Kamerbrief inzake het van start gaan van het NGO-fonds voor onder andere de bescherming van mensenrechtenverdedigers in Kenia

Graag geef ik gevolg aan mijn toezegging aan de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 26 februari 2008 om de commissie schriftelijk te informeren over het van start gaan van het NGO-fonds voor onder andere de bescherming van mensenrechtenverdedigers in Kenia.

Nederland speelt onder donoren een leidende rol op het gebied van de bevordering van mensenrechten in Kenia. In 2007 nam Nederland eerder al het initiatief om een fonds op te zetten voor NGO’s die zich inzetten voor de bevordering van goed bestuur, de rechtsstaat en mensenrechten (Civil Society for Democratic Governance Facility) . Nederland draagt hieraan bij met 4,5 miljoen euro voor de periode 2008-2011. De eerste subsidies worden gegeven aan NGO’s die een ondersteunende rol spelen bij de verdere uitwerking van het vredesakkoord dat op 28 februari jl. onder leiding van Kofi Annan werd gesloten. Op die manier sluit de faciliteit aan bij de behoeften die ontstaan zijn als gevolg van de crisis en het daaraan gerelateerde geweld dat uitbrak na de landelijke verkiezingen in december 2007.

Begin 2008 werd door de donoren tevens het National Response Initiative (NRI) opgezet, met als doel het bevorderen van het normaliseren van de politieke situatie in Kenia. Onder dit overkoepelende initiatief ondersteunt Nederland verschillende projecten, zoals een programma dat zich richt op het faciliteren en beschermen van individuele mensenrechtenactivisten in Kenia, een project om binnen de overheidsinstellingen respect voor mensenrechten te bevorderen en een organisatie die door verschillende activiteiten het aandeel van vrouwen in de wederopbouw en verzoening in Kenia helpt vergroten.

Het NRI is begin dit jaar snel opgezet om op de crisis te kunnen inspelen en heeft een tijdelijk karakter. Het is de bedoeling dat reeds bestaande programma’s op het gebied van mensenrechten en good governance zich na afloop van het NRI zullen hebben aangepast, zodat zij de gevolgen van de crisis mee kunnen nemen bij de verdere uitvoering. De Civil Society for Democratic Governance Facility hoefde niet aangepast te worden aangezien de criteria breed genoeg zijn om er ook post-crisis activiteiten in het kader van het Annan-akkoord onder te laten vallen. Zaken als grondwetshervorming, landhervorming etc. passen er goed in. Tevens kan met dit insturment meer langdurige steun aan mensenrechtenactiviteiten worden verleend.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders