Kamervragen over service abonnementen van tussenpersonen

Voorzitter Tweede Kamer Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-Gravenhage

Datum 1 juni 2010
Betreft Kamervragen Irrgang (SP) over service abonnementen

Ons kenmerk
FM/2010/4188 U
Uw brief (kenmerk)
20 april 2010/2010Z07036
Bijlagen

Geachte voorzitter,


Bijgaand treft u aan de antwoorden op de vragen van het lid Irrgang (SP) over service abonnementen van tussenpersonen.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager


2010Z07036
Vragen van het lid Irrgang (SP) aan de minister van Financiën over tussenpersonen. (Ingezonden 20 april 2010)

1
Kent u het bericht "DNB steekt stokje voor serviceabonnementen; intermediair niet blij met
besluit"? 1)

Ja.

2
Vindt u het wenselijk dat, gezien de maatschappelijke discussie over provisies, De Nederlandsche Bank (DNB) een betere vorm van betalen voor financieel advies nu tegenhoudt? Zo ja, waarom?

DNB heeft op verzoek van een financiële dienstverlener haar standpunt gegeven over de serviceabonnementen die de financiële dienstverlener van plan was aan te gaan bieden aan zijn klanten.
Kort gezegd wilde de financiële dienstverlener als onderdeel van dat abonnement een bedrag in rekening brengen voor dienstverlening, waarvan onzeker is of en hoe vaak de klant daar gebruik van gaat maken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om begeleiding bij het claimen van schade bij de schadeverzekeraar.

Het standpunt van DNB is in dit specifieke geval dat een dergelijke abonnementsvorm dient te worden beschouwd als een verzekering in de zin van de wet. De klant moet in dit geval premie betalen voor iets waarvan onzeker is of het zich zal voordoen. Uit het standpunt van DNB vloeit voort dat de financiële dienstverlener voor deze abonnementsvorm een vergunning nodig heeft als verzekeraar.

DNB is er niet op gericht om een betalingssysteem in de vorm van een abonnement tegen te houden, maar wil er voor zorgen dat financiële dienstverleners de juiste vergunningen aanvragen.


3
Is het waar dat financiële tussenpersonen op dit moment wettelijk niet provisieloos mogen werken? Zo nee, kunt u dan uiteenzetten in welke gevallen financiële tussenpersonen wel met serviceabonnementen mogen werken en in welke gevallen niet?

4
Bent u bereid de wet snel aan te passen en daarbij niet te wachten op komende of lopende evaluaties, zodat serviceabonnementen bij financiële tussenpersonen mogelijk worden, zonder dat daar een vergunning als verzekeraar voor nodig is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Het uitgangspunt in de regelgeving is dat marktpartijen zelf kunnen kiezen voor een beloningsvorm. Bemiddelaars ter zake van een financieel product mogen een beloning of vergoeding van de consument ontvangen, met uitzondering van bemiddelaars in consumentenkrediet. Dit punt zal in de evaluatie van de provisieregelgeving worden meegenomen.
Aan het provisiesysteem zijn eisen gesteld in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (Bgfo), waaronder art. 149a Bgfo. Op grond van datzelfde artikel mogen tussenpersonen ook rechtstreeks door de klant betaald worden voor hun diensten. Betaling kan bijvoorbeeld geschieden op basis van een uurtarief. Ook is mogelijk dat de adviseur of bemiddelaar voor door hem gedefinieerde vormen van dienstverlening een vast bedrag in rekening brengt of een percentage van bijvoorbeeld een te verstrekken hypothecair krediet.

De tussenpersonen mogen ook betaling door de klant afspreken in een abonnementsvorm. Het aanbieden van serviceabonnementen kan volgens DNB echter onder bepaalde omstandigheden kwalificeren als het uitoefenen van het bedrijf van schadeverzekeraar waarvoor een vergunning nodig is. De benaming van een product of dienst is daarbij niet bepalend. Voor zover de abonnementen geen element van onzekerheid bevatten, worden ze door DNB niet als verzekeringsovereenkomst beschouwd en is bovengenoemde vergunning niet nodig.

1) De Telegraaf, 15 april 2010