Kamerbrief betreffende schriftelijke vragen inzake Turkse dienstplicht

Naar aanleiding van de schriftelijke vragen over de dienstplicht in Turkije voor bipatride Turken in Nederland, gesteld door respectievelijk het lid Van Dijk (met kenmerk 2060709240), het lid Sterk (met kenmerk 2060710830) en de leden Eijsink en Dijsselbloem (met kenmerk 2060711890), heb ik u in mijn brief van 2 mei jl. (Kamerstukken 2006-2007, nummers 1433, 1434 en 1435) voorgesteld de antwoorden in onderlinge samenhang te beantwoorden met behulp van de benodigde informatie die nog van de Turkse autoriteiten moest worden verkregen. Ik kan u, mede namens de minister van Justitie, de staatssecretaris van Defensie en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie het volgende berichten.

Feitelijke regeling

De Turkse wetgeving bepaalt dat iedere man die de Turkse nationaliteit heeft de militaire dienstplicht moet vervullen. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen Turken met één of met meerdere nationaliteiten. Derhalve moeten ook mannen die woonachtig zijn in Nederland en naast de Turkse ook de Nederlandse nationaliteit bezitten aan deze verplichting voldoen. Dit geldt overigens voor bipatride Turken in alle landen waar de dienstplicht is opgeschort of afgeschaft. In landen waar nog wel de dienstplicht moet worden vervuld, kunnen bipatride Turken volstaan met het vervullen van de dienstplicht in het land waarvan zij ook onderdaan zijn, en waar zij verblijven.

De Turkse wet biedt de mogelijkheid uitstel aan te vragen tot en met het 38ste levensjaar. Daarna moet de dienstplicht alsnog worden vervuld. Na het voltooien van de dienstplicht is betrokkene oproepbaar als reservist tot en met de leeftijd van 45 jaar. Na het 45e levensjaar hoeft geen dienstplicht meer te worden vervuld. Bipatriden die niet aan hun verplichtingen hebben voldaan, lopen het risico hun Turkse nationaliteit te verliezen. Voor bipatride Turken die niet aan de dienstplicht in Turkije willen voldoen, bestaat de mogelijkheid de dienstplicht, die maximaal 15 maanden duurt, af te kopen. In dat geval moet een verkorte basisopleiding van 21 dagen worden doorlopen en moet een afkoopsom van 5112 € worden betaald. Na de 38-jarige leeftijd bedragen deze kosten 7.668 €. De Nederlandse regering heeft de Turkse autoriteiten om informatie gevraagd over het precieze aantal personen dat hiervan jaarlijks gebruik maakt. Deze informatie zal naar u toegaan zodra deze beschikbaar is.

In tegenstelling tot Nederland is Turkije geen partij bij het Verdrag betref ­fende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit (Straatsburg 6 mei 1963, Trb. 1964, 4), evenmin als bij het Protocol en Aanvullend Protocol van 24 november 1977 (Trb. 1981, 45 resp. 46). De vrijstellingsbepaling van artikel 2 van het Protocol is daarmee niet van toepassing op in Nederland vrijwillig dienende (= beroeps)militairen die zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit hebben. Ook in NAVO-verband zijn daarover geen aanvullende afspraken gemaakt.

Turkije kent geen alternatieve dienstplicht. Nederland heeft het ontbreken van een dergelijke regeling reeds in Europees verband aan de orde gesteld. Ik verwijs u tevens naar de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over de arrestatie van dienstweigeraars in Turkije van 8 januari jl. (Kamervragen met antwoord 2006-2007, nr. 588, Tweede Kamer).

Integratie

Er zijn geen onderzoeken beschikbaar waaruit zou blijken dat de Turkse militaire dienstplicht een significante invloed op het integratieproces in Nederland heeft. Dit laat onverlet dat het mogelijk is dat binnen de Turkse gemeenschap de plicht in individuele gevallen op financieel en sociaal gebied als een probleem wordt ervaren. Volgens gesprekspartners krachtens de Wet Overleg Minderhedenbeleid (WOM) en het Inspraakorgaan Turken (IOT) maken de meeste mannen van Turkse afkomst in Nederland gebruik van de afkoopregeling. V elen doen dat zo laat mogelijk opdat de last van de afkoopsom minder zwaar drukt op het inmiddels wat hogere gezinsinkomen.

Het hebben van de Turkse nationaliteit brengt met zich mee dat verplichtingen die daaruit op grond van de vigerende Turkse wetgeving voortkomen, moeten worden vervuld. De consequenties van deze verplichtingen zijn dan ook in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de betrokkene zelf. Bovendien voorziet de Turkse wetgeving in de mogelijkheid van uitstel dan wel afkoop van de dienstplicht. De Turkse dienstplicht hoeft derhalve geen belemmering voor integratie te betekenen.

De vraag of om reden van het moeten vervullen van de dienstplicht in het land van de andere nationaliteit het wenselijk is de dubbele nationaliteit zo veel mogelijk terug te dringen, wordt ontkennend beantwoord. De hinder die iemand meent te ondervinden van een tweede nationaliteit kan voor hem reden zijn om daarvan – zo mogelijk – afstand te doen. Sinds amendering van de Turkse nationaliteitswet midden jaren negentig kunnen Turkse bipatriden afstand doen van hun Turkse nationaliteit voordat de militaire dienstplicht is vervuld. De toestemming hiervoor wordt in zijn algemeenheid gegeven indien daartoe geen wettelijk beletsel bestaat. Het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken behoudt evenwel de discretionaire bevoegdheid het verzoek in bepaalde gevallen af te wijzen, ook als aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan. Het ministerie neemt daarbij in overweging dat personen die afstand doen van hun Turkse nationaliteit wel de voordelen behouden die aan het bezit van de Turkse nationaliteit zijn verbonden en die betrekking hebben op zaken als woonplaats, reizen, werken, erfrecht en de verwerving en vervreemding van roerend en onroerend eigendom. Van de Turkse autoriteiten is vernomen dat wanneer de enige reden voor het doen van de afstand ligt in het niet willen vervullen of afkopen van de dienstplicht, de inwilliging van het verzoek tot het doen van afstand van de nationaliteit kan worden bemoeilijkt.

Tenslotte, in antwoord op uw vraag of het wenselijk is dat werkgevers de kosten van deze dienstplicht op zich nemen, geldt in het algemeen dat werkgevers vrij zijn te bepalen welke kosten zij aan hun werknemers vergoeden of niet vergoeden. In de meeste van de hier aan de orde zijnde gevallen wordt daarbij door de werkgever op basis van de CAO, of van arbeidsrechtelijke reglementen of regelingen gehandeld. Het komt minder vaak voor dat op ad hoc basis tot vergoeding wordt overgegaan. Het ligt niet op de weg van de overheid deze vrijheid te beperken. De regelingen die bij de politie en bij Defensie zijn getroffen hebben het behoud van goed en gemotiveerd personeel ten doel. Daarbij zij opgemerkt, dat de overheid niet de kosten van de dienstplicht op zich neemt, maar slechts een renteloze lening verstrekt, alsmede een verloffaciliteit biedt om het vervullen van de (verkorte) dienstplicht mogelijk te maken.

De Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid: ‘Bruggen bouwen’ doet de aanbeveling dat de Nederlandse overheid zodanige maatregelen dient te treffen opdat Nederlandse staatsburgers geen belemmeringen ervaren door wetgeving van het land van herkomst. Daar waar mogelijk gebeurt dit reeds door middel van ambtelijk overleg of diplomatieke contacten. Voor wat betreft de dienstplicht wordt, in het licht bovenstaande, geen aanleiding gezien om met de Turkse regering nader in contact te treden.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen