Kamerbrief inzake het aftreden van de president van de Wereldbank

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 24 mei 2007 met kenmerk 07-BuZa-B-030 inzake de gang van zaken omtrent het aftreden van de president van de Wereldbank.

Op vrijdag 18 mei heeft de president van de Wereldbank Paul Wolfowitz aangekondigd om per 30 juni af te treden. In het communiqué dat de Raad van Bewindvoerders uitgegeven heeft n.a.v. zijn aftreden, geeft deze aan dat het Wolfowitz’ verzekering aanvaardt dat hij in de zaak-Riza te goeder trouw heeft gehandeld en dat niet alleen Wolfowitz maar ook anderen in deze zaak fouten hebben gemaakt. Wolfowitz wijst in het door hem uitgegeven communiqué op zijn verdiensten als president van de Wereldbank. Beide communiqués treft u in de bijlage bij deze brief aan.

De zaak-Riza
Bij zijn aantreden als president van de Wereldbank heeft Wolfowitz gemeld dat hij een verhouding had met mevrouw Shaha Riza, een medewerkster van de Wereldbank. Om schijn van belangenverstrengeling te vermijden heeft hij voorgesteld om zich als president van de Wereldbank te onthouden van beslissingen betreffende mevrouw Riza. De Ethics Committee van de Wereldbank achtte dit onvoldoende en heeft geadviseerd dat mevrouw Riza voor de duur van het presidentschap voor rekening van de Wereldbank bij een andere instelling gedetacheerd zou worden. Ter compensatie van de onderbreking van haar carrière kon mevrouw Riza volgens de commissie aanspraak maken op een bevordering conform de regels van deWereldbank.1 Omdat de commissie niet over arbeidsvoorwaarden van individuele medewerkers van de Wereldbank gaat, heeft zij Wolfowitz geadviseerd de aanbevelingen ter implementatie over te brengen aan de onmiddellijke leidinggevende van Mw. Riza en het hoofd personeelszaken. Dit laatste advies heeft Wolfowitz uiteindelijk niet correct opgevolgd door vervolgens zelf de voorwaarden aan het hoofd personeelszaken te dicteren. Deze voorwaarden bleken uiteindelijk op het punt van salariëring en bevordering niet in lijn te zijn met de richtlijnen van de Wereldbank.

Een anonieme e-mail die in februari 2006 aan de leden van de Board is gestuurd, maakte hiervan melding, maar bevatte volgens de Ethics Committee onvoldoende gegevens om actie te ondernemen2. Pas na het bekend worden van meer gegevens over deze zaak in de pers dit voorjaar, heeft een ad hoc commissie o.l.v. de Nederlandse bewindvoerder Wijffels nader onderzoek gedaan. Dit leidde tot het besluit van de Raad van Bewindvoerders om daags voor de voorjaarsvergadering alle documenten die betrekking hebben op deze kwestie openbaar te maken. Op zaterdag 14 april heeft een aantal gelijkgezinde ministers, onder wie minister Koenders, overlegd over de positie van Wolfowitz. Dit overleg heeft ertoe geleid dat de volgende dag een passage in het communiqué van het Development Committee is opgenomen die de Wereldbank oproept niet alleen te waken over haar geloofwaardigheid en reputatie maar ook over de motivatie van haar medewerkers. Ook roept de passage de Raad van Bewindvoerders op het onderzoek te vervolgen en af te ronden.

De Raad van Bewindvoerders is op basis van deze opdracht op 19 april zonder Wolfowitz bijeengekomen en heeft toen de ad hoc commissie o.l.v. Wijffels gevraagd het onderzoek naar de betrokkenheid van Wolfowitz bij de bepaling van de arbeidsvoorwaarden van mevrouw Riza voort te zetten. De onderzoekscommissie heeft hierop Wolfowitz, mevrouw Riza, de toenmalige voorzitter van de Ethics Committee Melkert en een aantal andere bij deze zaak betrokken medewerkers van de Wereldbank gehoord, de bevindingen op schrift gesteld en Wolfowitz in de gelegenheid gesteld om op deze bevindingen te reageren.

Het rapport van de ad hoc commissie
Het rapport concludeerde niet alleen dat er in de zaak-Riza sprake is van belangenverstrengeling, maar ook dat getwijfeld moest worden aan Wolfowitz’ leiderschapskwaliteiten en managementstijl. Ook concludeerde het rapport dat het beperkte mandaat adequaat optreden van de Ethics Committee heeft gehinderd.3 Volgens de ad hoc commissie had hij een verkeerde inschatting gemaakt van zijn positie, de naam van de Wereldbank geschaad en het belang van de interne regels van de Wereldbank als internationale organisatie miskend. Wolfowitz zou zichzelf volgens het rapport afschilderen als naïef slachtoffer van kwaadwillende krachten binnen de Wereldbank, wat niet te rijmen is met de kwaliteiten die van de Wereldbank-president verwacht mogen worden.

Melkert’s functioneren als voorzitter van de Ethics Committee destijds heeft het rapport overigens niet in twijfel getrokken. Wel gaf het rapport de aanbeveling dat veranderingen in het bestuursraamwerk van de Bank nodig zijn om ervoor te zorgen dat de Bank in de toekomst haar mandaat effectief tot uitvoering kan brengen. Hiertoe behoort een heroverweging van de rol en procedurele en andere aspecten van de Ethics Committee.

Het rapport gaf de Raad van Bewindvoerders dan ook in overweging om te bespreken of Wolfowitz nog wel effectief leiding kon geven aan de Bank en om het bestuursraamwerk van de Bank en de rol van de Ethics Committee te onderzoeken en, waar nodig, te herzien.

Bij de bespreking van het rapport stelden Wolfowitz en de US Treasury dat de zaak-Riza onvoldoende reden voor ontslag was en dat nader onderzoek gedaan zou moeten worden naar de leiderschapskwaliteiten van Wolfowitz. Toen dit voorstel geen weerklank vond, heeft Wolfowitz zijn vertrek aangekondigd na bijgaand communiqué met drie bewindvoerders als vertegenwoordigers van de Board uitonderhandeld te hebben. In het communiqué geeft de Raad van Bewindvoerders aan dat het Wolfowitz’ verzekering aanvaardt dat hij in de zaak-Riza te goeder trouw gehandeld heeft en dat niet alleen Wolfowitz maar ook anderen in deze zaak fouten gemaakt hebben. Wolfowitz gaat vervolgens in het door hem uitgegeven communiqué uitgebreid in op zijn verdiensten als president van de Wereldbank.

Lessen
De regering deelt de conclusie uit het rapport van de ad hoc commissie dat veranderingen in het bestuursraamwerk van de Wereldbank nodig zijn om ervoor te zorgen dat deze in de toekomst haar mandaat effectief kan uitvoeren. Hiertoe behoort een heroverweging van de rol en de procedures van de Ethics Committee. Ook zullen interne bestuurskwesties aan de orde moeten komen, waaronder de afbakening van de verantwoordelijkheden van de President en de Raad van Bewindvoerders. Dit is ook van belang voor de formulering van de strategie van de Wereldbank voor de komende jaren. Uitdagingen waarop een antwoord moet worden geformuleerd zijn de toenemende fragmentatie van hulp, de rol van China en India als financiers van arme landen, de toenemende omvang van verticale fondsen en de rol van de Wereldbank bij de bestrijding van wereldwijde problemen als klimaatverandering, verschillende pandemieën en waterschaarste. De regering zal samen met de Nederlandse bewindvoerder bezien in hoeverre de discussie over de toekomst van de Wereldbank een nieuwe impuls gegeven kan worden.

Wolfowitz’ opvolging
De Raad van Bewindvoerders heeft inmiddels, net als in 2005, een profiel voor de nieuwe president opgesteld, waarbij nu ook duidelijke eisen op het punt van management zijn geformuleerd. De regering heeft ingezet op het belang van een open selectieprocedure. Bij de selectie gaat het in beginsel om de kwaliteiten van de kandidaat en niet om de nationaliteit. Het kan dus ook een Amerikaan zijn. Kandidaten moeten over uitstekende kwalificaties beschikken op het terrein van internationale economische ontwikkeling en management en moeten zich onafhankelijk opstellen. Het is verder belangrijk dat de Board en de Governors van de Wereldbank nauw betrokken blijven bij de uiteindelijke selectie.

De regering heeft kennis genomen van de nominatie door de VS van Robert Zoellick genomineerd voor de functie van president van de Wereldbank. Van Zoellick is bekend dat hij ervaring heeft op het terrein van internationale handel, financiën, en diplomatie. Hij wordt daarom gezien als een geloofwaardige kandidaat, maar ook hij zal beoordeeld moeten worden op de wijze waarop hij de geloofwaardigheid van de Wereldbank kan herstellen.

De eerste taak van de nieuw te benoemen president zal het herstellen van de reputatie van de Wereldbank als een integere en transparante organisatie zijn. Een belangrijk deel van deze taak is het formuleren van de missie van de Wereldbank die past bij de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw. Dit is ondermeer van belang voor een succesvolle afronding van de momenteel in bespreking zijnde middelenaanvulling t.b.v. het zachteleningenloket van de Wereldbank (IDA-15). De huidige problematiek binnen de Wereldbank mag donoren geen excuus geven om te korten op hun bijdragen aan het zachteleningenloket van de Wereldbank.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders

De minister van Financiën,
Drs. W.J. Bos

1: Par. 37 rapport
2: Par. 64 rapport
3: Par 111-114 rapport.