Kamerbrief inzake Inzet veertiende reguliere zitting VN-Mensenrechtenraad

In vervolg op mijn brief van 19 april 2010 betreffende het verslag van de dertiende reguliere zitting van de VN-Mensenrechtenraad (Kamerstuk 2009-2010, 26 150, nr. 85, Tweede Kamer) informeer ik u hierbij over de Nederlandse inzet in de veertiende reguliere zitting van de Raad. De zitting vindt plaats in Genève, van 31 mei tot en met 18 juni 2010. Het zal voorlopig de laatste zitting zijn, waaraan Nederland deelneemt als lid van de Raad.

Zoals gebruikelijk zal Nederland er tijdens de veertiende zitting op toezien dat de Europese Unie alle mogelijkheden benut om ernstige mensenrechtenschendingen aan de orde te stellen, zowel in de dialogen met speciale rapporteurs als in de diverse geagendeerde debatten. Verder zal Nederland zich waar nodig hard maken voor de onafhankelijkheid en de effectiviteit van de speciale procedures en waken voor het respect voor de universaliteit van de rechten van de mens. Wat dat betreft zal Nederland met name waakzaam zijn bij het door Cuba presenteren van een resolutie over culturele rechten.

Nederland zal aandacht vragen voor het op 15 april jl. aan de Hoge Commissaris van de Mensenrechten aangeboden interim-rapport naar aanleiding van het landenexamen dat Nederland twee jaar geleden onderging in het kader van de Universal Periodic Review (UPR) van de Mensenrechtenraad. Tijdens dat landenexamen heeft Nederland op eigen initiatief toegezegd dat het zich niet alleen zou houden aan de reguliere vierjaarlijkse rapportagecyclus, maar dat het ook tussentijds zou rapporteren. Met deze tussentijdse rapportage wil Nederland uitdrukking geven aan het belang dat aan de UPR wordt gehecht. Idealiter wordt het Nederlandse voorbeeld gevolgd door andere VN-lidstaten.

Landensituaties

De onafhankelijke expert voor Burundi, Akich Okola, heeft nog nooit gerapporteerd aan de Mensenrechtenraad. Zulks kon bij de moeizame verlenging van zijn mandaat vorig jaar niet als vereiste worden gesteld, maar wordt door hemzelf – en overigens ook door de EU – wel wenselijk geacht. Dit geldt temeer omdat Okola zijn functie in december van dit jaar zal neerleggen en onduidelijk is of er een opvolger wordt benoemd. De EU heeft er bij de voorzitter van de Mensenrechtenraad met succes op aangedrongen dat Okola zijn rapport alsnog presenteert. Nederland zal tijdens deze zitting inbrengen dat het belangrijk is dat de onafhankelijke expert prioriteiten stelt binnen zijn aanbevelingen en zich voorts richt op het ondersteunen van de Burundese autoriteiten bij de implementatie daarvan.

Voor Nederland is verlenging van het mandaat van de onafhankelijke expert voor Soedan, Mohamed Othman, een belangrijk aandachtspunt tijdens deze zitting. Othman’s mandaat kan met twaalf maanden verlengd worden, iets dat gezien de huidige mensenrechtensituatie in Soedan van groot belang is. De onafhankelijke expert heeft tot nu toe kwalitatief goede rapporten afgeleverd en lijkt, in tegenstelling tot zijn voorganger, een betere relatie te hebben met de Soedanese autoriteiten. De vorige verlenging van zijn mandaat is na een zeer intensieve lobby van de EU en de VS met een nipte meerderheid zeker gesteld. Ook dit jaar voeren de EU en de VS een intensieve lobby in de hoofdsteden van een groot aantal Afrikaanse landen. Nederland heeft het Spaanse EU-voorzitterschap aangeboden waar nodig bereid te zijn demarches uit te voeren en zal in deze zitting ook op nationale titel aandacht vragen voor het belang van verlenging van het mandaat.

Als resultaat van de aangenomen resolutie over het Goldstone-rapport tijdens de vorige reguliere zitting van de Mensenrechtenraad, zal de Raad tijdens deze zitting ingaan op de aanbevelingen uit de tijdens de vorige zitting aangenomen resolutie. Eén van die aanbevelingen betreft het door de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens in het leven roepen van een onafhankelijke commissie, die toezicht zal houden op de voortgang van onderzoek naar mensenrechtenschendingen. Een andere aanbeveling betreft het bijeenkomen van de Verdragspartijen bij de Vierde Geneefse Conventie. Nederland heeft tegen de resolutie gestemd, vanwege het politiserende karakter en het door de resolutie oproepen tot het instellen van een vervolgmechanisme. Nederland zal waar nodig insisteren op een correcte en evenwichtige behandeling van de rol van de betrokken partijen en op het door die partijen uitvoeren van eigen onafhankelijk onderzoek. Indien een resolutie wordt ingediend, zal Nederland inzetten op een evenwichtige tekst die bijdraagt aan de voortgang van het vredesproces in het Midden-Oosten en die is gericht op een spoedige afronding van de discussies over het Goldstone-rapport. Nederland hecht in dit kader sterk aan een gemeenschappelijke EU-positie.

Nederland maakt zich grote zorgen over het op grote schaal schenden van de rechten van de mens in Iran, in de nasleep van de verkiezingen van 12 juni 2009. In de aanloop naar 12 juni, een jaar na de verkiezingen, worden steeds meer doodsvonnissen uitgesproken en voltrokken. Het gebrek aan transparantie rond processen tegen oppositieleden, journalisten, mensenrechtenverdedigers en religieuze minderheden zijn eveneens zeer zorgwekkend, net als de voortdurende censuur van internet en andere media, die de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting in Iran ernstig beperkt. Nederland zal daarom in deze zitting van de Mensenrechtenraad de verdere verslechtering van de mensenrechtensituatie in Iran, inclusief de recente executies, uitgebreid aan de orde stellen.

Mede op aandringen van Nederland heeft de EU tijdens de vorige reguliere zitting China opgeroepen het BuPo-verdrag te ratificeren. Bovendien is aandacht gevraagd voor de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting, de situatie van mensenrechtenverdedigers, de doodstraf, arbitraire detentie, beperking van bewegingsvrijheid van advocaten en de rechten van etnische en religieuze minderheden. Ook tijdens deze zitting zal Nederland aandringen op aandacht voor de mensenrechtensituatie in China en de situatie in Xinjiang zal daarbij waar mogelijk specifiek aan de orde worden gesteld.

Thematische kwesties

Aanvankelijk zou tijdens de vorige reguliere zitting van de Raad een gezamenlijk rapport inzake geheime detentie in de context van terrorismebestrijding worden besproken, dat was opgesteld door vier speciale procedures: de Speciale Rapporteur inzake de Bescherming van Mensenrechten in de Strijd tegen het Terrorisme, de Speciale Rapporteur inzake Foltering, alsmede de Werkgroepen inzake Arbitraire Detentie, respectievelijk Gedwongen Verdwijningen. Op verzoek van de OIC-landen werd echter besloten de behandeling van het rapport uit te stellen tot deze zitting. Met name Egypte en Pakistan gebruikten daarbij als argument dat de Speciale Rapporteur Terrorismebestrijding zich niet had gehouden aan de belofte om tijdens de vorige zitting een rapport te presenteren over maatregelen die door nationale inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn genomen ter bevordering van het respect voor mensenrechten in de strijd tegen terrorisme. Dit rapport is inmiddels afgerond en zal tijdens deze zitting worden besproken. Nederland zal waardering uitspreken voor de samenwerking tussen de speciale procedures en zich, indien nodig, verzetten tegen elke poging om de onafhankelijkheid van de speciale procedures verder in te perken met een beroep op de voor hen door de Mensenrechtenraad in 2007 opgestelde Code of Conduct.

Nederland zal zich er voor inspannen dat de EU gedurende deze zitting wederom een resolutie over de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing indient. Deze resolutie zal het mandaat van de Speciale Rapporteur voor Godsdienstvrijheid met drie jaar moeten verlengen. De bijdrage die de Speciale Rapporteur de afgelopen jaren heeft geleverd aan de bescherming van de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing is aanzienlijk. Nederland zal er met andere EU-lidstaten voor waken dat een eventuele resolutie geen misverstand laat bestaan over het feit dat de rechten van de mens gelden voor het individu, en niet voor religies of ander gedachtegoed.

Nederland zal de door Canada in te dienen resolutie over geweld tegen vrouwen, gericht op het thema preventie, actief steun verlenen. Nederland zal namens de EU de onderhandelingen voeren en streven naar een zo groot mogelijke steun, met name onder de Afrikaanse landen.

De Paneldiscussie over het thema vrouwenrechten zal dit jaar in het teken staan van het recht op onderwijs voor meisjes en vrouwen. Nederland hecht veel waarde aan dit panel en wil inzetten op een zo operationeel mogelijk resultaat. Van belang hierbij is dat de aanbevelingen van het door Nederland georganiseerde seminar over mensenrechten en MDGs, dat afgelopen vrijdag 28 mei in Genève werd gehouden, tijdens deze zitting verder uitgewerkt zullen worden. Aanbevelingen uit het seminar ten aanzien van het recht op onderwijs, waaronder ook het zorg dragen voor een veilige leeromgeving, zullen door Nederland worden ingebracht tijdens de paneldiscussie.

Tenslotte zal Nederland wederom aandacht vragen voor discriminatie op basis van sexuele oriëntatie. Tijdens deze zitting zal de Speciale Rapporteur voor gezondheid zijn thematisch rapport presenteren, waarbij bijzondere aandacht gegeven zal worden aan de decriminalisatie van ‘same-sex conduct’. Nederland kijkt met grote belangstelling uit naar dit rapport en de discussie terzake.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen