering te helpen veiligheid en basisvoorzieningen te brengen naar instabiele provincies.

Nederland zal in het bijzonder benadrukken dat ISAF de randvoorwaarden moet scheppen voor de ontplooiing van civiele aanwezigheid in de zuidelijke provincies. Hieronder wordt verstaan zowel presentie van de VN en niet-gouvernementele organisaties als Afghaanse nationale overheidsprogramma’s die door de Afghanen zelf gedragen ontwikkeling mogelijk moeten maken. Ook zal Nederland aandacht vragen voor het bevorderen van goed bestuur in Afghanistan. De bevolking, en de tribale structuren, in Zuid-Afghanistan moeten weer vertrouwen krijgen in de onpartijdigheid en capaciteit van de provinciale en centrale overheid. Hieronder verstaat Nederland ook het uitvoeren van een evenwichtig anti-drugsbeleid.
Tot slot zal Nederland pleiten voor complementariteit tussen de verschillende actoren van de internationale gemeenschap. In dat kader juicht Nederland toe dat de Europese Unie op korte termijn een politiemissie in Afghanistan zal starten.

Mocht daarnaar worden gevraagd, dan zal Nederland aangeven dat de regering deze zomer zal besluiten of, en zo ja hoe, Nederland blijft bijdragen aan ISAF na 1 augustus 2008. Nederland zal daarbij benadrukken dat het zoeken van een opvolger een NAVO-verantwoordelijkheid is.

Kosovo

VN-bemiddelaar Ahtisaari heeft zijn voorstellen voor de statuskwestie van Kosovo begin april in de VN-Veiligheidsraad gepresenteerd. Het voorstel komt er in grote lijnen op neer dat Kosovo onafhankelijkheid verkrijgt met internationaal toezicht. Van belang is dat de Veiligheidsraad tot een duidelijk nieuw mandaat (resolutie) komt in opvolging van resolutie 1244. Dat mandaat vormt de basis voor de toekomstige EU-missie die verantwoordelijk wordt voor het toezicht op de uitvoering van de statusregeling. Nederland zal evenals in EU-kader ook in NAVO-kader de noodzaak onderstrepen van eensgezinde steun voor Ahtisaari’s voorstellen.

Nederland is bezorgd over de veiligheidsituatie en de stabiliteit in Kosovo in de periode na afronding van de statusdiscussie. Nederland zal onderstrepen dat KFOR een leidende rol moet houden op veiligheidsgebied in Kosovo, zowel tijdens de huidige onderhandelingsperiode, als ook in de periode nadat de statusregeling tot stand is gekomen.

Daarnaast ziet Nederland een rol voor de NAVO op het gebied van de opbouw en hervorming van de Kosovaarse strijdkrachten. Dit zal in goed overleg met de EU moeten plaatsvinden, die een EVDB-missie zal ontplooien gericht op de opbouw van politie, justitie en douane.

Een goede samenwerking tussen de NAVO en de EU in Kosovo is cruciaal. Nederland maakt zich sterk voor heldere afspraken en nauwe samenwerking tussen EU en NAVO, onder andere op het gebied van rellenbestrijding.

Raketverdediging

Nederland onderschrijft de wenselijkheid van een discussie in de NAVO over raketverdediging. Daarnaast is Nederland de opvatting toegedaan dat het van eminent belang blijft de verdere verspreiding van ballistische raketten tegen te gaan door middel van wapenbeheersing en exportcontroles (o.a. MTCR, HCOC). Centrale boodschap in Oslo dient te zijn dat raketverdediging belangrijk kan bijdragen aan de veiligheid van NAVO-landen, mits er goede afstemming is tussen de verschillende programma’s (complementariteit en coördinatie) en voldoende openheid wordt geboden, ook ten aanzien van de Russische Federatie.

De VS is in overleg met Polen en Tsjechië over de plaatsing van Amerikaanse onderdelen van het door de VS nagestreefde Amerikaanse nationale verdedigingssysteem tegen ballistische raketten. De grondgebonden radar in Tsjechië en de interceptoren in Polen zijn vooral gericht tegen de dreiging uit Noord-Korea en Iran. De VS heeft sinds 1983 rond 100 miljard dollar uitgegeven aan zijn programma; voor het fiscale jaar 2007 is 9,4 miljard dollar voor raketverdediging gereserveerd. De Amerikaanse voornemens met betrekking tot de ontwikkeling van een nationale raketverdediging en de bilaterale afspraken hierover met Polen en Tsjechië zijn relevant voor de NAVO. Echter, deze staan op zich los van de ontwikkelingen in de NAVO op het terrein van raketverdediging, te weten de NAVO- haalbaarheidsstudie tegen intercontinentale ballistische raketten en het zogenoemde ‘Active Layered Theatre Ballistic MD’- programma (ALTBMD).

De NAVO-haalbaarheidsstudie concludeert dat raketverdediging – met beperkingen – technisch haalbaar is. Daarbij is er onder meer vanuit gegaan dat de dreiging in eerste instantie van andere staten uitgaat (dus niet van niet-statelijke groepen als terroristen), er geen lanceringen vanaf zee of ‘per ongeluk’ plaatsvinden, en dat de te onderscheppen raketten geen kruisraketten zijn en slechts één raketkop hebben. De NAVO top van Riga besloot tot vervolgstudies op deelterreinen. Het ALTBMD-programma is in ontwikkeling en richt zich op de verdediging van gestationeerde troepen. Nederland is van het begin af aan betrokken geweest bij het ALTBMD-programma en beschikt met moderne Patriot-raketten over belangrijke verdediging tegen aanvallen met tactische ballistische raketten (tot 3.000 km). In het kader van de NRR vindt op dit terrein samenwerking plaats.

Op 19 april zal in een vanuit de hoofdsteden versterkte NAR worden gesproken over raketverdediging. Nederland zal daar de boodschap uitdragen dat het actief wil bijdragen aan een gecoördineerde benadering door NAVO-overleg. Het resultaat van dit overleg zal worden ‘meegenomen’ in de voorbereidingen voor Oslo.

Comprehensive approach

Als onderdeel van de Afghanistan-bespreking dan wel separaat zal naar verwachting ook in meer algemene zin gesproken worden over de noodzaak van een geïntegreerde aanpak. In opdracht van de NAVO top in Riga heeft de NAR de afgelopen maanden concrete voorstellen ontwikkeld, die in Oslo aan ministers zullen worden voorgelegd. De voorstellen hebben enerzijds betrekking op betere benutting van de eigen crisisbeheersingsinstrumenten van de NAVO en aanpassing van interne procedures, anderzijds op verbeterde samenwerking van de NAVO met andere internationale organisaties en actoren, in het bijzonder de EU en de VN, en non-gouvernementele organisaties. Nederland heeft zich gedurende de onderhandelingen vooral ingezet op de externe aspecten, omdat naar de mening van de Nederlandse regering juist in de samenwerking met derden nog een wereld te winnen is. Voorstellen hebben onder andere betrekking op gezamenlijke training en oefeningen, uitwisseling van ervaringen en evaluaties, reguliere contacten op stafniveau, uitbreiding van het netwerk van contactpunten en verbetering van liaison-arrangementen, en betere informatie-uitwisseling. Alhoewel over het algemeen goede voortgang is geboekt, blijft de samenwerking tussen de NAVO en de EU uiterst gevoelig. Voorstellen die erop zijn gericht de samenwerking tussen beide organisaties zodanig te verbeteren dat zij niet alleen informeel en op stafniveau, maar ook formeel en op politiek niveau over operaties zoals in Afghanistan en Kosovo met elkaar kunnen spreken, stuiten bij een enkele bondgenoot op overwegende bezwaren. In Oslo zal Nederland wederom aangeven de huidige situatie niet langer aanvaardbaar te vinden en aandringen op een spoedige doorbraak van de impasse.

Partnerschappen

In Riga is besloten om zowel het overleg met bestaande partners efficiënter in te richten als het overleg met nieuwe partners te intensiveren. Nederland heeft zich in de aanloop naar Riga vooral sterk gemaakt voor het laatste, omdat het bij de nieuwe partners draait om landen die onze waarden delen, eenzelfde kijk hebben op de mondiale veiligheidsdreigingen van heden ten dage en in sommige gevallen reeds concreet aan NAVO-operaties bijdragen, met troepen of anderszins. De regering beschouwt de brede Afghanistan-bijeenkomst van 26 januari jl., waarvoor naast de niet-NAVO ISAF-contribuanten zoals Australië ook landen als Zuid-Korea en Japan waren uitgenodigd, als een eerste stap in de goede richting. Nederland stelt zich op het standpunt dat de verdere invulling van de relaties met de contactlanden maatwerk moet zijn, waarbij hun - van land tot land uiteenlopende - behoeften het uitgangspunt vormen. Hiervoor zijn nadere consultaties met deze landen vereist.

Uitbreiding

De NAVO-top in Riga heeft het open deur beleid van de NAVO herbevestigd en de NAVO ministers van Buitenlandse Zaken opgedragen de voortgang te bespreken. Het betreft in de eerste plaats de voortgang in het hervormingsproces van de huidige Membership Action Plan-landen Kroatië, Macedonië en Albanië, die conform het besluit van Riga in beginsel op de volgende top in 2008 zouden kunnen worden uitgenodigd tot het bondgenootschap toe te treden, op voorwaarde dat ze voldoen aan de NAVO-standaarden en in staat zijn bij te dragen aan de Euro-Atlantische veiligheid en stabiliteit. Het standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van deze drie landen is ongewijzigd: Nederland houdt vast aan een individuele, op prestaties gebaseerde beoordeling. Dat betekent dat Nederland geen voorstander is van een regionale benadering, noch van lidmaatschap op overwegend politieke gronden. Voor wat betreft Georgie ziet Nederland op dit moment geen reden om al te spreken over eventuele toekenning van MAP-status in 2008. Georgie heeft pas in september 2006 Intensified Dialogue-status verworven en heeft op het gebied van hervormingen, zowel militair als politiek, nog een lange weg te gaan. Ook voor een discussie over verdere toenadering van de recent tot het Partnerschap voor Vrede (PvV) toegetreden landen van de Westelijke Balkan (Servië, Bosnië-Herzegovina en Montenegro) acht Nederland het te vroeg. Eerst dienen de mogelijkheden onder het PvV ten volle te worden benut. In het geval van Servië komt daarbij dat Nederland verdere toenadering afhankelijk stelt van volledige samenwerking met het Joegoslavie Tribunaal.

NAVO Rusland Raad (NRR)

De bijeenkomst van de NRR zal vooral in het teken staan van de voorbereiding van de viering in St. Petersburg en Moskou in juni a.s. van vijf jaar NRR en tien jaar officiële NAVO-RF betrekkingen. De regering hoopt dat tijdens de NRR-Ministeriele te Oslo een balans kan worden opgemaakt met een blik op hechtere samenwerking in de toekomst. De RF heeft voorstellen gedaan voor een zogenaamd ‘verjaardagspakket’, bestaande uit de ratificatie van het Status of Forces Agreement door RF, een kaderovereenkomst voor Strategisch Luchttransport, bredere agendering van onderwerpen (ook als intern NAVO nog geen consensus bestaat over dat onderwerp), concrete logistieke steun van RF aan ISAF, bescherming van kritische infrastructuur en uitbreiding van het trainingsproject voor Centraal-Aziatische drugsbestrijders.

Nederland vindt dat in de discussies in de NRR moeilijke onderwerpen, zoals raketverdediging en NAVO-uitbreiding, niet uit de weg moeten worden gegaan. De regering ziet recente uitlatingen van de Russische regering, waaronder de speech van president Poetin in München, vooral als oproep meer als een serieuze partner te worden beschouwd. Nederland heeft daarom voorgesteld om naast de elementen van het verjaardagspakket in Moskou, vooral ook aandacht te besteden aan onderwerpen als raketverdediging, wapenbeheersing, vertrouwenwekkende maatregelen en militaire doctrine.