Beantwoording vragen van de leden Van Bommel, Irrgang, Ferrier en Haverkamp over de humanitaire situatie in Sri Lanka

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Bommel, Irrgang, Ferrier en Haverkamp over de humanitaire situatie in Sri Lanka. Deze vragen werden ingezonden op 19 september 2008 met kenmerk 2080900380.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Van Bommel en Irrgang (SP) en Ferrier en Haverkamp (CDA) over de humanitaire situatie in Sri Lanka.

Vraag 1
Is het waar dat de regering van Sri Lanka de Verenigde Naties (VN) heeft verzocht zich uit het noorden van Sri Lanka terug te trekken omdat de veiligheid niet kan worden gegarandeerd?1)

Antwoord
Ja. De regering van Sri Lanka heeft de Verenigde Naties en internationale niet-gouvernementele organisaties verzocht het door de “Liberation Tigers of Tamil Eelam” (LTTE) gecontroleerde gebied te verlaten, omdat hun veiligheid niet meer kan worden gegarandeerd. Het Internationale Rode Kruis (ICRC) mag met instemming van de regering van Sri Lanka in het gebied blijven.

Vraag 2
Is het tevens waar dat niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die hulp bieden aan de lokale bevolking hun werk niet meer kunnen doen?

Antwoord
De niet-gouvernementele organisaties die in het noorden werken ondervinden ernstige beperkingen in hun bewegingsvrijheid. Regeringstroepen en de LTTE leggen strenge procedures en controles op. In de overige gebieden van Sri Lanka kunnen ngo’s wel hun werk doen, zij het dat een aantal van hen met regelmaat aanloopt tegen allerlei beperkende maatregelen vanwege (1) onduidelijkheden in het resettlement- en wederopbouwbeleid van de overheid en/of (2) de nog instabiele veiligheidsituatie in het post-conflict gebied in het oosten. In het gebied zijn nog steeds gewapende groepen aanwezig van diverse paramilitaire organisaties. Deze groepen zijn verantwoordelijk voor gewelddadige incidenten variërend van buitengerechtelijke executies tot afpersing en ontvoeringen. De bewegingsvrijheid van ngo’s wordt daardoor beperkt.

Vraag 3
Doet de regering van Sri Lanka naar uw oordeel voldoende om zowel de VN als ngo’s in staat te stellen hun werk in Sri Lanka uit te voeren? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord
De regering van Sri Lanka maakt het de VN en ngo’s al sinds medio 2006, toen de oorlog tegen de LTTE in alle hevigheid oplaaide, lastig om hun werk naar behoren te verrichten. Visa en verblijfsvergunningen voor medewerkers worden niet of vertraagd verstrekt. Vergunningen om af te reizen naar gebieden waar ontheemden verblijven worden niet tijdig of beperkt afgegeven. Sinds die tijd wordt permanent door donoren, VN, ICRC en ngo’s met de vertegenwoordigers van de regering onderhandeld om de voorwaarden te verbeteren voor het verstrekken van humanitaire hulp.

In de huidige crisis in het noorden, heeft de regering de plaats Vavuniya aangewezen als logistiek centrum voor het verstrekken van hulpgoederen aan de bevolking. De regering maakt daarbij gebruik van lokale overheidsvertegenwoordigers. De donorgemeenschap maakt zich zorgen over de zwakke uitvoeringscapaciteit van de lokale overheidsstructuren en de haalbaarheid van de plannen van de regering voor een humanitaire corridor.

De VN en de hulporganisatie van de Europese Commissie (ECHO) onderhandelen met de regering over noodzakelijke voorwaarden om konvooien met humanitaire hulpgoederen het gebied in te krijgen. Zij staan erop dat voldaan moet worden aan minimale eisen inzake veiligheid en haalbaarheid. Zo is het van belang dat internationale waarnemers mogen meereizen met de hulpkonvooien om te waarborgen dat de goederen ook daadwerkelijk terecht komen bij de vluchtelingen. De regering lijkt hieraan medewerking te verlenen. WFP heeft onlangs toestemming gekregen om het gebied in te gaan met een een door VN-waarnemers begeleide voedselkonvooi.

Voor de bescherming van de burgers blijft de internationale gemeenschap druk uitoefenen op de autoriteiten om het internationaal humanitair recht te respecteren en aanwezigheid van internationale organisaties toe te laten. Ik heb de Nederlandse Ambassadeur gevraagd op korte termijn het getroffen gebied te bezoeken en voorts te adviseren.

Vraag 4
Worden door Nederland gefinancierde projecten in Sri Lanka in hun uitvoering bedreigd door de verslechterde veiligheidssituatie? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord
Het verstrekken van door Nederland gefinancierde humanitaire hulp aan de inwoners in het door de LTTE gecontroleerde gebied wordt in de uitvoering bemoeilijkt. De uitvoering van de door Nederland gefinancierde OS-projecten, die in andere delen van Sri Lanka op beperkte schaal plaatsvindt en in het kader van de uitfasering wordt afgerond, ondervindt geen problemen.

Vraag 5
Op welke manier beïnvloedt het besluit van de Nederlandse regering om de steun aan Sri Lanka te beëindigen de huidige situatie en met name de humanitaire situatie in Sri Lanka?

Antwoord
De Nederlandse inzet is sinds medio 2006, door het opnieuw oplaaien van het conflict en de toenemende verslechtering van de mensenrechtensituatie, gericht op de verbetering van de mensenrechten en de humanitaire situatie. Deze inzet wordt - zoals aangegeven in de beleidsbrief ‘Een zaak voor iedereen’- onverminderd voortgezet, ondanks het recente besluit van de Nederlandse regering om de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Sri Lanka te beëindigen.

1) ‘Hulporganisaties ontvluchten noorden van Sri Lanka, Trouw, 17 september 2008.

“Ban Ki-moon uit zorgen over Sri Lanka”, Reformatorisch Dagblad, 10 september 2008

http://www.refdag.nl/artikel/1360101/Ban+Kimoon+uit+zorgen+over+Sri+Lanka.html