Rouvoet steunt Young Child Rights Advocates Fund met 50.000 euro

‘Het Kinderrechtenhuis zal kinderrechten in Nederland én over de grens immers voortdurend promoten door erover te informeren en communiceren.’ Dat zei minister voor Jeugd en Gezin, André Rouvoet, ter gelegenheid van de opening van het Kinderrechtenhuis op 28 mei 2010 te Leiden. 

Goedemiddag dames en heren, ook u in de andere zaal!

Het doet mij plezier om vandaag met u bij de opening van het Kinderrechtenhuis te zijn. Helemaal omdat ik heb begrepen dat er maar liefst 5 ministers stonden te trappelen om hier op te treden.
Een hele eer dus om hier te staan in dit mooie gezelschap, met zoveel interessante sprekers op rij.

Maar, het brengt ook een dilemma. U kent het misschien wel. Je staat op een feestje, iedereen is in afwachting van je toespraak, maar de sprekers voor jou hebben alles al gezegd.
Er is gesproken over de geschiedenis en de inrichting van het gebouw dat wordt geopend. Over de reden waarom we hier vandaag samen zijn. Over de ontwikkeling van kinderen en over kinderrechten. En ook kinderen hebben verteld wat ze van kinderrechten vinden.

Dames en heren, kent u dat, dat je op zo’n feestje staat? Wat ga je nog vertellen als alles al is gezegd?
Dat de opening van dit Kinderrechtenhuis een nieuwe mijlpaal in de geschiedenis van de kinderrechten in Nederland markeert? Zeker.
Door de maatschappelijke betrokkenheid en inspanningen van de Stichting Utopa zijn we vandaag bij elkaar. Dat de opening reden is voor een feestje? Zeker.

Er zijn immers nog niet zoveel landen met een Kinderrechtenhuis. En daar zal ook het Kinderrechtencomité heel tevreden over zijn, als het weer met het vergrootglas naar Nederland kijkt. Dat kan ik allemaal zeggen. Maar ik wil mijn verhaal beginnen met de wijze woorden van de finalisten van het junior songfestival 2009. ‘Morgen is vandaag en later is allang begonnen.’ Dat zongen zij onder andere tijdens de Kinderrechtentop op 20 november vorig jaar. We vierden toen de 20ste verjaardag van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Misschien was u daar wel bij.

‘Morgen begint vandaag.’ Dat zongen zij met name over kinderen in andere landen. En dat is belangrijk, ook zij verdienen onze aandacht. Daar maakt ook mijn collega minister Verhagen zich sterk voor. Maar helaas is het nog steeds zo dat ook in ons land niet elk kind alle kansen krijgt om vandaag veilig en gezond aan ‘morgen’ te beginnen.
Ook bij ons zijn er nog steeds kinderen die slecht worden behandeld. Kinderen die worden mishandeld, misbruikt of verwaarloosd. Of van wie de privacy wordt geschonden [als ze bijkomen in een ziekenhuis in een vreemd land].

En eigenlijk draait het dan om het antwoord op één vraag:
Hoe gaan wij om met onze kinderen? Die vraag kan niet vaak genoeg gesteld worden. Ook als alles is gezegd. En daar wil ik het vandaag met u over hebben.

Dames en heren,
Onze wereld telt op dit moment bijna 6,8 miljard inwoners. De helft van de mensen is jonger dan 25 jaar. Eenderde zelfs jonger dan 15 jaar. In Nederland is ongeveer een kwart van onze ruim 16 miljoen inwoners jonger dan 20 jaar. Dat zijn dus ruim 4 miljoen kinderen en jongeren.
Met verreweg de meeste van onze kinderen en jongeren gaat het goed. Ze voelen zich, naar eigen zeggen, de gelukkigste in Europa. Zo blijkt uit onderzoek van Unicef.  Maar daartegenover staat dat de vraag naar jeugdzorg in Nederland nog nooit zo groot is geweest.

Dames en heren, onlangs ving ik een uitspraak op van een pleegouder. De man had, samen met zijn vrouw, in 25 jaar ruim 300 kinderen opgevangen. Hem werd gevraagd: ‘Die kinderen die u opvangt, dat zullen toch vooral probleemkinderen zijn?’ Waarop de man antwoordde: ‘Het zijn geen probleemkinderen, het zijn vooral probleemouders.’
Daarmee raakte de pleegvader, die overigens een lintje kreeg, de kern van mijn verhaal vandaag. Ik kom daar zo nog even op terug.
 Opvoeden, dames en heren, u weet het waarschijnlijk uit eigen ervaring, is een mooie, maar lang niet altijd een makkelijke taak. Geen kind is gelijk en geen gezin is gelijk. Dan is het wel fijn als je de zaken waar je dagelijks tegenaan loopt eens met anderen kunt bespreken. Met andere ervaringsdeskundigen, zo gezegd. Als een puber steeds later thuis komt en het lijkt alsof er niet meer mee te praten valt. Als een kind slecht eet.
Of gewoon niet lekker in z’n vel zit. Het zijn van die kleine vragen over opvoeden en opgroeien die je niet wilt laten sluimeren. Daar moet je aandacht aan besteden en zeker als je daarmee kunt voorkomen dat een kleine vraag later een groot probleem wordt waarvoor alleen nog zwaardere vormen van zorg de remedie zijn.

Dames en heren,

‘Later’ begint voor onze ruim 4 miljoen kinderen vandaag thuis in het gezin, waar ze opgroeien met liefde en aandacht van hun ouders. Waar ze plezier hebben, en samen met hun ouders leuke dingen doen. Waar ze leren een steentje bij te dragen aan de samenleving en zich goed voorbereiden op een leven als volwassene. Waar ze alle kansen krijgen om goed en gezond aan ‘morgen’ te beginnen. ‘Later’ begint voor een kind in een gezin dat een stevige plek heeft in een samenleving met oog voor de belangen van kinderen.
‘Later’ begint in een samenleving waarin een vraag over opvoeden of opgroeien snel en dichtbij beantwoord kan worden. Zodat die vraag geen grote zorg wordt.
Wij willen een samenleving die de omslag maakt naar de versterking van de eigen kracht van gezinnen en de sociale netwerken van gezinnen. En waar zware zorg beschikbaar is voor kinderen en jongeren die dat echt nodig hebben. Dat ligt ook besloten in onze visie op de toekomst van de zorg voor onze jeugd, die ik onlangs naar de Tweede Kamer stuurde.

Dames en heren,
‘Later’ begint voor kinderen bij u en mij. Later begint bij ons, de volwassenen.
En dat brengt mij terug bij de uitspraak van die pleegvader waar ik net over vertelde.
Later begint voor kinderen bij hoe wij met hen omgaan. Bij wat we hen meegeven en hoe wij zorgen voor de wereld waarin ze opgroeien.
Later begint voor een kind in een samenleving waar oog is voor de belangen van kinderen. Waar alle ruimte en rust is om op te groeien. Ongehinderd door oorlog, armoede of geweld.
Later begint in een samenleving waarin je leert je grenzen te verkennen. Waarin je veilig bent onder de hoede van volwassenen. Een samenleving die opstaat en misstanden een halt toeroept als de rechten van een kind worden geschonden. Zoals velen van u zich laten horen.

Met de ondertekening van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind hebben wij ons verplicht om de belangen van deze kinderen en jongeren te betrekken in alle beslissingen die wij nemen. Zaken die bepalend zijn voor de straat waarin ze spelen, het dorp waarin ze wonen, het land waarvan ze opgroeien en de wereld die zij morgen besturen.
Dat gaat dus niet alleen over zorg en bescherming, hoe belangrijk ook. Het gaat ook over deelname, en meedoen in de samenleving. En het betekent dat kinderen meepraten en meebeslissen over zaken die hen aangaan in de straat, op het plein en in de buurt waar zij wonen en opgroeien. Gelukkig wordt er steeds vaker naar kinderen geluisterd.
En kinderen zijn ook steeds beter op de hoogte van hun rechten.
Er is een bewustwordingsproces gaande dat er stap voor stap aan bijdraagt dat kinderen steeds beter weten wat het Kinderrechtenverdrag ze biedt: bescherming én kansen.

Een van die stappen, zeg maar gerust een grote stap, is de komst van een Kinderombudsman. Daar heeft mevrouw Arib zich sterk voor gemaakt. De aanstelling van zo’n ombudsman speciaal voor kinderen was een van de aanbevelingen van het VN-Kinderrechtencomité. En zou het nou niet mooi zijn als we op 20 november, de dag waarop we de verjaardag van het verdrag vieren, de installatie van de Kinderombudsman hier laten plaatsvinden. Hier in het Kinderrechtenhuis. Jeugd en Gezin wil daarin in ieder geval graag een partner zijn.

Dames en heren,
Ook vandaag zet u hier samen weer een grote stap. Ons land heeft vanaf vandaag een Kinderrechtenhuis. Een huis dat enige tijd zelf verweest was, kon geen mooiere bestemming krijgen.
Het biedt onderdak aan organisaties waar mensen werken die het verdrag inzake de rechten van het kind op het nachtkastje hebben liggen. Mensen die andere volwassenen erop wijzen als ze aan de kinderrechten voorbij dreigen te gaan. Mensen die samen kunnen werken aan dat belangrijke doel dat ook wij bij het Programmaministerie voor Jeugd en Gezin als ambitie hebben: alle kansen voor alle kinderen. Het Kinderrechtenhuis zal kinderrechten in Nederland én over de grens immers voortdurend promoten door erover te informeren en communiceren.

Op deze bijzondere dag past een bijdrage aan deze missie. Het Kinderrechtenhuis is van plan om een ‘Young Child Rights Advocates Fund’ op te richten. Dit fonds brengt jongeren bij elkaar die hebben aangetoond dat ze op buitengewoon moedige wijze vechten voor de rechten van kinderen in hun landen van herkomst. Landen waar kinderrechten onder druk staan door politieke omstandigheden, geweld en armoede.
Deze jonge Kinderrechtenhelden kunnen hier in het nieuwe Kinderrechtenhuis ideeën uitwisselen, van elkaar leren en samen kinderrechtprojecten opzetten. Daarnaast kunnen deze helden ons als samenleving ook inspireren en scherp houden om ons te blijven inzetten voor kinderrechten. Want dat werk is nooit klaar. Ik zie er naar uit om hen hier te ontmoeten.
Ik steun dit initiatief met een bedrag van 50.000 euro. Dit fonds versterkt de nationale en internationale positie van het Kinderrechtenhuis als dé plek waar men samenkomt om zich in te zetten voor de rechten van kinderen.  

Dames en heren, wat zeg je als alles al is gezegd?
Dan moet je je boodschap blijven herhalen: alle kansen voor alle kinderen.

Hulde aan de stichting Utopa voor dit bijzondere initiatief. Reden voor een feestje, maar ook een moment van bewustwording: het werk voor naleving van de kinderrechten is niet klaar. En als er iets is dat u hier allen met elkaar kunt doen, dan is het de samenleving scherp houden. Aandacht blijven vragen voor de naleving van kinderrechten. Aandacht besteden aan hoe wij in ons land met onze kinderen omgaan. En daarin samen optrekken. Met het kinderrechtenhuis is samenwerken onderling een beetje makkelijker geworden. En het herinnert ons eraan dat ‘morgen vandaag moet beginnen’ voor alle kinderen!

Ik wens u veel succes!