Kamerbrief inzake geannoteerde agenda van de RAZEB van 12 en 13 februari 2007

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 12 en 13 februari 2007.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 12 en 13 februari 2007.

Algemene Zaken

Voorbereiding Europese Raad van 8 en 9 maart

De Raad zal een eerste versie bespreken van de geannoteerde agenda van de Europese Raad. Dit document zal de basis vormen voor de ontwerp-conclusies van de Europese Raad van 8-9 maart aanstaande. Deze conclusies zullen naar verwachting bestaan uit drie paragrafen: Lissabon, banen en groei; betere regelgeving; en geïntegreerd energie- en klimaatbeleid. Mogelijk komt er nog een vierde paragraaf over externe betrekkingen.

Deze Europese Raad, de zogenoemde Voorjaarsraad, zal zoals gebruikelijk in het teken staan van de Lissabon strategie. Dit betekent dat er gesproken zal worden over het voortgangsrapport van de Commissie ten behoeve van de Voorjaarsraad. Dit voortgangsrapport, getiteld “A year of delivery” beschrijft de voortgang van de Lissabon-strategie. Daarnaast wordt in het rapport veel aandacht besteed aan de vier actiegebieden, kennis en innovatie, ondernemingsklimaat, arbeidsmarkt en energie en klimaat. De annex van het voortgangsrapport bevat de beoordeling van de Commissie van de voortgangsrapporten en er zijn landenspecifieke aanbevelingen toegevoegd.

Nederland verwelkomt het voortgangsrapport van de Commissie. Er wordt een goed beeld geschetst van de voortgang van de uitvoering van de Lissabonstrategie, de focus ligt terecht op implementatie en er wordt afgezien van het formuleren van nieuwe nationale doelstellingen. Nederland kan instemmen met het bemoedigende beeld dat de Commissie schetst van de voortgang van de hervormingen in de lidstaten. Wel verschilt het hervormingstempo aanzienlijk per lidstaat en per beleidsterrein.

Wat betreft de actiegebieden is het goed dat er dit jaar geen nieuwe prioritaire thema’s en doelstellingen zijn geformuleerd. Hiermee blijft er sprake van een gerichte strategie en wordt de nadruk gelegd op het belang van het bereiken van bestaande doelstellingen. Het betreft acties op zowel communautair als op nationaal niveau. Nederland onderschrijft in algemene zin de acties die de Commissie voorstelt. Waar het acties op communautair niveau betreft heeft de Commissie vaak al concrete beleidsvoorstellen opgesteld, waarover in veel gevallen al een eerste Nederlands standpunt is opgesteld. Nederland is van mening dat het goed is dat de Commissie dit jaar formele landenspecifieke aanbevelingen voorstelt. De aanbevelingen kunnen een krachtig instrument zijn voor het stimuleren van nationale hervormingen.

De aanbevelingen liggen voor een groot deel op het vlak van het verhogen van het arbeidsaanbod, het verbeteren van de houdbaarheid van overheidsfinanciën en het moderniseren van arbeidsrecht (flexicurity). Daarnaast formuleert de Commissie voor alle lidstaten aandachtspunten voor het komend jaar die bij onvoldoende voortgang in de volgende cyclus (eind 2007) mogelijk leiden tot landenspecifieke aanbevelingen.

De Commissie toont zich, evenals vorig jaar, positief over het Nederlandse hervormingsbeleid. Naar aanleiding van haar analyse komt de Commissie tot één landenspecifieke aanbeveling aan het adres van Nederland, namelijk “het verbeteren van het arbeidsaanbod, in het bijzonder van oudere werknemers, vrouwen en kwetsbare groepen”.

Het feit dat deze aanbeveling ligt op het terrein van verhoging van het arbeidsaanbod wordt door Nederland herkend. Er zijn hiervoor extra inspanningen nodig, waartoe reeds stappen zijn gezet, waarover ik de Tweede Kamer in het Algemeen Overleg van 18 januari jl. heb geïnformeerd. Vergroting van het arbeidsaanbod is essentieel om het economische draagvlak te vergroten, mede in het licht van de vergrijzing. Terwijl in het algemeen de arbeidsparticipatie in Nederland hoog is, is deze juist bij deze specifieke groepen laag.

Wat betreft het actiegebied energie en klimaat zullen naar verwachting de op 10 januari door de Commissie gepresenteerde mededelingen op het terrein van klimaatverandering en energie als uitgangspunt voor de discussie dienen. Het betreft de mededelingen “Limiting Global Climate Change to 2 degree Celsius -- the way ahead for 2020 and beyond” (COM(2007)2), en “An Energy Policy for Europe” (COM(2007)1.

Het kabinet verwelkomt de ambitie van de Europese Commissie voor verdergaande afspraken op het terrein van klimaatverandering, zoals uiteengezet in de klimaatmededeling, alsmede de aan het klimaatvraagstuk gerelateerde aspecten van de energiemededeling. De beoordeling van de in de mededelingen opgenomen kwantitatieve doelen laat het kabinet over aan een volgend kabinet.

Het kabinet onderschrijft de noodzaak van een goed werkende interne markt op het gebied van energie. De Europese Commissie constateert dat sinds de liberalisering grote vorderingen zijn gemaakt met de totstandkoming van zo’n interne markt. Er is echter nog geen sprake van een concurrerende interne markt. Het kabinet deelt de zorgvuldige en uitgebreide analyse van de Commissie dat de huidige regelgeving, met name op het gebied van de afsplitsing van het netwerkgedeelte van de produktie- en leveringsgedeelten van energiebedrijven, onvoldoende is om daadwerkelijk een goed functionerende interne markt te realiseren. De Europese en Nederlandse afnemers zullen profiteren van een goed werkende interne markt. Dit leidt tot een betrouwbare energievoorziening tegen zo efficiënt mogelijke prijzen. Een volledig open, effectieve en transparante interne Europese markt voor energie is ook essentieel om het concurrentievermogen te bevorderen en draagt bij aan de voorzieningszekerheid.

Het recente gas- en olieconflict tussen Wit-Rusland en Rusland heeft, na het eerdere conflict tussen Oekraïne en Rusland, geleid tot aanhoudende bezorgdheid over de Europese voorzieningszekerheid en daarmee de noodzaak van een sterk extern Europees energiebeleid. Een dergelijk beleid is ook van belang voor duurzaamheid van de energievoorziening en de concurrentiekracht van de EU. Energie behoort een vast onderdeel te zijn van de EU-externe betrekkingen. Binnen de brede doelstellingen van buitenlands beleid vormt de bevordering van goede betrekkingen met energieproducerende, consumerende en doorvoerende landen een belangrijke deeldoelstelling. Tegelijkertijd dient de EU diversificatie op energiegebruik en leverantiegebied na te streven, teneinde kwetsbaarheid te beperken.

Het Nederlandse standpunt voor de Voorjaarsraad zal interdepartementaal worden voorbereid. De sociale partners en de milieubeweging zullen over het Nederlandse standpunt geconsulteerd worden. Het Nederlandse standpunt zal voorafgaand aan de Europese Raad met Uw Kamer besproken worden.

Externe Betrekkingen

Westelijke Balkan

De Raad zal in aanwezigheid van de Speciale Vertegenwoordiger van de VN, de heer Ahtisaari, spreken over de statusbepaling van Kosovo en de EU-opstelling. Nederland steunt de inspanningen van de heer Ahtisaari en zal het belang van eenheid binnen de EU onderstrepen. Daarnaast zal de Raad spreken over de relatie tussen de EU en Servië. Verschillende landen zijn van mening dat Servië ‘ gecompenseerd’ zou moeten worden voor het verlies van Kosovo door het herstarten van de onderhandelingen over een Stabilisatie en Associatie Overeenkomst. Nederland blijft zich ervoor inzetten dat Servië volledig samenwerkt met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY).

MOVP (Midden-Oosten Vredesproces)

De Raad spreekt over het Midden-Oosten, waarbij de uitkomsten worden betrokken van de bijeenkomst op politiek niveau van het Kwartet (VS, EU, Rusland, VN) op 2 februari jl. Voorts zal de Raad vooruitblikken op een mogelijke ontmoeting tussen premier Olmert en president Abbas, waarover Secretary of State Rice tijdens haar bezoek aan het Midden-Oosten in december jl. sprak. Nederland heeft er voor gepleit dat het Kwartet eensgezind richting geeft aan een hernieuwd politiek proces, dat zowel vertrouwenwekkende maatregelen op korte termijn als concrete stappen op weg naar een definitieve vredesregeling op langere termijn omvat.

De Raad zal tevens de resultaten van de wederopbouwconferentie voor Libanon bespreken, die op 25 januari jl. plaatsvond in Parijs. De conferentie leverde ruime politieke en financiële (ca. € 6 miljard) steun voor de huidige Libanese regering op. De resultaten van de conferentie zouden in de ogen van de Nederlandse regering de aanzet moeten geven tot een brede politieke consensus die een voorwaarde vormt voor herstel van stabiliteit, veiligheid en economische groei in Libanon.

Iran

Zoals aangekondigd tijdens de vorige RAZEB, zal de Raad een strategische discussie voeren over de relatie EU-Iran. Nederland is voorstander van een EU-beleid dat zich - naast het nucleaire dossier – tevens richt op de bevordering van politieke en economische hervormingen, het bewerkstellingen van een constructievere rol van Iran in de regio alsmede op het bevorderen van de mensenrechten. Nederland heeft steeds gepleit voor een grotere inspanning van de EU en Commissie op het gebied van mensenrechten, publieksdiplomatie en ondersteuning van onafhankelijke media. Er zijn vooralsnog geen Raadsconclusies voorzien.

Sudan

De bespreking van Sudan/Darfur zal in het licht staan van financieringsmogelijkheden voor de missie van de Afrikaanse Unie in Darfur (AMIS). Ook de humanitaire- en veiligheidssituatie in Darfur zullen aan de orde komen. Het geweld in Darfur duurt voort. Recente schendingen van het staakt-het-vuren en vijandigheden van de Sudanese autoriteiten tegen humanitaire hulpverleners worden door Nederland en de EU scherp veroordeeld. Tot een hybride AU/VN-missie in Darfur operationeel is, blijft financiële steun aan AMIS noodzakelijk. Wellicht zal de Raad zich uitspreken over de verschillende mogelijkheden voor financiering, die de EU mede op aandringen van Nederland in kaart heeft gebracht. Nederland maakt zich sterk voor voortzetting van financiering door de EU, individuele EU-lidstaten en derde landen. Conform de Raadsconclusies van 22 januari jl. zet Nederland zich tevens in voor verdere maatregelen tegen partijen die de uitvoering van de VN-ondersteuning aan AMIS en de afronding van de voorbereidingen voor een hybride AU/VN-missie tegenwerken.

Nederland blijft zich inspannen om in nauwe samenwerking met internationale partners het politieke proces in Darfur vlot te trekken.

Somalië

Afhankelijk van de ontwikkelingen bespreekt de Raad mogelijk de situatie in Somalië.

De situatie in Somalië blijft instabiel. Met name in Mogadishu neemt de onvrede over bijvoorbeeld de afkondiging van een staat-van-beleg en de aanwezigheid van Ethiopische troepen toe. Ethiopië is begonnen met terugtrekking uit Somalië.

Nederland vindt dat de Afrikaanse vredestroepen snel dienen te worden gestationeerd om een machtsvacuüm in Somalië te voorkomen. Sinds de RAZEB van 22 januari jl. heeft de Afrikaanse Unie ingestemd met stationering van een Afrikaanse vredesmissie (AMISOM) met een mandaat van 6 maanden. Uganda, Malawi, Nigeria en Ghana hebben troepen toegezegd. De EU en de VS hebben een financiële bijdrage beschikbaar gesteld. De bijdrage van de EU wordt verstrekt op voorwaarde dat een inclusieve dialoog wordt gestart tussen vertegenwoordigers van alle bevolkingsgroepen in Somalië. Na afloop van het mandaat van AMISOM worden de Verenigde Naties verondersteld de leiding van de missie over te nemen.

Afghanistan

De Raad zal een politiek akkoord bereiken over een missie in het kader van het Europees Veiligheids- en Defensie Beleid inzake politietraining naar Afghanistan. Deze missie zal ook aandacht besteden aan het versterken van de rechtstaat. Nederland heeft aangedrongen op een groter profiel van de Europese Unie in Afghanistan en is dan ook groot voorstander van deze missie. Nederland is voornemens daaraan een bijdrage te leveren.

Daarnaast zal het EU-voorzitterschap verslag doen van de ministeriële Trojka met Afghanistan van 29 januari jl. in Berlijn. Tegelijk vond ook een Trojka met Afghanistan plaats in Brussel inzake drugsbestrijding. Het Voorzitterschap gaf daarbij aan dat verdelging van papavervelden niet geïsoleerd mag plaatsvinden. Alleen een totaalpakket, waarin ontwikkeling van alternatieve inkomstenbronnen en aanpak van drugshandel een centrale plaats innemen, biedt een duurzame oplossing voor het drugsprobleem.
Tot slot zal het Voorzitterschap zijn beleidsprioriteiten toelichten en oproepen tot grotere inzet van de EU bij de uitvoering van het “Afghanistan Compact”. Dit is een breed plan van de internationale gemeenschap voor stabilisering en wederopbouw van Afghanistan. Nederland zal deze oproep steunen. Voorts zal Nederland aandacht vragen voor complementariteit tussen de activiteiten van EU, VN en NAVO, alsook onderstrepen dat gezamenlijk optreden met betrekking tot Pakistan essentieel is.

WTO / DDA (Doha Development Agenda)

De Raad zal spreken over de stand van zaken bij de WTO-onderhandelingen. De onderhandelingen in het kader van de WTO-ronde werden op 24 juli 2006 voor onbepaalde tijd opgeschort. Struikelblok was vooral dat de VS meer markttoegang voor landbouwproducten wilde dan andere partijen bereid waren te bieden – door middel van hogere percentages tariefreductie en minder uitzonderingen daarop (gevoelige producten, speciale producten en speciale vrijwaring). De VS was daarom zelf niet genegen flexibiliteit te tonen door een sterkere verlaging en disciplinering van de handelsverstorende interne landbouwsteun aan te bieden.

Onderhandelingen WTO / GPA (Government Procurement Agreement)

Op Frans verzoek zal de Raad spreken over de onderhandelingen over de herziening van het plurilaterale Government Procurement Agreement (GPA). Frankrijk wil de mogelijkheid creëren om de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot overheidsaanbestedingen te bevorderen. Veel Europese lidstaten zijn geen voorstander van het Franse voorstel, met name gezien de marktverstorende elementen die er mogelijk uit voortvloeien. Ook de Europese Commissie is tegen het voorstel, omdat het indruist tegen het non-discriminatiebeginsel in het EG-verdrag en concurrentieverstorend kan werken op de Europese interne markt.

Nederland vindt het belangrijk mogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf te bezien waar het gaat om verbetering van toegang tot overheidsaanbestedingen, maar vindt dat dit niet tot discriminatie mag leiden, de werking van de interne markt niet mag verstoren en geen administratieve lasten mag veroorzaken.

De Raad zal mogelijk conclusies over dit onderwerp aannemen.