Persconferentie na ministerraad van 21 mei 2010

Vanochtend twee raden gehad. Eerst de ministerraad van het Koninkrijk, de Rijksministerraad, en daarna de ministerraad. Twee bewindslieden moesten wat eerder weg. Minister Van Middelkoop en minister Verhagen. Zij zijn naar een bijeenkomst gegaan waar ISAF-militairen een onderscheiding zullen krijgen. Vandaar dat ze wat eerder weg moesten. Maar het brengt me wel even op het punt van buitenlands beleid.

Twee dingen. De situatie in Thailand. Die baart ons uiteraard grote zorgen. Het geweld. We hopen dat dat snel tot een eind kan worden gebracht, want overleg is in dit soort omstandigheden natuurlijk altijd veel beter dan geweld. […]

Ander punt wat ik hier zou willen noemen is de situatie in Zuid-Korea. Dan doel ik natuurlijk op het schip dat destijds tot zinken is gebracht. Er is inmiddels een rapport uitgebracht en dat wijst ook duidelijk in de richting van een aanslag.

Ik hecht eraan om er iets over te zeggen, omdat ik zelf destijds al hierover heb gesproken met de president van Zuid-Korea. Toen ik in Korea was, was dat ook het moment van de nationale rouwdag. De begrafenis vond toen ook plaats. Het heeft een grote impact in Zuid-Korea, men maakt zich uiteraard daar zorgen over. Ik heb ook toen ik met president Lee gesproken hierover contact gehad met president Hu Jintao van China en ik heb ook hem gewezen op de gevoeligheid van dit onderwerp. Ik denk dat het goed is dat dit rapport dat nu is verschenen, ook wordt besproken in de Veiligheidsraad van de VN, vanwege de gevoeligheid van dit onderwerp.

In de Rijksministerraad kunt u zich voorstellen dat we met enige regelmaat stilstaan bij het proces van staatkundige verandering binnen het koninkrijk. De datum 10 oktober van dit jaar is u allen bekend. Dat betekent ook dat we steeds over zaken spreken die te maken hebben met staatsregelingen, het organiseren van vervroegde verkiezingen en dergelijke. Dat is ook aan de orde geweest vanochtend in de Rijksministerraad, maar volgende week zullen we daar nog nader op terugkomen.

We hebben uiteraard nog even kort teruggeblikt naar het Verantwoordingsdebat van gisteren. Er zijn tal van zaken besproken. Wat ons natuurlijk vooral bezighoudt op dit moment is de vraag: hoe leiden we Nederland door een moeilijke fase heen? Wat is nu feitelijk het beleid geweest de afgelopen tijd?

U weet dat we begonnen met het stimuleren van de economie en vervolgens het werken aan de exitstrategie. Wat betreft het stimuleringsbeleid denken we dat we met het CPB kunnen zeggen dat het effectief is geweest. Want hadden we de stappen niet gezet, zo blijkt uit berekeningen, dan was de groei een stuk lager uitgekomen en de werkloosheid een stuk hoger.
Dat gezegd hebbende is het natuurlijk van belang dat je dan ook voortgaat nu met die exitstrategie. Daar zijn we ook mee begonnen als kabinet en daar hebben we gisteren ook verantwoording over afgelegd.

Dan - op zich een laatste opmerking in dit kader - het is de laatste persconferentie zoals die nu hier wordt gegeven. Dat hangt samen met de verkiezingen en het feit dat we dan in een andere fase terechtkomen. Het is natuurlijk wel tegelijkertijd zo dat het werk gewoon doorgaat. Want we hebben nog het werk tot aan de zomervakantie, tot aan het zomerreces, en afhankelijk van de vorming van een nieuwe regering hebben we natuurlijk ook te maken met de voorbereiding van een begroting voor het volgend jaar. En dat zal dus de tweede helft van augustus in ieder geval moeten worden voorbereid. Maar goed, we zullen zien hoe die ontwikkelingen zich aftekenen. Voorlopig in ieder geval nog werk genoeg. Dit even wat betreft een aantal zaken die vanochtend ook aan de orde zijn geweest in de ministerraad.