Kamerbrief inzake resolutie 1737 VN-Veiligheidsraad over het nucleaire programma van Iran

Graag informeer ik u hierbij over de op 23 december 2006 door de

VN-Veiligheidsraad aanvaarde resolutie 1737 inzake het nucleaire programma

van Iran.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Resolutie 1737 VN Veiligheidsraad over het nucleaire programma van Iran

Op 23 december 2006 aanvaardde de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties unaniem resolutie 1737 over het nucleaire programma van Iran. De resolutie kwam tot stand na twee maanden moeizaam onderhandelen tussen de vijf Permanente Leden van de Veiligheidsraad en Duitsland (‘de P5+1’). Een ontwerp van Duitsland, Frankrijk en het VK (‘de E3’) lag ten grondslag aan resolutie 1737. Rusland, daarin gesteund door China, wenste aanvankelijk helemaal geen tweede resolutie en heeft zich lange tijd verzet tegen sancties. Het oorspronkelijke ontwerp werd door Rusland als te sterk en door de VS als te zwak beoordeeld. Om tot overeenstemming te komen werd een aantal concessies gedaan. Echter, het door EU en Nederland onderschreven streven om tot een sanctieresolutie te komen die gericht is tegen het nucleaire- en ballistische programma van Iran, is in belangrijke mate gerealiseerd.

Dat het, gezien het moeizame onderhandelingsproces dat eraan vooraf ging, gelukt is om voor het eind van 2006 unaniem (Qatar, die tégen resolutie 1696 stemde, stemde nu ook voor) een resolutie aangenomen te krijgen, valt te verwelkomen. VNVR resolutie 1737 zal het Iran, met gerichte sancties op een breed aantal terreinen, beduidend moeilijker maken zijn proliferatiegevoelige activiteiten voort te zetten en/of uit te breiden en aan de ontwikkeling van overbrengingssystemen van nucleaire wapens te werken. Dit past binnen het in de P5+1 overeengekomen uitgangspunt dat maatregelen tegen Iran gradueel, proportioneel, doelgericht en omkeerbaar dienen te zijn.

Met de unanieme aanname van resolutie 1737 heeft de VN-Veiligheidsraad getoond dat er overeenstemming bestaat over de ernst van de situatie en over afkeuring van de Iraanse opstelling. Dat sancties overeengekomen zijn vormt een signaal richting Iran, dat het zich niet ongehinderd aan zijn internationale verplichtingen kan onttrekken. De resolutie onderstreept, in lijn met het Nederlandse- en EU-beleid, het belang van politieke en diplomatieke inspanningen om een uit onderhandelingen voortgekomen oplossing voor het nucleaire vraagstuk te vinden. Indien Iran niet aan de verplichtingen voldoet, stelt de resolutie verdere maatregelen onder artikel 41 van Hoofdstuk VII van het VN Handvest in het vooruitzicht. Nadere besluitvorming in de VN Veiligheidsraad zal in dat geval nodig zijn. Artikel 41 stelt dat de Veiligheidsraad kan besluiten tot economische en diplomatieke maatregelen, maar sluit de inzet van militaire middelen uit.

In resolutie 1737 neemt de VN-Veiligheidsraad er met grote zorg nota van dat Iran niet is overgegaan tot volledige en aanhoudende opschorting van zijn verrijkingsgerelateerde en opwerkingsactiviteiten en dat het zijn samenwerking met het IAEA onder het Additioneel Protocol niet heeft hervat. De Raad uit zorg over de proliferatierisico’s van Iran’s nucleaire programma en Iran’s voortdurende nalatigheid in het naleven van de eisen van de IAEA Bestuursraad en de bepalingen van VNVR resolutie 1696.

De Veiligheidsraad, handelend onder artikel 41 van Hoofdstuk VII van het VN Handvest, besluit dat Iran de volgende proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten op moet schorten: alle verrijkingsgerelateerde en opwerkingsactiviteiten en

werkzaamheden aan alle zwaar waterprojecten, waaronder de bouw van de zwaar waterreactor in Arak. Opschorting dient door het IAEA geverifieerd te worden.

De belangrijkste maatregelen in resolutie 1737 zijn:

-Een verbod op levering, verkoop en overdracht van exportvergunningplichtige goederen en technologieën die bij kunnen dragen aan Iran’s verrijkingsgerelateerde, opwerkings- of zwaar watergerelateerde activiteiten, of aan de ontwikkeling van overbrengingssystemen van nucleaire wapens.

Het staat individuele staten vrij om ertoe te besluiten nadere maatregelen te nemen om levering, verkoop of overdracht van ‘enig ander’ goed of technologie te verhinderen, indien de staat bepaalt dat deze zou kunnen bijdragen aan hogergenoemde proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen of activiteiten die verband houden met onderwerpen waarover het IAEA zorg heeft geuit of waarover bij het IAEA nog vragen openstaan.

-Een verbod op o.m. technische assistentie of training, financiële bijstand, investeringen, brokering of andere diensten, evenals de overdracht van financiële middelen of diensten gerelateerd aan de onder het vorige punt genoemde activiteiten.

-Een oproep aan staten tot 'waakzaamheid' inzake in- en doorreis van personen die direct dan wel indirect betrokken zijn bij Iran's proliferatiegevoelige activiteiten of de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens, en in dit kader het Sanctiecomité op de hoogte te brengen van in- en doorreis van in de Annex genoemde personen. De Annex telt 12 personen.

-Het bevriezen van fondsen, andere financiële tegoeden en economische middelen die in het bezit of onder beheer zijn van in de annex bij de resolutie genoemde, evenals later door de VNVR of het Sanctiecomité toe te voegen, personen en entiteiten. In de resolutie is een aantal uitzonderingen hierop opgenomen.

-Het inperken van technische assistentie aan Iran door het IAEA tot de terreinen voedsel, landbouw, medische, veiligheid en humanitaire doeleinden. Technische assistentie die samenhangt met verrijkingsgerelateerde en opwerkingsactiviteiten en werkzaamheden aan alle zwaar waterprojecten, waaronder de bouw van de zwaarwaterreactor in Arak, wordt niet verleend.

-Een oproep aan staten waakzaamheid te betrachten en gespecialiseerd onderwijs of training van Iraanse onderdanen te voorkomen in disciplines die zouden bijdragen aan Iran’s proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens.

Resolutie 1737 is vanaf het moment van aanname door de VN-Veiligheidsraad bindend voor alle VN lidstaten. Resolutie 1737 stelt expliciet dat opschorting van alle verrijkingsgerelateerde-, opwerkings- en zwaar watergerelateerde activiteiten door Iran én volledige naleving van de vereisten van de IAEA Bestuursraad bij zouden dragen aan een diplomatieke oplossing. Het uitsluitend vreedzame karakter van Iran’s nucleaire programma zou alsdan zijn gegarandeerd. Iran wordt opgeroepen zich te buigen over de voorstellen die de P5+1 in juni 2006 aan Iran presenteerden en die de ontwikkeling van lange termijn betrekkingen en samenwerking mogelijk zouden maken.

De sancties zullen worden opgeschort wanneer (en zo lang als) Iran alle verrijkingsgerelateerde en opwerkingsactiviteiten, inclusief onderzoek en ontwikkeling, opschort en zo onderhandelingen mogelijk maakt. Het IAEA dient dit te verifiëren. Opheffing van de sancties vindt pas plaats wanneer Iran volledig voldoet aan de voorwaarden van deze en de vorige VNVR resolutie én aan de vereisten van de IAEA Bestuursraad.

DG IAEA zal na 60 dagen rapporteren of Iran is overgegaan tot volledige en voortdurende opschorting van alle in de resolutie vermelde activiteiten, evenals over Iraanse naleving van alle door het IAEA verlangde stappen en de andere bepalingen van onderhavige resolutie.

Iran stelde in een officiële reactie op 23 december jl. dat opschorting geen oplossing is, maar op zijn best een tijdelijke maatregel om “tijd te vinden voor een echte oplossing”. Iran veroordeelde aanname van de resolutie als ‘nucleaire apartheid’ die iedere juridische basis ontbeerde. President Ahmadinejad stelde dat een ‘stukje papier’ Iran niet van zijn nucleaire programma af zou kunnen houden. Hoofdonderhandelaar Larijani verklaarde de dag na aanname van de resolutie dat Iran was begonnen met het installeren van 3000 additionele centrifuges in Natanz. Het Iraanse parlement nam op 27 december een wet aan die de regering ertoe verplicht de mate van samenwerking met het IAEA te heroverwegen en Iran’s nucleaire activiteiten op te voeren.