Beantwoording vragen van de leden Voordewind, Van der Staaij en Van Baalen over de regionale vertegenwoordiging van minderheden in Irak

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij en Van Baalen over de regionale vertegenwoordiging van minderheden in Irak. Deze vragen werden ingezonden op 17 oktober 2008 met kenmerk 2080903050.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) Van der Staaij (SGP) en Van Baalen (VVD) over de regionale vertegenwoordiging van minderheden in Irak.

Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat het Irakese parlement een provinciale verkiezingswet heeft aangenomen waarin artikel 50, dat de minderheden (waaronder Assyriërs en Yezidi’s) een vast aantal zetels in de Regionale Raden garandeerde, is geschrapt?

Vraag 2
Heeft het Irakese Voorzitters Comité onder leiding van president Talabani deze wet inmiddels goedgekeurd? Betekent dit dat de verkiezingswet daarmee officieel van kracht is geworden?

Vraag 3
Deelt u de mening dat het verwijderen van artikel 50 uit de verkiezingswet een serieuze bedreiging betekent voor de positie van de minderheden in Irak?

Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u zowel bilateraal als in internationaal verband om deze kwestie bij de Irakese autoriteiten aan de orde te stellen en er bij hen op aan te dringen al het mogelijke te doen om een redelijke vertegenwoordiging van de minderheden in de Regionale Raden te waarborgen?

Antwoord
Het Iraakse parlement heeft begin oktober overeenstemming kunnen bereiken over de provinciale kieswet. Deze zomer was een eerdere versie van de kieswet door de Koerden geblokkeerd, omdat zij zich niet konden vinden in de daarin opgenomen bepalingen ten aanzien van Kirkuk. Nu is besloten om Kirkuk buiten de kieswet te houden. Ten aanzien van Kirkuk zal op een later moment separate besluitvorming moeten plaatsvinden. Kirkuk, evenals de drie provincies die tezamen de Koerdische regio vormen, zullen niet deelnemen aan de eerstvolgende provinciale verkiezingen.

Aanvankelijk waren er zorgen over het schrappen van een bepaling in de nieuwe provinciale kieswet die een aantal zetels reserveert voor minderheden. Zowel binnen de Iraakse politiek (waaronder de Iraakse regering) als binnen de internationale gemeenschap (waaronder de Speciale Vertegenwoordiger in Irak van de Secretaris-Generaal van VN) zijn vervolgens oproepen gedaan om dit te corrigeren. De VN-missie in Irak heeft zich vervolgens achter de schermen ook ingespannen om behulpzaam te zijn bij het vinden van een oplossing.

Het Iraakse parlement heeft uiteindelijk begin november een compromis bereikt waarbij in drie provincies waar relatief veel minderheden wonen (Bagdad, Basra en Nineveh) weer een aantal zetels wordt geoormerkt. Hoewel het aantal zetels minder is dan de VN-missie in Irak had geadviseerd en ook minder dan thans het geval is, ziet de VN deze uitkomst als het best haalbare resultaat en een waardevolle bijdrage aan de democratie en mensenrechten in Irak. De VN-missie in Irak heeft aangegeven deze bindende beslissing van het parlement, die ook met een ruime meerderheid is genomen, te respecteren. Ik deel de positie van de VN. Hoewel voor sommigen wellicht minder dan gehoopt, kunnen ook in de toekomst minderheden hun stem laten horen.

Het is verheugend dat nu weer verdere voortgang kan worden geboekt bij het houden van provinciale verkiezingen. Dit is voor het politiek proces in Irak van groot belang. De verkiezingen zullen meer duidelijkheid geven over de steun die de diverse partijen en groeperingen momenteel onder de bevolking genieten. Bovendien zijn de soennieten op dit moment nog sterk ondervertegenwoordigd als gevolg van hun boycot van de vorige provinciale verkiezingen.