Beantwoording vragen van de leden De Roon en Wilders over de houding van Roemenië en Bulgarije bij de aanpak van corruptie en zware criminaliteit

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden De Roon en Wilders over de houding van Roemenië en Bulgarije bij de aanpak van corruptie en zware criminaliteit. Deze vragen werden ingezonden op 6 februari 2008 met kenmerk 2070810670.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Drs. F.C.G.M. Timmermans

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van de leden De Roon en Wilders (PVV) over de houding van Roemenië en Bulgarije bij de aanpak van corruptie en zware criminaliteit.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de matte reacties van Roemeense en Bulgaarse woordvoerders op de zeer kritische interim-rapporten die de Europese Commissie heeft uitgebracht over de ernstige tekortkomingen van beide landen in de aanpak van corruptie en zware criminaliteit? 1) Hoe beoordeelt u deze reacties?

Antwoord

Ik heb kennis genomen van de reacties van de Roemeense en Bulgaarse woordvoerders. In de reacties wordt blijk gegeven van de voortdurende bereidheid van beide landen om de hervormingen voort te zetten. De woordvoerders erkennen ook dat de kritiek van de Europese Commissie in dit stadium niet als een verrassing komt.

Vraag 2
Deelt u de mening, dat Roemenië en Bulgarije, ondanks eerdere forse kritiek 2) op de teleurstellende wijze waarop deze landen corruptie en zware criminaliteit vrijwel ongemoeid laten, er wederom blijk van geven op geen enkele wijze serieus deze ernstige problemen te lijf te willen gaan? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Nee. Beide landen hebben sinds hun toetreding tot de Europese Unie op onderdelen voortgang geboekt. Die voortgang moeten we erkennen. Maar ik kan mij vinden in de conclusie van de Europese Commissie dat er op cruciale punten, zoals de strijd tegen corruptie op hoog niveau en georganiseerde misdaad, nog geen overtuigende resultaten zijn geboekt.

Vraag 3
Deelt u de mening, dat inmiddels in voldoende mate is gebleken dat het in april 2007 aan de kant zetten van de hervormingsgezinde Roemeense minister van Justitie, Monica Macovei, wel degelijk uitermate negatieve gevolgen heeft gehad voor de voortgang van het hervormingsproces in Roemenië? 3) Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Nee, de hervormingen in Roemenië vallen niet uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Zo hebben bijvoorbeeld de minister van Binnenlandse Zaken en de onafhankelijke Hoge Raad voor de Magistratuur een eigen rol te vervullen binnen het hervormingsproces. Niet ontkend kan worden dat het hervormingsproces onder de vorige minister van Justitie Chiuariu minder voortvarend ter hand is genomen. Over het algemeen is in het afgelopen jaar het hervormingstempo afgenomen.

Vraag 4
Deelt u de mening, dat nu tegen Roemenië en Bulgarije maatregelen moeten worden genomen en dat het beter zou zijn om beide landen zo snel mogelijk uit de Europese Unie te verwijderen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Het door de Commissie gepresenteerde rapport geeft een overzicht van de stand van zaken in beide landen, zonder een appreciatie te geven. De Commissie zal in juni van dit jaar komen met een appreciatie van de hervormingen. Een oordeel over eventueel te nemen verdere stappen kan pas na het verschijnen van dat rapport worden gevormd. De regering heeft eerder (2) aangegeven dat indien de voortgang van de verdere hervormingen bij dat toetsmoment wederom onvoldoende blijkt, dit niet zonder gevolgen mag blijven. In de tussentijd zal Nederland bij Roemenië en Bulgarije aandringen op voortgang in de hervormingen. Vanuit de overtuiging dat het belangrijk is niet slechts aan de zijlijn kritiek uit te oefenen maar de landen ook actief te ondersteunen, zal de regering de assistentie aan Roemenië en Bulgarije voor de hervormingen voortzetten.

1) http://euobserver.com/9/25593/?rk=1

2) Kamerstuk 23 987 nr. 72

3) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2006-2007, nr. 1318