Beantwoording vragen van het lid Boekestijn over een overleg tussen de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en PvdA-directeuren van ontwikkelingsorganisaties

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Boekestijn over een overleg tussen de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en PvdA-directeuren van ontwikkelingsorganisaties. Deze vragen werden ingezonden op 5 november 2008 met kenmerk 2008Z05906/2080904580.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Boekestijn (VVD) over een overleg tussen de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en PvdA-directeuren van ontwikkelingsorganisaties . Deze vragen werden ingezonden op 5 november 2008

Vraag 1
Kunt u de stelling dat het niet het geval is dat één politieke kleur de “top in ontwikkelingshulp’’ domineert en dat andere partijen waaronder het CDA en de VVD goed zijn vertegenwoordigd in deze sector staven met feiten over de politieke kleur van directeuren en voorzitters van de Raden van Toezicht van ontwikkelingsorganisaties? 1)

Antwoord
Zoals ik in eerdere beantwoording al aangaf, kan het mij niet interesseren welke politieke kleur mensen binnen de ontwikkelingssector hebben en ben ik daar niet aanspreekbaar op. Het is aan de organisaties zelf om te bepalen wie zij in hun Raden aanstellen. Het is voorts duidelijk vast te stellen dat binnen de Raden van toonaangevende organisaties zoals Oxfam / NOVIB, het NCDO, UNICEF Nederland en ICCO personen actief zijn van verschillende politieke partijen.

Vraag 2
Deelt u de mening dat u zelfs niet de schijn moet wekken dat maatschappelijke organisaties met PVDA directeuren, te weten Cordaid, HIVOS, NCDO, ICCO en de stichting DOEN, privileges krijgen, waardoor zij tijdens de brede beleidsdialoog een voordeel hebben boven organisaties zonder PVDA-directeuren? Deelt u de mening dat het feit dat u deze organisaties subsidieert de voorgaande observatie nog eens extra onderstreept?

Antwoord
Alle medefinancieringsorganisaties worden, zoals ik al eerder gemeld heb, onafhankelijk beoordeeld op basis van de door hun behaalde resultaten, zoals afgesproken bij de toekenning van hun subsidie in het kader van het MFS. NCDO en Stichting DOEN zijn voorts geen medefinancieringsorganisaties.

Ik behoud mij als minister het recht te spreken met experts uit het veld over (de toon van) het debat over Ontwikkelingssamenwerking. Ik onderhoud in mijn hoedanigheid contacten met hele veld, in verschillende fora.

Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van het artikel ‘Joop van den Ende moet tij voor Koenders keren’? 2)

Antwoord
Ja

Vraag 4
Heeft u, na de afwijzing van de heer Van den Ende, al een nieuwe ‘gezaghebbende’, tevens ‘onverdachte’, persoon op het oog die het belang van ontwikkelingshulp over het voetlicht kan brengen? Zo ja, wie? Heeft deze persoon al toegezegd? Beschouwt u het inschakelen van beroemde Nederlanders als een effectief instrument om de juistheid van uw beleid te benadrukken?

Antwoord
De heer Van den Ende is niet benaderd en het was nooit mijn bedoeling hem te benaderen.

Vraag 5
Keert u zich net als de commissie Heintze, en uzelf in een rapport van 2005, nog steeds tegen cijferfetisjisme, oftewel de neiging om het effect van elke hulpinspanning exact te meten? Of deelt u de mening dat een moderne onafhankelijke beleidsevaluatie, gebaseerd op nulmetingen, controlegroepen en steekproeven, minder bureaucratische rompslomp met zich meebrengt dan nu het geval is en tegelijkertijd de effectiviteit van het beleid enorm kan verhogen?

Antwoord
Er zijn geen aanbevelingen van een eventueel rapport van de door u genoemde ‘Commissie Heintze’ bekend.

Vraag 6
Is het waar dat de commissie Heintze voorstelt om de regeling, die bepaalt dat ontwikkelingsorganisaties een kwart van hun inkomsten dienen te verwerven via donaties, te schrappen? Bent u van plan deze suggestie over te nemen?

Antwoord
Er zijn geen aanbevelingen van een eventueel rapport van de door u genoemde ‘Commissie Heintze’ bekend.

1) Antwoord 5, vragen van het lid Haverkamp, ingezonden 31 oktober 2008 (vraagnummer 2008Z05518/2080904090)

2) de Volkskrant, 29 oktober 2008

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Haverkamp, ingezonden 31 oktober 2008 (vraagnummer 2008Z05518/2080904090)