Beantwoording vragen van het lid Ormel over een corruptie-onderzoek in Roemenië

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ormel over een corruptie-onderzoek in Roemenië. Deze vragen werden ingezonden op 11 september 2008 met kenmerk 2008Z02180 / 2070829530.

De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs F.C.G.M. Timmermans

Antwoorden van de heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van het lid Ormel (CDA) over een corruptie-onderzoek in Roemenië.

Vraag 1
Steunt u de klacht van de Roemeense nationale organisatie van rechters over het tegenhouden door het Roemeense parlement van een onderzoek naar corruptie van de politici Adrian Nastase en Miron Mitrea?

Antwoord
Deze klacht is mij inderdaad bekend. Ik ben van mening dat de strijd tegen corruptie op hoog niveau in Roemenië onvoldoende vooruitgang laat zien. Ik heb hierover mijn grote zorgen geuit in gesprekken met de Roemeense autoriteiten tijdens mijn bezoek aan Roemenië op 9 september jl.. Daarbij heb ik tegenover al mijn gesprekspartners, waaronder premier Predoiu en de leider van de sociaal democratische partij tot welke de heren Nastase en Mitrea behoren, mijn teleurstelling uitgesproken over de weigering van het Roemeense parlement om de immuniteit van beiden op te heffen.

Vraag 2
Heeft het Roemeense Nationale Integriteit Agentschap deze zaak in onderzoek?

Antwoord
Nee, het Roemeense Nationale Integriteit Agentschap is pas recent opgericht en slechts sinds kort operationeel. Het corruptieonderzoek tegen Nastase en Mitrea loopt reeds langer en is bovendien in handen van het Nationale Anti-Corruptie Directoraat, onderdeel van het Roemeense Openbaar Ministerie.

Vraag 3
Zijn de vier ijkpunten die door de Europese Commissie zijn opgesteld voor Roemenië wel voldoende duidelijk voor de eigen rol van het Roemeense parlement?

Antwoord
Ja, de vier ijkpunten zijn voldoende duidelijk waar het de rol van het Roemeense parlement betreft. Zo heeft het parlement bij de invoering van nieuwe wetboeken van Strafrecht, Strafprocesrecht en Burgerlijke Rechtsvordering (ijkpunt 1) een geheel eigen rol en verantwoordelijkheid. Het parlement is uiteraard ook betrokken geweest bij de oprichting van het Nationale Integriteit Agentschap (ijkpunt 2). Daarnaast heeft het parlement een rol bij het opheffen van strafrechtelijke immuniteit van (ex-)leden van het parlement en - waar van toepassing - (oud-) ministers (ijkpunt 3).

Voor de opinie van de Nederlandse regering over de tenuitvoerlegging van de ijkpunten door Roemenië verwijs ik u naar de brieven aan de Tweede Kamer inzake de voortgang van het Cooperatie en Verificatie Mechanisme ten aanzien van Roemenië en Bulgarije, d.d. 29 juli en 27 augustus jl..

Vraag 4
Wat is uw appreciatie van de handelwijze van het Roemeense parlement?

Antwoord
Ik ben van mening, zoals ook wordt geconstateerd in het voortgangsrapport van de Europese Commissie van 23 juli jl., dat het Roemeense parlement een belangrijke belemmerende factor is bij het hervormen van het Roemeense justitiële stelsel. Ook de Nederlandse regering heeft hierop gewezen in de Kabinetsappreciatie inzake het CVM rapport over Roemenië die de Tweede Kamer op 27 augustus jl. is toegegaan. Door de immuniteit van Adrian Nastase en Miron Mitrea niet op te heffen heeft het Roemeense parlement de bevindingen van de Europese Commissie naar mijn mening nog eens bevestigd. Overigens heeft het parlement onlangs de immuniteit wel opgeheven van twee andere (oud-) ministers.

Vraag 5
Op welke wijze wordt het tegenwerken van corruptie-onderzoek door het Roemeense parlement na het voortgangsrapport inzake Roemenië van 23 juli door de Europese Commissie beoordeeld?

Antwoord
Nederland onderschrijft de conclusies van de Europese Commissie zoals die in dit rapport zijn genoemd. Tijdens mijn recente bezoek aan Roemenië heb ik in duidelijke bewoordingen de Nederlandse onvrede over de onvoldoende vooruitgang van justitiële hervormingen en van de strijd tegen corruptie aan de Roemeense autoriteiten overgebracht. Nederland zal dit proces op de meest kritische wijze blijven volgen. Nederland biedt daar waar mogelijk ook de helpende hand door op bilateraal niveau via bijvoorbeeld het Matra-instrumentarium projecten op JBZ-terrein uit te voeren. Nederland heeft zijn standpunt in EU verband ook actief kracht bijgezet, hetgeen geresulteerd heeft in kritische conclusies van de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 15 september jl..

1)Hotnews.ro, 9 september 2008