Kamerbrief over visumverlening aan de Nederlandse minister van Defensie

Tijdens het mondelinge vragenuur van dinsdag 8 april jl. vroeg de Kamer om uitleg over de reden van het niet tijdig verstrekken van een visum voor Sudan aan de minister van Defensie. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zegde de Kamer daarop toe bij de Sudanese regering om opheldering te vragen.

Inmiddels heeft een gesprek plaatsgevonden met de Sudanese ambassadeur in Den Haag, de heer Abuelgasim Idris. Graag informeer ik u, mede namens de minister van Defensie en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, over de uitkomst van dit gesprek.

De Sudanese ambassadeur onderstreepte allereerst de goede relaties tussen Nederland en Sudan. Het beleid van de Sudanese regering is erop gericht deze goede relaties voort te zetten en ministeriële bezoeken horen daarbij. De gebeurtenissen van de afgelopen week stonden wat Sudan betreft een voortzetting van deze bestaande goede contacten niet in de weg. Het niet-doorgaan van het bezoek moest niet worden gezien als een beleidswijziging aan Sudanese zijde; daarvan was nadrukkelijk geen sprake. De Nederlandse minister van Defensie was van harte welkom in Sudan en Sudan wenst in samenspraak met Nederland het bezoek op korte termijn alsnog te organiseren.

De Sudanese ambassadeur verklaarde dat het uitstel van het bezoek van de minister van Defensie het gevolg was van interne miscommunicatie. Hij had uit de Nederlandse media vernomen dat sommigen de indruk hadden dat er andere redenen speelden, maar dat was niet het geval. Hij zegde toe dat op korte termijn contact zou worden opgenomen met de Nederlandse ambassadeur in Khartoem, om snel een nieuwe datum voor het bezoek van de minister van Defensie te kunnen vaststellen.

De Sudanese ambassadeur benadrukte dat het uitstel van het bezoek op geen enkele manier verband hield met de internetfilm van de heer Wilders. Berichten in de Nederlandse media daarover waren niet correct. Sudan was ingenomen geweest met de manier waarop door de Nederlandse regering was gereageerd op het uitbrengen van deze film.

Van Nederlandse zijde is aangegeven dat Nederland de gang van zaken zeer betreurde. Eerdere ministeriële bezoeken aan Sudan, zoals het bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking in februari jl. hadden ongehinderd kunnen plaatsvinden. De minister van Defensie wenst vanzelfsprekend ook ongehinderd Sudan te kunnen bezoeken, met name gezien de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Sudan.

Heden werd de Nederlandse ambassadeur in Khartoem benaderd door de Sudanese autoriteiten met een nieuwe uitnodiging aan de Nederlandse minister van Defensie om een officieel bezoek aan Sudan te brengen.

Ik meen dat de Sudanese ambassadeur voldoende opheldering heeft gegeven over de gang van zaken die geleid heeft tot het niet doorgaan van het bezoek van de minister van Defensie, en ik acht dit incident daarmee gesloten.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen