Kamerbrief over de relatie tussen Euratom en de Korean Peninsula Energy Development Organization (KEDO)

Naar aanleiding van een vraag van het lid Van Gennip tijdens het Algemeen Overleg op 5 september jl. over de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen, heb ik toegezegd nadere informatie te zullen sturen met betrekking tot de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en de Korean Peninsula Energy Development Organization (KEDO) over een nieuwe overeenkomst.

De Europese Unie is, via Euratom, sinds 1997 lid van KEDO. De bedoeling van KEDO was om de Democratische Republiek Noord-Korea te voorzien van twee lichtwaterreactoren voor energievoorziening, in het kader van de internationale inspanningen op het gebied van non-proliferatie van kernwapens.

Aangezien Noord-Korea zijn verplichtingen op het vlak van de non-proliferatie niet nakwam, zijn de operationele activiteiten van KEDO beëindigd en is het secretariaat van de organisatie op 12 mei jl. gesloten.

Niettemin heeft het bestuur van KEDO besloten de organisatie als juridische structuur nog niet op te heffen, maar om haar pro forma nog maximaal vijf jaar te laten voortbestaan (met een minimale staf van één tijdelijk aangestelde secretariaatsmedewerker). Dit ter waarborging van de financiële en juridische belangen van de vier leden van het bestuur (Europese Unie, Japan, Zuid-Korea en de VS) .

De lidmaatschapovereenkomst tussen de Europese Unie en KEDO liep echter op 31 mei 2007 af. Bij Raadsbesluit van 25 juni 2007 werd de Europese Commissie gemachtigd om met KEDO te onderhandelen over verlenging van het lidmaatschap.

Thans ligt een concept voor een nieuwe overeenkomst tussen de EU (Euratom) en KEDO ter goedkeuring door de Raad voor. Het betreft verlenging van het lidmaatschap van de Europese Unie van KEDO voor telkens een periode van een jaar, tot uiterlijk 31 mei 2012.

De betrokkenheid van de Europese Unie via Euratom is een zuiver technische.

Met betrekking tot politieke elementen van KEDO zal de Raad een nieuw Gemeenschappelijk Standpunt moeten aannemen in het kader van het Gemeensch appelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid. Dit Gemeenschappelijk Standpunt zal de situaties bestrijken waarin het uitvoerend bureau van KEDO vraagstukken moet onderzoeken die niet binnen de bevoegdheden van Euratom vallen.

Ik ondersteun de totstandkoming van de nieuwe overeenkomst, die geen kosten meer met zich meebrengt voor de EU en ertoe kan bijdragen dat de EU tenminste een deel van de in KEDO geïnvesteerde middelen - in totaal ca. 120 miljoen euro - kan terugvorderen.

Overigens is het een goed teken dat Noord-Korea inmiddels, door de permanente druk van de internationale gemeenschap, bereid is tot samenwerking met het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) en recent is overgegaan tot het sluiten en verzegelen van zijn nucleaire installatie in Yongbyon. Dit is een eerste stap in de richting van het einddoel, de denuclearisatie van het Koreaanse schiereiland.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen