Kamerbrief inzake geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 10 en 11 november 2008

Graag bieden wij u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 10 en 11 november 2008.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

De minister van Defensie,
E. van Middelkoop

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders

De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 10 en 11 november

Algemene Zaken

Geannoteerde agenda Europese Raad d.d. 11 en 12 december 2008
De RAZEB zal de geannoteerde agenda van de Europese Raad (ER) van december bespreken. Op het moment van redigeren van deze brief is nog niet bekend welke specifieke onderwerpen door het Franse Voorzitterschap zullen worden geagendeerd. De Europese Raad van 11-12 december zal zich in elk geval buigen over het Verdrag van Lissabon, zoals werd besloten tijdens de ER van oktober. Het Voorzitterschap wil tijdens de ER van december een oplossing formuleren op basis van de elementen die de Ierse regering daarvoor zal aandragen. Voorts zal de Europese Raad van december de laatste politieke sturing moeten geven aan de onderhandelingen over het klimaat- en energiepakket, zodat het wetgevingsproces begin 2009 formeel kan worden afgerond. Daarnaast zal de Europese Raad zich wellicht wederom buigen over de stand van de financiële crisis.

Op 7 november zal er een informele ER plaatsvinden. Na de ECOFIN van 4 november zal u op 5 november zo spoedig mogelijk een geannoteerde agenda worden toegestuurd.

Externe Betrekkingen

Bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken

EVDB: civiele capaciteit bij crisisbeheersing
De ministers zullen spreken over de voortgang van het Civilian Headline Goal 2010 (CHG 2010). Met dit proces wordt beoogd de EU civiele inzet verder te verbeteren. Aangezien de inzet van civiele middelen vooral een verantwoordelijkheid van de Lidstaten zelf is, streeft het Franse Voorzitterschap ernaar dat de Raad instemt met de uitkomsten van het Civilian Headline Goal 2010. De ministers zullen naar verwachting ook instemmen met het onderzoeken van manieren om de ontplooiing van civiele operaties sneller te laten verlopen, voortbouwend op de ervaring die is opgedaan bij de ontplooiing van de operatie EUMM Georgië. Daarnaast zal de Raad spreken over maatregelen op het gebied van versterking van de capaciteit om lopende operaties aan te sturen, verbetering van de coherentie met de andere middelen die de EU ter beschikking staan, verbetering van de training van civiel personeel en het bevorderen van de ontwikkeling van nationale strategieën voor het uitzenden van personeel voor civiele operaties.

Er wordt steeds vaker een beroep gedaan op de civiele capaciteiten van de EU en de operaties worden steeds omvangrijker en ingewikkelder. Nederland vindt het daarom van groot belang dat de EU blijft streven naar de verdere verbetering van de inzet van civiele middelen zowel op het EU niveau (planning en uitvoering) als op nationaal niveau (leveren van personeel). Op EU niveau zal Nederland daarbij o.a. blijven aandringen op beter gebruik van militaire expertise voor het plannen van civiele operaties. Deze inzet is reeds met de Kamer besproken naar aanleiding van de Kamerbrief inzake een appreciatie van de plannen van het Franse EU-Voorzitterschap voor de Europese veiligheid en defensiebeleid (28 augustus 2008).

DRC
Mede op verzoek van Nederland bespreekt de Raad de escalatie van het conflict in Oost-Congo.

De situatie in Oost-Congo is afgelopen weken ernstig verslechterd, nadat op 28 augustus hernieuwde gevechten zijn uitgebroken tussen het Congolese leger (FARDC) en de troepen van de dissidente generaal Nkunda (CNDP). Nkunda beschuldigt het FARDC van samenwerking met Hutu-rebellen, terwijl van Congolese zijde sterke vermoedens bestaan dat Nkunda steun ontvangt van buurland Rwanda.

Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is Nkunda inmiddels opgerukt naar de hoofdstad van Noord-Kivu, Goma. Zijn troepen hebben in hun opmars geschoten op de soldaten van de VN-missie (MONUC). De rebellen hebben inmiddels een eenzijdig staakt-het-vuren afgekondigd. In de regio Noord-Kivu zijn duizenden mensen op de vlucht geslagen. Door de onveilige situatie zijn hulporganisaties niet in staat alle ontheemden te bereiken, met alle humanitaire gevolgen van dien.

Nederland houdt vast aan het standpunt dat naleving van de akkoorden van Nairobi en Goma de kortste weg naar vrede is in Oost-Congo. Nederland zal aandringen op eenduidige, heldere boodschappen aan de strijdende partijen en omringende landen.

Irak
De Raad zal spreken over de politieke en veiligheidsituatie in Irak.

De afgelopen maanden is op politiek terrein vooruitgang geboekt. Een belangrijke positieve stap vormde de overeenstemming over een kieswet, waardoor mogelijk eind januari 2009 provinciale verkiezingen zullen worden gehouden. Positief is bovendien dat een soennitische partij is teruggekeerd in de regering van Minister-President Al-Maliki, waardoor zijn regering weer een bredere basis heeft gekregen.

Ook de verbetering van de veiligheidssituatie van het afgelopen jaar heeft stand gehouden. Dat neemt evenwel niet weg dat er nog steeds terroristische aanslagen plaatsvinden tegen de Iraakse bevolking. De recente aanslag tegen de christelijke minderheid in Mosul vormt daar een betreurswaardig voorbeeld van.

Het is dan ook tegen die achtergrond dat Nederland een actieve betrokkenheid van de EU bij de situatie in Irak voorstaat. Dat betekent dat naast het verstrekken van humanitaire hulp aan Iraakse vluchtelingen en het bieden van financiële hulp bij het wederopbouwproces, de EU Irak ook moet blijven aansporen om de mensenrechtensituatie, inclusief die van minderheden, te verbeteren. Verlenging van het mandaat van het EU Justlex missie - een programma gericht op versterking van de justitiële sector- met een half jaar tot eind 2009 past binnen dit Europese beleid.

Voorbereiding EU-Rusland Top d.d. 13 november 2008
De Raad zal spreken over de voorbereiding van de EU-Rusland Top op 13 november a.s. in Nice. Tijdens deze Top zal worden gesproken over ondermeer de situatie in Georgië, de financiële/economische crisis, energie en de vier gemeenschappelijke ruimten (economie; interne veiligheid, vrijheid en rechtsstaat; externe veiligheid; onderwijs, onderzoek en cultuur). Daarnaast zal de Raad naar verwachting spreken over de precieze voorwaarden voor hervatting van de uitgestelde besprekingen over een nieuwe strategische overeenkomst tussen de EU en Rusland. Wat Nederland betreft is het voor hervatting van deze besprekingen vooral van belang dat Rusland zich houdt aan het zespunten akkoord en dat zich constructief opstelt bij de internationale besprekingen in Genève over de modaliteiten voor veiligheid en stabiliteit in de regio. De besprekingen zullen op 18 en 19 november a.s. worden vervolgd.

Wat betreft de EU-relatie met Georgië zal de Raad spreken over het verloop van de EU Monitoring Missie (EUMM) in Georgië, waarvoor Nederland acht waarnemers en een staf-functionaris levert. De terugtrekking van Russische troepen uit de veiligheidszones rond Zuid-Ossetië en Abchazië is reeds enige tijd voltooid. De situatie is stabiel maar in toenemende mate gespannen. Er zijn verschillende incidenten geweest in Zuid-Ossetië en vooral Abchazië waarbij tot op heden waarschijnlijk twee slachtoffers (één Georgisch en één Abchazisch) zijn gevallen. De situatie rond Akhalgori en in de Kodori-vallei blijft zorgen voor spanningen. Nederland acht het van belang dat de EU alle bij het conflict betrokken partijen aanspoort zich te onthouden van provocaties die zouden kunnen leiden tot een nieuwe escalatie van het conflict.

Bijeenkomst van ministers van Defensie

Militaire capaciteiten/ Europees Defensie Agentschap (EDA)
De Raad zal de begroting van het Europees Defensie Agentschap (EDA) voor 2009 vaststellen. Het hoofd van het agentschap, HV/SG Solana, stelt een aantal extra nationaal gefinancierde projectfuncties voor ter uitvoering van het capaciteitenontwikkelingsplan, maar geen substantiële verhoging van het budget. Nederland kan met dit voorstel instemmen. Aan de Raad ligt tevens een verklaring voor die het EDA opdracht geeft om een overeenkomst over samenwerking te sluiten met de Organisation Conjointe de Coopération en matière d'Armement (OCCAR). OCCAR heeft als doel het stimuleren van meer internationale samenwerking bij het beheer van bewapeningsprogramma's. De mogelijkheid om het management van een project dat in EDA-kader is opgezet over te dragen aan OCCAR biedt kansen voor verdere uitbreiding en verbetering van Europese materieelsamenwerking. Nederland steunt deze verklaring.

De ministers van Defensie komen in een aparte sessie bijeen in de samenstelling van de bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap. De bestuursraad zal een besluit nemen over het werkprogramma van het EDA voor 2009. Nederland hecht eraan dat de prioritaire acties uit het capaciteitenontwikkelingsplan, dat in juli 2008 is vastgesteld, in het werkprogramma worden opgenomen. Tevens zal in de EDA bestuursraad een strategie voor onderzoek en ontwikkeling voorliggen.

Nederland benadrukt dat effectieve Europese samenwerking op het gebied van capaciteitenversterking begint bij een geharmoniseerde behoefte. De strategieën voor onderzoek en ontwikkeling en voor materieelsamenwerking alsmede het capaciteitenontwikkelingsplan moeten resulteren in concrete capaciteitenprojecten. Een voorbeeld hiervan is het mijnenbestrijdingsprogramma maritime mine counter measures, dat als pilot-project moet dienen om genoemde strategieën in praktijk te brengen. Nederland ondersteunt dit project.

In de Raad zullen afspraken gemaakt worden over versterking van concrete Europese militaire capaciteiten. Tijdens de informele bijeenkomst van EU-ministers van Defensie in Deauville op 1 en 2 oktober jl. is hierover al gesproken op basis van een concrete lijst voorstellen. Het betreffen voorstellen ten aanzien van transporthelikopters, het ‘poolen’ van strategische luchttransportcapaciteit, operationele samenwerking bij de escortering van vliegdekschepen, mijnenbestrijding en ruimtewaarneming. Zowel het EU Voorzitterschap als de Secretaris-Generaal van de NAVO beklemtoonden in Deauville dat Europese capaciteitsversterking een prioriteit is voor EU en NAVO, en dat beide organisaties voor dezelfde uitdaging staan. SG NAVO onderstreepte bovendien dat een sterkere Europese Unie ook in het belang is van het bondgenootschap.

Frankrijk en Groot-Brittannië hebben een initiatief gelanceerd om de inzetbaarheid van Europese transporthelikopters te verbeteren. Hiervoor is een helikopterfonds in het leven geroepen waaraan landen vrijwillig een bijdrage kunnen leveren. Landen die aanspraak maken op geld uit het fonds, verplichten zich tevens tot inzet van betrokken helikopters in een operatie (EVDB, NAVO of VN). Nederland heeft eerder al besloten tot een bijdrage in natura in de vorm van opleidingscapaciteit voor helikopterbemanningen uit Midden- en Oost-Europa.

De landen die A400M transportvliegtuigen hebben aangeschaft, overwegen deze strategische transportcapaciteit te poolen in de European Air Transport Fleet. Landen die geen eigen vliegtuigen hebben kunnen meedoen door gebruik te maken en te betalen voor beschikbaar gestelde A400M vlieguren naar analogie van de Navo C-17 pool. Nederland zal niet meedoen aan deze pool, omdat er thans geen plannen zijn voor de aanschaf van een A400M, maar zal wel bezien in hoeverre huidige en beoogde coördinatie-mechanismen op het gebied van strategisch transport bij dit initiatief worden betrokken.

Het initiatief voor Carrier task force cooperation richt zich op verbetering van de operationele samenwerking van de Europese marines door middel van informatiedeling en oefeningen. Op deze manier zouden de Europese marines beter kunnen bijdragen aan de escortering van vliegdekschepen van andere Europese landen. Nederland is geïnteresseerd in dit initiatief en onderzoekt op welke wijze Nederlandse eenheden hieraan kunnen bijdragen.

Het project mijnenbestrijding in kustwateren van het Europees Defensie Agentschap is van grote betekenis voor de bescherming van vitale infrastructuur. Nederland zal een bijdrage leveren aan de oplossing van het Europese tekort aan mijnenveegcapaciteit en onderzoekt op welke wijze hiervoor internationaal kan worden samengewerkt.

Een aantal Europese landen werkt samen aan de volgende generatie waarnemingssatellieten. Volgens Frankrijk is deze samenwerking van belang voor een autonome inlichtingencapaciteit voor Europa. Frankrijk werkt in dit verband onder andere samen met Duitsland, Italië en Griekenland.

Op initiatief van het Voorzitterschap zal in EU-kader ten slotte nader worden bezien in hoeverre de huidige multinationale militaire samenwerkingsverbanden in Europa beter gebruikt kunnen worden voor EVDB-operaties. Ook zal specifiek worden onderzocht hoe het gebruik van de EU Battlegroups kan worden verbeterd.

EVDB operaties
De Raad zal onder dit agendapunt spreken over lopende en toekomstige militaire EVDB-operaties, die ook tijdens de informele bijeenkomst van EU-ministers van Defensie in Deauville op 1 en 2 oktober jl. zijn besproken. Het betreft EUFOR Tchad/RCA en de voorgenomen EU-missie tegen piraterij voor de kust van Somalië. De EUFOR Althea missie komt ter sprake tijdens de gezamenlijke sessie van ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie.

In de eerste zeven maanden van optreden heeft EUFOR Tchad/RCA conform het mandaat op onpartijdige wijze bijgedragen aan de veiligheid in het oosten van Tsjaad en het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Uit de mid-mandate review van de EU en de VN blijkt dat EUFOR’s aanwezigheid een zichtbaar effect heeft op de veiligheidssituatie en het gevoel van zekerheid in het operatiegebied. De contacten met de VN zijn gaande om de transitie naar een VN-missie medio maart 2009 voor te bereiden. Een aantal landen, waaronder Frankrijk, Ierland en Polen, heeft de intentie getoond hun militaire inzet in Tsjaad/CAR voort te zetten onder VN-vlag. De huidige bijdrage van Nederland, een verkenningseenheid van de mariniers van ongeveer zestig man, zal niet worden verlengd.

Ook de beoogde maritieme EVDB-operatie tegen piraterij bij Somalië zal aan de orde komen tijdens de Raad van 10 november. Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van een maritieme operatie, in het bijzonder ter bescherming van humanitaire hulptransporten van het World Food Programme (WFP).

Europees initiatief voor de uitwisseling van jonge officieren
Frankrijk heeft een initiatief gelanceerd dat als doel heeft de uitwisseling van cadetten tussen militaire academies te bevorderen. Dit voorstel kon tijdens de informele bijeenkomst in Deauville al rekenen op brede steun van de EU-ministers van Defensie. De Franse minister Morin onderstreepte dat deelname aan het programma vrijwillig zou blijven. Bij de implementatie van het programma zou gebruik gemaakt kunnen worden van bestaande structuren waaronder het secretariaat van het European Security and Defence College. Tijdens de Raad van 10 november zal naar verwachting een politieke verklaring ten aanzien van dit initiatief worden aangenomen, die ook door Nederland zal worden gesteund.

Gezamenlijke Bijeenkomst Ministers van Buitenlandse Zaken en Ministers van Defensie EVDB De Raad zal in een gezamenlijke sessie met de ministers van Buitenlandse zaken en de ministers van Defensie kort spreken over de stand van zaken in civiele en militaire operaties (inclusief de samenwerking met de NAVO, Verenigde Naties, Afrikaanse Unie en Mediterrane partners), civiele en militaire capaciteiten alsmede training van personeel voor EVDB-operaties.

Westelijke Balkan
In hun gezamenlijke sessie zullen de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie spreken over de recente politieke ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina (BiH)) en de stagnatie in het hervormingsproces. De Raad zal ook spreken over de toekomstige rol van de Europese Unie in Bosnie-Herzegovina, meer in het bijzonder over de eventuele overgang van de functie en verantwoordelijkheden van de Hoge Vertegenwoordiger (HR) naar die van een EU Speciale Vertegenwoordiger zonder die bevoegdheden. Uitfaseren van de HR die over de zgn powers beschikt en transitie naar de EU Speciale Vertegenwoordiger zal ertoe leiden dat de Internationale Gemeenschap minder instrumenten zal hebben om in te grijpen als de uitvoering van het Dayton akkoord mbt Bosnië-Herzegovina in het geding is. Nederland zal er daarom voor pleiten dat de EU zich houdt aan de realisatie van de voorwaarden die door de Peace Implementation Council zijn gesteld voor de eventuele sluiting van de “Office of the High Representative (OHR)” en de overgang naar de EU Speciale Vertegenwoordiger.

De ministers zullen ook spreken over de toekomst van EUFOR/Althea in het licht van de veiligheidssituatie. Het EU Voorzitterschap hoopt dat de Raad een besluit zal kunnen nemen over de uitwerking van plannen met betrekking tot de toekomst van EUFOR/Althea. Training en opleiding van het Bosnische leger kan deel uitmaken van die plannen. Een finaal besluit zal nu nog niet worden genomen. Aan de overeengekomen voorwaarden voor een eventueel besluit tot verkleining, omvorming of sluiting van de missie is immers thans nog niet voldaan. Nederland is van mening dat bij het besluit over de toekomst van Althea rekening moet worden gehouden met het transitieproces van de OHR. Voor het noemen van een eventuele datum voor omvorming of verdere reductie van EUFOR is het daarom nog te vroeg.

Afghanistan
De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen, in aanwezigheid van de Secretaris-Generaal van de NAVO, spreken over de beleidsprioriteiten van de EU in Afghanistan. De ministers voor Ontwikkelingssamenwerking zullen ’s avonds separaat over de wederopbouw-en ontwikkelingsaspecten van gedachten wisselen. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal daarbij verslag doen van zijn recente reis naar Afghanistan. Hij zal daarbij bijzondere aandacht besteden aan het belang van de geïntegreerde benadering. Ontwikkeling van Afghanistan, zeker in perifere gebieden zoals Uruzgan, is niet mogelijk zonder veiligheid. En gebrek aan ontwikkeling en perspectief voor de lokale bevolking versterkt de hand van de tegenstanders van de regering in Kabul, waaronder de Taliban.

Voorts zal hij het belang benadrukken van verbeterde donorcoördinatie in Afghanistan. Ofschoon VN-gezant Kai Eide, in samenwerking met de Afghaanse autoriteiten, al verbeteringen heeft doorgevoerd, blijft het optreden van de internationale gemeenschap te gefragmenteerd.

Nederland constateert dat de EU en NAVO ondanks institutionele vraagstukken, constructief samenwerken in Afghanistan. Nederland zal pleiten voor een actieve rol van beide organisaties bij de internationale assistentie aan het verkiezingsproces in Afghanistan (in 2009). Nederland zal eveneens het belang van blijvende aandacht voor mensenrechten benadrukken.

De EU is een van de belangrijkste donoren in Afghanistan, maar dit vertaalt zich nog niet in evenredige zichtbaarheid. Nederland blijft dan ook voorstander van het verenigen in één persoon van de functies van EU Speciale Vertegenwoordiger en vertegenwoordiger van de Europese Commissie omdat dit het EU-profiel en de coherentie in Afghanistan ten goede komt.

De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen ook spreken over het functioneren van de EU-politiemissie in Afghanistan (EUPOL). Nederland constateert met tevredenheid dat het besluit van de Raad van 27 mei jl. tot versterking van EUPOL voortvarend is opgepakt. Concrete plannen voor een uitbreiding met 160 medewerkers zijn opgesteld en zullen vanaf december worden geïmplementeerd. Nederland zal hieraan bijdragen met de plaatsing van Nederlandse politiemensen bij EUPOL in Kabul en Uruzgan.

EUPOL is inmiddels in vijftien provincies actief, waaronder Uruzgan, waar Nederland met drie personen van de Koninklijke Marechaussee bijdraagt aan de missie. Daarnaast levert Nederland de Head of Administration van het hoofdkwartier in Kaboel en heeft Nederland vier Marechaussees beschikbaar gesteld voor het zuidelijke regionale hoofdkwartier in Kandahar. Nederland dringt aan op spoedige afronding van de logistieke ondersteuning van dit hoofdkwartier zodat ook zij kunnen worden ontplooid.

In oktober werd de Deen Kai Vittrup aangesteld als de nieuwe Head of Mission voor EUPOL. Vittrup is een politieman met grote ervaring in internationale missies, die leiding zal geven aan de uitbreiding en zal werken aan grotere zichtbaarheid van de missie.

De aanstelling van Hanif Atmar als nieuwe minister van Binnenlandse Zaken biedt mogelijkheden om een nieuwe impuls te geven aan hervorming van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

Bijeenkomst van ministers van Ontwikkelingssamenwerking

Voedselzekerheid
De Raad zal spreken over voedselzekerheid en het voorstel van de Europese Commissie uit juli 2008 om uit de Europese begroting € 1 miljard vrij te maken voor het opvangen van de negatieve gevolgen in ontwikkelingslanden van de hoge voedselprijzen.

Nederland zal stellen dat het van groot belang is dat Europa, zowel Commissie als lidstaten, haar verantwoordelijkheid neemt. Daarom zal Nederland in de Raad aandringen dat Raad, Commissie en Europees Parlement nog dit jaar een besluit nemen om de € 1 miljard additionele middelen ter verlichting van de voedselcrisis ter beschikking te stellen.

Een grote meerderheid van lidstaten, waaronder Nederland, kan evenwel niet instemmen met de door de Europese Commissie voorgestelde financieringsmethode, te weten het aanwenden van de marge binnen Categorie II (Landbouw) van de Europese begroting. Een dergelijke financieringsmethode is in strijd met de begrotingsregels.

Nederland meent dat er andere financieringsmethoden beschikbaar zijn, zoals het aanwenden van het flexibiliteitsinstrument, inzet van niet-gebruikte middelen uit de noodhulpreserve alsmede herschikking zowel binnen het niet-ODA gedeelte van Categorie IV (Extern Beleid) als binnen de programma’s van Categorie IV die een minder sterke armoedefocus hebben. Op deze manier worden niet alleen de begrotingsregels gerespecteerd, maar worden uit de EU-begroting ook extra middelen vrijgemaakt voor ontwikkelingslanden.

Nederland is voorstander van het spreiden van de uitgaven over een periode van drie jaar, zodat de middelen effectiever kunnen worden besteed en er meer mogelijkheden zijn in de financieringsmix.

Effectieve besteding moet verder worden gewaarborgd door een goede kanaalkeuze. In het voorstel van de Commissie gaat de aandacht vooral uit naar de multilaterale instellingen zoals FAO, WFP en Wereldbank. Nederland meent dat de voedselfaciliteit daarnaast ook zou moeten worden aangewend om steun te geven aan de landbouwsector in ontwikkelingslanden (ook via ondermeer microkredieten).

Voorbereiding conferentie ‘Financing for Development’
De Raad zal spreken over de inzet van de EU voor de ‘Financing for Development’ conferentie (29 november tot 2 december in Doha).

De ‘Financing for Development’ conferentie in Doha is een vervolg op de in 2002 in Monterrey gehouden VN-conferentie. Naast een bespreking van de voortgang sinds Monterrey komen nieuwe uitdagingen aan de orde zoals de gevolgen van de kredietcrisis, de financiering van het internationale klimaatbeleid en de voedselcrisis. De bijeenkomst in Doha moet in relatie worden gezien met de andere grote internationale conferenties over ontwikkelingssamenwerking in de tweede helft van dit jaar: het High Level Forum in Accra over de effectiviteit en kwaliteit van de hulp alsmede de bijeenkomsten in New York over de Millenniumontwikkelingsdoelen en Afrika. Tegelijk heeft de internationale kredietcrisis het denken over de architectuur van het internationale financiële stelsel in een stroomversnelling gebracht en zullen de gevolgen van die crisis voor ontwikkelingslanden een belangrijke rol spelen in de discussies in Doha.

Nederland zal pleiten voor een ambitieuze en eensgezinde EU-inzet in Doha. De EU-lidstaten hebben tijdens de informele OS-Raad in Bordeaux (29-30 september) afgesproken zo veel mogelijk gezamenlijk op te trekken. Hoofdpunt is dat niets mag worden afgedaan aan de afspraken van Monterrey (ondermeer over hulpstromen, internationale handel en schulden) en dat de huidige internationale crisis de urgentie van de inspanning voor het realiseren van de Millenniumontwikkelingsdoelen alleen maar versterken.

De Nederlandse opstelling voor Doha gaat uw Kamer separaat toe. Belangrijke elementen uit die opstelling hebben reeds de steun van Commissie en de overige lidstaten, zoals het belang van een goede uitvoering van de afspraken van Accra, de nadruk op genderaspecten van ontwikkelingsfinanciering, aandacht voor belastingheffing en het tegengaan van illegale kapitaalstromen, de toegevoegde waarde van publiek-private partnerschappen en de intensivering van het schuldenbeleid. Nederland zal in de Raad daarnaast het accent leggen op het vastleggen van een duidelijk tijdspad voor het realiseren van de kwantitatieve doelstellingen voor de omvang van de hulp, het benadrukken van de noodzaak van het ter beschikking komen van additionele middelen voor de financiering van het internationale klimaatbeleid en het uitgangspunt dat ontwikkelingslanden binnen internationale afspraken voldoende beleidsruimte moeten houden om een op de eigen omstandigheden afgestemde ontwikkelingsstrategie te kiezen.

Regionale integratie en Economische Partnerschapsakkoorden
De Raad zal zich buigen over de regionale integratie in Afrika, Caraïben en Stille Oceaan (ACS-landen) naar aanleiding van een mededeling van de Commissie over dit onderwerp (COM 2008/604). In de mededeling wordt gewezen op het belang van diepere integratie binnen de ACS-regio’s. Door sterkere regionale structuren zouden de ACS-landen beter opgewassen zijn tegen de uitdagingen van de globalisering van de wereldeconomie. Ook kan regionale integratie politieke stabiliteit en vrede bevorderen. Binnen het EU Ontwikkelingsbeleid wordt onder het EOF (Europees Ontwikkelingsfonds) steun gegeven voor regionale integratie (waaronder voor regionale infrastructuur).

Nederland hecht groot belang aan verdere regionale integratie binnen de ACS-regio’s. Daarbij moeten de huidige EPA-onderhandelingen deze integratie versterken en dus goed aansluiten bij de bestaande regionale structuren. Hier ligt een grote uitdaging, aangezien tot nu toe alleen in de Cariben een (vrijwel) regiobrede EPA tot stand is gekomen. Daarnaast vindt Nederland dat steun voor regionale integratie een hoofdpunt van het EU Ontwikkelingsbeleid moet vormen, juist omdat de EU op dit onderwerp een toegevoegde waarde heeft, mede gelet op de eigen ruim 50-jarige ervaring met regionale integratie.

Lunch over transatlantische betrekkingen (3 november)
De regering maakt graag gebruik van deze gelegenheid, om de Kamer te informeren dat voorafgaand aan de ministeriële bijeenkomst van 3-4 november van de Unie voor de Mediterrane Regio in Marseille, minister Kouchner de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU heeft uitgenodigd voor een informele bijeenkomst om over de transatlantische betrekkingen te spreken. Deze gedachtewisseling is een vervolg op de bespreking tijdens het Gymnich van 5 september jl. Minister Kouchner wil daarbij bijzondere aandacht besteden aan samenwerking met de VS op het gebied van effectief multilateralisme, het Midden-Oosten Vredesproces, Afghanistan/Pakistan en de relatie met Rusland. Nederland ondersteunt dit initiatief. Aan de vooravond van de Amerikaanse presidentsverkiezingen is het belangrijk om in EU, verband te trachten meer precieze gedachten te formuleren over de invulling van deze relatie in de komende jaren.