Kamerbrief inzake vestiging Libanon-tribunaal in Nederland

In vervolg op mijn brief van 17 augustus j.l. (Kamerstuk 2006–2007, 31 128, nr. 1) informeer ik u graag, mede namens mijn ambtgenoten van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de uitkomst van de consultaties tussen Nederland en de Verenigde Naties (VN) over de vestiging van het Speciaal Tribunaal voor Libanon (Libanon-tribunaal) in Nederland.

De afgelopen maanden heeft Nederland intensief contact gehad met de VN over de modaliteiten van de vestiging van het Libanon-tribunaal in Nederland. Dit heeft geresulteerd in overeenstemming tussen Nederland en de VN over de juridische aspecten, de locatie, de kosten, de beveiliging, en de kwestie van de tenuitvoerlegging van straffen en de relocatie van bedreigde getuigen. Deze onderwerpen worden hieronder kort nader toegelicht.

Juridische aspecten

Voor de vestiging van het tribunaal in Nederland is een deugdelijke rechtsgrondslag nodig, te weten een Zetelverdrag en een uitvoeringswet. Met de VN is overeenstemming bereikt over de tekst van het Zetelverdrag. Dit verdrag, dat vandaag in New York zal worden ondertekend, is grotendeels gebaseerd op de Zetelverdragen voor het Joegoslavië-tribunaal (Trb. 1994, 189) en het Internationaal Strafhof (Trb.2007, 125), alsmede op het kabinetsstandpunt met betrekking tot het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) ‘Beleidskader Werving en Opvang Internationale Organisaties,’ van 27 juni 2005. Het Zetelverdrag zal na ondertekening voorlopig worden toegepast. Dit wordt noodzakelijk geacht omdat zo snel mogelijk met het opstarten van het tribunaal moet worden begonnen.

Het wetsvoorstel tot goedkeuring van het Zetelverdrag en het wetsvoorstel tot uitvoering van het Libanon-tribunaal zullen zo spoedig mogelijk gelijktijdig aan het parlement worden voorgelegd.

Locatie

In nauw overleg met de VN is het voormalig AIVD hoofdkantoor in Leidschendam als geschikte locatie voor het tribunaal geselecteerd. De locatie is geschikt bevonden op de door Nederland en de VN gestelde criteria voor wat betreft veiligheid, omvang en beschikbaarheid. Het kantoorgedeelte van het gebouw kan begin 2008 in gebruik worden genomen. In de loop van 2008 zal de rest van de locatie, inclusief een inpandige rechtszaal, gereed worden gemaakt.

Kosten

VN-Veiligheidsraadresolutie 1757 van 30 mei 2007 bepaalt dat het tribunaal voor 49% door Libanon wordt bekostigd, en voor 51% op basis van vrijwillige bijdragen van Staten. Daarnaast zijn er, zoals ook het geval is bij andere in Nederland gevestigde internationale hoven en tribunalen, bepaalde kosten waarvoor Nederland in zijn hoedanigheid van gastland verantwoordelijk is. Het gaat daarbij vooral om bepaalde kosten die verband houden met de beveiliging van bij het tribunaal betrokken personen en locaties.

Met de VN is overeengekomen dat de Nederlandse regering het Libanon-tribunaal tegemoet komt in de huisvestingskosten door het gebouw voor een maximale periode van zes jaar huurvrij beschikbaar te stellen. Het bedrag dat hiermee is gemoeid zal als vrijwillige bijdrage van Nederland aan het tribunaal worden aangemerkt. De overige huisvestingskosten komen voor rekening van de VN.

Veiligheid

De afgelopen maanden is met de VN uitgebreid gesproken over de noodzakelijke beveiliging van het tribunaal en haar medewerkers. De dreigingen en risico’s die met vestiging van dit tribunaal in Nederland zijn gemoeid, worden nauwgezet gevolgd door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding in samenwerking met de inlichtingendiensten en andere informatiepartners. Adequate beveiligingsmaatregelen worden genomen op grond van het Stelsel Bewaken en Beveiligen. Ook is er aandacht voor eventuele acties tegen Nederlandse belangen in het buitenland. Uiteraard geldt dat veiligheid nooit te garanderen is. De regering acht de veiligheidssituatie, na afweging van de beschikbare informatie en mede in het licht van de ervaringen met de beveiliging van andere internationale hoven en tribunalen, geen beletsel om in te stemmen met de vestiging van het tribunaal in Nederland.

Veroordeelden en bedreigde getuigen

De regering heeft als voorwaarde voor de vestiging van het tribunaal in Nederland gesteld dat veroordeelden hun straf niet in Nederland uitzitten. Naar het oordeel van de regering is aan deze voorwaarde in voldoende mate voldaan, onder meer door de opname in het Zetelverdrag van een bepaling die benadrukt dat er geen enkele verplichting op Nederland rust om veroordeelden te detineren, alsmede van een bepaling die het tribunaal verplicht zo snel mogelijk werk te maken van de overdracht van veroordeelden naar derde landen in het kader van de tenuitvoerlegging van straffen. Naast deze bepalingen in het Zetelverdrag heeft de Verenigde Naties schriftelijk toegezegd dat de Secretaris-Generaal in een zo vroeg mogelijk stadium zal beginnen met het benaderen van landen met de vraag of zij bereid zijn om veroordeelden hun straf aldaar te laten uitzitten.

Ook getuigen die, nadat zij voor het tribunaal hebben getuigd, om veiligheidsredenen niet kunnen terugkeren naar hun thuisland of het land waar zij permanent verblijf hebben, zullen direct na het afleggen van hun getuigenverklaring Nederland moeten verlaten. In het Zetelverdrag is een bepaling opgenomen waarin het tribunaal zich verplicht om de noodzakelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze getuigen elders zullen worden ondergebracht.

Een precies tijdpad voor het tribunaal valt op dit moment niet te geven. De VN-Veiligheidsraad heeft in Resolutie 1757 van 30 mei 2007 de SGVN verzocht de noodzakelijke maatregelen te nemen om het tribunaal tijdig van start te laten gaan. In de planning, die is opgesteld in nauw overleg met de VN, is Nederland er sinds de zomer van 2007 vanuit gegaan dat het tribunaal in de loop van 2008 haar werkzaamheden in Nederland zal aanvangen en in de loop van 2009 op volle sterkte zal zijn. Dankzij de recente overeenstemming met de VN over de modaliteiten van de vestiging van het tribunaal in Nederland blijft dit een haalbaar scenario.

Over de timing van de komst van verdachten naar Nederland en over de looptijd van het tribunaal valt op dit moment niets met zekerheid te zeggen.

Met de vestiging van het Libanon-tribunaal in Nederland beoogt de regering een concrete bijdrage te leveren aan de bevordering van de internationale rechtsorde, aan de bestrijding van terrorisme en straffeloosheid, en aan de versterking van de positie van Nederland als vestigingsplaats van internationale organisaties.

De minister van Buitenlandse Zaken

Drs. M.J.M. Verhagen