Van Bijsterveldt investeert 20 miljoen extra in natuur- en scheikunde

Meer wetenschappers, meer bachelor- en masterstudenten, minder uitval en een betere samenwerking met scholen in het voortgezet onderwijs. Dat willen de universiteiten doen met de 20 miljoen euro die jaarlijks extra beschikbaar is voor de natuur- en scheikunde.

Van 2011 tot 2016 is per jaar 10 miljoen euro voor natuurkunde en 10 miljoen voor scheikunde  extra beschikbaar om het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek in Nederland te versterken. De instellingen hebben plannen ingediend voor 14 van de 20 miljoen per jaar en de commissie Breimer heeft keuzes gemaakt in de plannen van de instellingen. Staatssecretaris Van Bijsterveldt neemt het advies van de commissie Breimer integraal over. NWO verdeelt de overige 6 miljoen tussen individuele onderzoekers op grond van onderzoeksvoorstellen binnen de door de commissie vastgestelde thema’s duurzaamheid, energie, nanowetenschap en -technologie, ‘life and health’, complexe systemen en ‘quantum universe’.

Hiermee hebben de faculteiten jaarlijks gemiddeld zo’n 2 miljoen euro extra beschikbaar om de natuur- en scheikunde op een hoger niveau te brengen en aantrekkelijker te maken voor studenten. En dat is nodig, want een goede basis in natuur- en scheikunde ligt aan de basis van een gezonde wetenschappelijke infrastructuur en is cruciaal voor de Nederlands kenniseconomie. Het bedrijfsleven en het wetenschappelijk onderzoek blijven veel natuur- en scheikundigen nodig hebben.

Met de extra middelen worden 88 nieuwe posities voor wetenschappers en technici in bovenstaande thema’s gefinancierd. Hierop zullen vooral ook topvrouwen aangesteld worden. Daarnaast spannen de instellingen zich in om meer jongeren - vooral ook meisjes - enthousiast te maken voor deze vakken. Doelstelling is om in een bacheloropleiding jaarlijks minimaal 100 studenten en in een masteropleiding minimaal 20 studenten te laten instromen.

De commissie Breimer blijft de uitvoering van het sectorplan monitoren samen met het Platform Bèta Techniek voor de onderwijsdoelstellingen. In 2016 komt de commissie met een eindrapport over de mate waarin de instellingen de doelstellingen hebben bereikt.